Thema: Zie je het wel? Zie je het wel? Voorganger: B. van Dijke Organist: mevr. v d Pol
Stil gebed & BegroetingStil gebed & Begroeting
Ere zij de Vader en de ZoonEre zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,En de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,Als in den beginne, nu en immer,
En van eeuwigheid tot eeuwigheid.En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.Amen.
De rivier uit de tempelDe rivier uit de tempel
1 Toen bracht de man mij terug naar de 1 Toen bracht de man mij terug naar de ingang van de tempel. Daar zag ik ingang van de tempel. Daar zag ik water onder de drempel van de tempel water onder de drempel van de tempel vandaan komen. Het stroomde naar vandaan komen. Het stroomde naar het oosten, want de voorkant van de het oosten, want de voorkant van de tempel lag op het oosten. Het water tempel lag op het oosten. Het water liep van onder de rechter buitenmuur liep van onder de rechter buitenmuur van de tempel, ten zuiden van het van de tempel, ten zuiden van het altaar, naar beneden.altaar, naar beneden.
2 Hij nam mij door de noordpoort mee 2 Hij nam mij door de noordpoort mee naar buiten en we liepen buitenom naar buiten en we liepen buitenom naar de oostelijke buitenpoort. Daar naar de oostelijke buitenpoort. Daar zag ik het water aan de rechterkant zag ik het water aan de rechterkant eruit sijpelen. 3 Met een meetlint in zijn eruit sijpelen. 3 Met een meetlint in zijn hand ging de man naar het oosten, en hand ging de man naar het oosten, en hij mat 1000 el. Daar liet hij mij door hij mat 1000 el. Daar liet hij mij door het water waden: het water kwam tot het water waden: het water kwam tot mijn enkels. mijn enkels.
4 Hij mat nog eens 1000 el en liet me 4 Hij mat nog eens 1000 el en liet me weer door het water waden: het water weer door het water waden: het water kwam tot mijn knieën. Hij mat nog kwam tot mijn knieën. Hij mat nog eens 1000 el en liet me er weer door eens 1000 el en liet me er weer door waden: het water kwam tot mijn waden: het water kwam tot mijn heupen. 5 Hij mat nog eens 1000 el en heupen. 5 Hij mat nog eens 1000 el en toen was het water een rivier waar ik toen was het water een rivier waar ik niet doorheen kon waden. Het water niet doorheen kon waden. Het water was zo hoog dat je er alleen in was zo hoog dat je er alleen in zwemmen kon, het was een zwemmen kon, het was een ondoorwaadbare rivier. ondoorwaadbare rivier.
6 De man zei tegen mij: ‘Zie je dat, 6 De man zei tegen mij: ‘Zie je dat, mensenkind?’ en hij liet mij mensenkind?’ en hij liet mij terugkomen op de oever van de terugkomen op de oever van de rivier. 7 Toen ik weer terug was, zag ik rivier. 7 Toen ik weer terug was, zag ik op de oevers van de rivier aan op de oevers van de rivier aan weerskanten heel veel bomen.weerskanten heel veel bomen.
8 Hij zei tegen mij: ‘Dit water stroomt 8 Hij zei tegen mij: ‘Dit water stroomt door de oostelijke landstreek, dan door de oostelijke landstreek, dan naar beneden de Jordaanvallei in, en naar beneden de Jordaanvallei in, en mondt uit in de Dode Zee. Wanneer het mondt uit in de Dode Zee. Wanneer het de zee in stroomt wordt het water daar de zee in stroomt wordt het water daar zoet. zoet.
9 Het zal er wemelen van levende 9 Het zal er wemelen van levende wezens, overal waar de rivier stroomt wezens, overal waar de rivier stroomt komt leven, er zal vis zijn in komt leven, er zal vis zijn in overvloed. Als dit water in de Dode overvloed. Als dit water in de Dode Zee aankomt wordt het water daar Zee aankomt wordt het water daar zoet; overal waar de rivier stroomt zoet; overal waar de rivier stroomt komