Page 1
Demografische gegevens Doelgroep 50+
TToott ssttaanndd ggeekkoommeenn iinn hheett kkaaddeerr vvaann RRAAAAKK VViittaallee OOuuddeerree AAuutteeuurr Ing. Karin Overbeek; onderzoeker lectoraat Industrial Design RReeddaaccttiiee Drs. S.E. Jaarsma; Jaarsma + Lebbink Dr. C.G.M.H. Willems; lector Technologie in Zorg en Welzijn Drs. M. van der Meer ©© SSaaxxiioonn,, maart 2011 (versie 1.1) Saxion Kenniscentrum Design en Technologie
Saxion Kenniscentrum Gezondheid, Welzijn en Technologie
Partners: Jaarsma+Lebbink, Novay, Panton, Sentrum, Syntens en Technologie Kring Twente
Page 2
RAAK Vitale Oudere – Demografische gegevens (versie 1.1) pagina 2 van 12
IInnhhoouuddssooppggaavvee
Inleiding 3!
1.! Aantallen 3!
2.! Beroepsbevolking & inkomen 6!
3.! Levensfase 8!
4.! Extra informatie over 50-plussers 11!
Bronnen 12!
Page 3
RAAK Vitale Oudere – Demografische gegevens (versie 1.1) pagina 3 van 12
IInnlleeiiddiinngg
Demografische gegevens zijn van belang voor het leren kennen van de doelgroep: hoe groot is de
doelgroep, waar woont de doelgroep, hoe groot is de beroepsbevolking, wat is het inkomen en
hoe ziet de samenstelling van het huishouden eruit? In dit document komen de belangrijkste
aspecten aan bod. Extra informatie is op de website van het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS) te vinden (www.cbs.nl).
11.. AAaannttaalllleenn
Het aantal 50-plussers in Nederland is de afgelopen jaren sterk gestegen. Besloeg in 1980 het
aantal 50-plussers nog ongeveer 25,9% van de bevolking, in 2010 is dit al opgelopen tot 35,4%.
In 2010 is dit qua aantal al 5,8 miljoen mensen, waarvan 52,6% vrouw is en 47,4% man.
De bevolkingspiramides (figuur 1.1) laten de opbouw van de Nederlandse bevolking zien. Hierin is
duidelijk te zien dat door de jaren heen de groep 50-plussers een steeds groter deel van de
bevolking is gaan vormen.
Voor de vergrijzing zijn een aantal oorzaken: de geboortegolf van kort na de tweede
wereldoorlog, de zogenaamde babyboom en de stijgende levensverwachting.
Rond 2035 bereikt het aantal 50-plussers een maximum. Daarna daalt de 50-plus bevolking weer
langzaam. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de meeste babyboomers dan overleden zijn.
Deze daling zal echter niet sterk zijn. Het aandeel van 50-plussers in de bevolking blijft
schommelen rond 40%. De vergrijzing is dus structureel.
Figuur 1.1. Bevolkingspiramide NL. Van links naar rechts: 1980, 2010 (prognose) en 2030 (prognose). Bron: CBS
Page 4
RAAK Vitale Oudere – Demografische gegevens (versie 1.1) pagina 4 van 12
In figuur 1.2 wordt de bevolkingsgrootte naar leeftijd weergegeven. Als er gekeken wordt naar de
50-plussers (in 2010) dan blijkt dat de groep 50-60 jarigen (38,5%) en de groep 60-70 jarigen
(31,5%) het grootste deel uitmaken van de groep 50-plussers. De overige groepen, 70-80 jarigen
(19%), 80-90 jarigen (9,5%) en de 90-plussers (1,5%), zijn beduidend minder groot.
Als er gekeken wordt naar de prognose voor 2030 is te zien dat vooral de groep 50-60 jarigen
(28,2%) qua percentage van de totale groep 50-plussers kleiner wordt. De groep 60-70 jarigen
(31,1%) blijft ongeveer gelijk. De overige groepen zullen naar verwachting qua omvang ten
opzichte van de totale groep 50-plussers groeien naar: 70-80 jarigen (24,2%), 80-90 jarigen
(13,9%) en 90-plussers (2,5%).
Figuur 1.2 Bevolkingsgrootte naar leeftijd. Bron: CBS
Page 5
RAAK Vitale Oudere – Demografische gegevens (versie 1.1) pagina 5 van 12
In figuur 1.3 wordt de man-vrouw verhouding van de 50-plussers weergegeven. Naarmate de
leeftijd hoger is, wordt het percentage vrouwen per leeftijdsgroep groter.
Figuur 1.3 Vijftigplussers man/vrouw verhouding per leeftijdsgroep. Bron: CBS (2010)
In figuur 1.4 wordt de vergrijzing naar provincie getoond. De provincies Flevoland en Utrecht zijn
het minst vergrijsd. Daar is het percentage 50-plussers respectievelijk 27,9% en 32% van de totale
bevolking. Bij de andere provincies varieert het percentage 50-plussers tussen 34,3 (Noord-
Holland en Zuid-Holland) en 40,8% (Limburg). Hiermee is de provincie Limburg de provincie die
qua percentage het sterkst vergrijsd is, op de voet gevolgd door Zeeland (40,2%).
Figuur 1.4 Vergrijzing naar provincie. Bron: CBS (2010)
Page 6
RAAK Vitale Oudere – Demografische gegevens (versie 1.1) pagina 6 van 12
22.. BBeerrooeeppssbbeevvoollkkiinngg && iinnkkoommeenn
DDee wweerrkkzzaammee bbeerrooeeppssbbeevvoollkkiinngg vveerrggrriijjsstt
In 2008 bedroeg de gemiddelde leeftijd van de werkzame beroepsbevolking 40,3 jaar. In 2001
was dat nog 38,3 jaar. Oorzaak van deze stijging is de toename van het aantal ouderen en van
hun arbeidsdeelname. De netto-arbeidsparticipatie (het aandeel van de werkzame
beroepsbevolking in de potentiële beroepsbevolking) van 55-65 jarigen steeg van 34% in 2001
naar 45% in 2008. Zie ook figuur 2.1. Bron [1]
Figuur 2.1 Gemiddelde leeftijd werkzame beroepsbevolking en netto-arbeidsparticipatie van 55 tot 65-jarigen. Bron: CBS
De financiële positie van 50-plussers is sterk verbeterd. Oorzaken voor deze verbetering zijn:
- Verbeterde pensioenvoorzieningen. Het aantal mensen dat naast de AOW ook een eigen
pensioen heeft opgebouwd is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Mensen nemen zelf
steeds meer verantwoordelijkheid voor inkomensvoorzieningen na pensionering door
aanvullende verzekeringen af te sluiten of zelf geld bij te sparen.
- Toename eigen huis bezit. De meeste vijftigplussers die een eigen huis bezitten, hebben de
hypotheek gedeeltelijk of geheel afbetaald. Zij hebben dus relatief lage woonlasten.
- Groeiend aantal vrouwen op de arbeidsmarkt. De babyboomers behoren tot de eerste
generatie tweeverdieners. Dit betekent o.a. meer dubbele pensioenen. De komende jaren
komen de AOW pensioenen door de vergrijzing in toenemende mate onder druk te staan. Dit
betekent echter niet dat de financiële positie van senioren in de toekomst zal verslechteren.
Steeds meer mensen hebben een eigen pensioen of treffen op een andere manier
voorzieningen voor hun oude dag.
Page 7
RAAK Vitale Oudere – Demografische gegevens (versie 1.1) pagina 7 van 12
GGeemmiiddddeelldd iinnkkoommeenn ppeerr hhuuiisshhoouuddeenn ((xx !!11..000000))
mmeeeerrppeerrssoooonnss-- eenn eeeennppeerrssoooonnsshhuuiisshhoouuddeennss
LLeeeeffttiijjdd hhooooffddkkoossttwwiinnnneerr BBrr
uuttoo--
iinnkkoo
mmeenn
mm
eeeerrpp
eerrssoo
oonnsshh
uuiisshh
oouuddee
nn
BBrruutt
oo--iinn
kkoomm
eenn
eeeennpp
eerrssoo
oonnsshh
uuiisshh
oouuddee
nn
BBeesstt
eeeeddbb
aaaarr
iinnkkoo
mmeenn
mm
eeeerrpp
eerrssoo
oonnsshh
uuiisshh
oouuddee
nn
BBeesstt
eeeeddbb
aaaarr
iinnkkoo
mmeenn
eeee
nnppeerr
ssoooonn
sshhuuii
sshhoouu
ddeenn
5500 ttoott 5555 jjaaaarr 87,2 41,6 48,9 22,5
5555 ttoott 6600 jjaaaarr 83,0 35,8 46,0 20,4
6600 ttoott 6655 jjaaaarr 68,4 33,4 40,8 20,4
6655 ttoott 7700 jjaaaarr 50,9 26,9 36,9 20,9
7700 ttoott 7755 jjaaaarr 42,1 23,7 32,8 19,2
7755 jjaaaarr ooff oouuddeerr 39,5 24,2 31,0 19,9
Tabel 2.1. Gemiddeld inkomen per huishouden. Bron: CBS (2008)
In tabel 2.1 wordt het gemiddeld inkomen per huishouden aangegeven van 50-plussers.
In de groep huishoudens waarvan de hoofdkostwinner 65 jaar of ouder is ligt het inkomen
beduidend lager. Dit is als volgt te verklaren:
- Met 65 jaar zullen velen met werken gestopt zijn, hierdoor hebben zij geen directe inkomsten
meer uit arbeid wat velen in de groep 50-65 jaar nog wel hebben. Afhankelijk van het
pensioen dat men heeft opgebouwd zal men enigszins in inkomen achteruit zijn gegaan.
- Daarbij komt nog dat de groep 65-plussers in 2004 onder de stille en vooroorlogse generatie
valt. Over het algemeen hebben deze senioren een lagere opleiding genoten en zullen vooral
vrouwen minder gewerkt hebben. Hierdoor is er minder pensioen opgebouwd.
In tabel 2.2 en figuur 2.2 wordt de verdeling binnen de leeftijdsgroepen inzichtelijk gemaakt.
Tabel 2.2 geeft het gemiddeld besteedbaar inkomen per huishouden weer, verdeeld naar
inkomensklassen en leeftijd van de hoofdkostwinner. Eveneens wordt het percentage van het
aantal huishoudens dat binnen die leeftijdsgroep tot een bepaalde inkomensklasse behoort
weergegeven. De aantallen huishoudens die tot een bepaalde inkomensgroep behoren worden
getoond in de grafiek van figuur 2.2.
De verdeling lage ten opzichte van hoge inkomens toont een splitsing rond de 60 tot 65 jarigen.
Het percentage huishoudens met een hoog inkomen is onder de 50-60 jarigen opvallend groter
dan onder de 65-plussers. Daar zijn het de lagere inkomens die overheersen.
Page 8
RAAK Vitale Oudere – Demografische gegevens (versie 1.1) pagina 8 van 12
GGeemmiiddddeelldd bbeesstteeeeddbbaaaarr iinnkkoommeenn ppeerr hhuuiisshhoouuddeenn ((xx !!11..000000)) LLeeeeffttiijjdd
hhooooffddkkoossttwwiinnnneerr
11ee 22
55%%--gg
rrooeepp
((ll
aaaagg
iinnkkoo
mmeenn
))
%% vv
aann tt
oottaaaa
ll aaaa
nnttaall
hhuu
iisshhoo
uuddeenn
ss iinn
llee
eeffttii
jjddssgg
rrooeepp
22ee 22
55%%--gg
rrooeepp
%% vv
aann tt
oottaaaa
ll aaaa
nnttaall
hhuu
iisshhoo
uuddeenn
ss
33ee 22
55%%--gg
rrooeepp
%% vv
aann tt
oottaaaa
ll aaaa
nnttaall
hhuuiiss
hhoouudd
eennss
44ee 22
55%%--gg
rrooeepp
((hh
oooogg
iinnkkoo
mmeenn
))
%% vv
aann tt
oottaaaa
ll aaaa
nnttaall
hhuuiiss
hhoouudd
eennss
5500 ttoott 5555 jjaaaarr 12,6 14,6 23,5 17,7 34,9 23,0 64,0 44,6
5555 ttoott 6600 jjaaaarr 12,5 18,2 23,6 20,4 34,9 26,9 65,0 34,5
6600 ttoott 6655 jjaaaarr 13,2 21,1 23,5 28,0 34,3 25,5 65,5 25,3
6655 ttoott 7700 jjaaaarr 14,2 22,4 23,4 35,2 34,0 24,9 65,3 17,5
7700 ttoott 7755 jjaaaarr 14,6 30,4 23,2 37,4 33,8 20,7 61,3 11,6
7755 jjaaaarr ooff oouuddeerr 15,0 40,4 22,7 36,1 33,7 15,6 60,5 7,9
Tabel 2.2. Gemiddeld besteedbaar inkomen per huishouden. Bron: CBS (2008)
Figuur 2.2 Grootte inkomensgroepen op basis van besteedbaar inkomen. Bron: CBS (2008)
Page 9
RAAK Vitale Oudere – Demografische gegevens (versie 1.1) pagina 9 van 12
33.. LLeevveennssffaassee
De groep tweepersoons huishoudens zonder kinderen is onder 50-plussers het grootst. Deze
groep wordt gevolgd door de groep alleenstaanden en de groep met nog thuiswonende kinderen
(figuur 3.1).
Figuur 3.1 Levensfase huishouden 50-plussers. Bron: CBS (2009)
Figuur 3.2. Levensfase huishouden 50-55- en 55-60-jarigen. Bron: CBS (2009)
Binnen de jongste groep 50-plussers is het percentage dat nog thuiswonende kinderen heeft
(48%) veel groter dan bij de oudere 50-plussers (figuur 3.2). Bij 55-60-jarigen is dat percentage
al afgenomen naar 25% en bij 60-65 jarigen is het slechts 11%.
Page 10
RAAK Vitale Oudere – Demografische gegevens (versie 1.1) pagina 10 van 12
De laatste jaren krijgen vrouwen echter op steeds latere leeftijd kinderen. Daardoor kan het
percentage jonge 50-plussers dat nog thuiswonende kinderen heeft, de komende jaren
toenemen. Gevolg hiervan is dat mensen in de toekomst op latere leeftijd de ‘empty nest’ fase
ingaan.
In figuur 3.3 is de samenstelling van de huishoudens van alle 50+ leeftijdsgroepen weergegeven.
Figuur 3.3 Samenstelling huishoudens 50 plussers. Bron: CBS (2009)
Page 11
RAAK Vitale Oudere – Demografische gegevens (versie 1.1) pagina 11 van 12
44.. EExxttrraa iinnffoorrmmaattiiee oovveerr 5500--pplluusssseerrss
Via het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is allerlei extra informatie te vinden die
interessant kan zijn bij de verkenning van de doelgroep 50-plus. Zo is er onder het thema
vergrijzing bijvoorbeeld informatie te vinden over de bevolking (aantallen en levensverwachting),
leefsituatie, de arbeidsmarkt, AOW en pensioen en zorg. Enkele onderliggende interessante
thema’s worden hierna nog toegelicht. Via onderstaande link is toegang tot al deze informatie:
www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/dossiers/vergrijzing/cijfers
BBeezziitt vvaann vveerrvvooeerrmmiiddddeelleenn
Per leeftijdsgroep (60-65 jaar, 65-75 jaar en 75-plussers) wordt in percentages aangegeven
hoeveel mensen een fiets, brom- of snorfiets, motor, auto en autorijbewijs bezitten.
OOnnvveeiill iigghheeiiddssggeevvooeelleennss
Voor iedere leeftijdsgroep (55-65 jaar, 65-75 jaar, 75-85 jaar en 85-plus) wordt aangegeven
welk percentage van de bevolking bepaalde angstgevoelens ervaart. Angstgevoelens die in kaart
worden gebracht zijn: voelt zich wel eens onveilig, bang alleen thuis, angst bij het opendoen van
de voordeur, onveilige plekken in de buurt, aanpassing uitgaansgedrag en grote kans op inbraak.
Het gevoel van veiligheid is één van de behoeften van Vitale Ouderen. Het veiligheidsgevoel heeft
invloed op andere behoeften, zoals bijvoorbeeld het vermogen (wil, macht en kracht). Deze en
meer behoeften komen tot uiting in de behoeftepiramide voor deze doelgroep. De
behoeftepiramide is ontstaan binnen het RAAK-project Vitale Oudere en is te vinden als tool ““BBeehhooeeffttee ppiirraammiiddee vviittaallee oouuddeerree11”” (inclusief toelichting) in de fase Exploreer.
MMaaaattsscchhaappppeelliijjkkee ppaarrttiicciippaattiiee:: ssoocciiaallee ccoonnttaacctteenn
Voor de verschillende leeftijdsgroepen (55-65 jaar, 65-75 jaar, 75-85 jaar en 85-plus) wordt het
soort sociaal contact (familie, buren, vrienden, kennissen en de participatie in vrijwilligerswerk) en
de frequentie daarvan inzichtelijk gemaakt.
BBeesstteeddiinnggeenn
Aan de hand van de leeftijd van de hoofdkostwinner (45-65 jaar en 65-plus) wordt weergegeven
wat de bestedingen per huishouden zijn aan voeding, woning, kleding, schoeisel, hygiëne,
geneeskundige verzorging, ontwikkeling, ontspanning, verkeer en overige bestedingen.
LLeeeeffssttiijj ll
Per leeftijdsgroep (55-65 jaar, 65-75 jaar en 75-plus) wordt een beeld gegeven van de leefstijl:
roken, alcohol drinken, lichamelijke activiteiten (huishoudelijke werkzaamheden, vrijetijds-
activiteiten, sportbeoefening en voldoen aan norm gezond bewegen) en onder- en overgewicht.
1 Jaarsma, S.E. (jan 2011). Behoefte piramide vitale oudere. Enschede: Saxion. Te downloaden via www.55plustoolbox.nl
Page 12
RAAK Vitale Oudere – Demografische gegevens (versie 1.1) pagina 12 van 12
BBrroonnnneenn
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS): www.cbs.nl
VVoooorr mmeeeerr ddeemmooggrraaffiisscchhee ggeeggeevveennss vvaann 5500--pplluusssseerrss,, zziiee
[1] 50+ Expertisecentrum (september 2005). Voluit vanaf 50: de potentie van de 50-plusmarkt. Hoofddorp: Sanoma Uitgevers bv.
www.familiekenniscentrum.nl
[5] Keehnen, E. (2008). Vijftigplus marketing: wie de ouderen heeft, heeft de toekomst. Zaltbommel: Haystack.
[14] Thema Forever Young. Clou 9, februari 2004, pp 6-23.
Te downloaden via www.moaweb.nl/bibliotheek
[34a] Rabobank, HBD (mei 2009). 50+ winkelideeën, verder in detailhandel. Onderzoeksrapport.
[35b] Sikkel, D., Beck, D. (3 maart 2010). Consumer Studies. 1. Financiën: perspectief en advisering. Arnhem: Stichting Route 50Plus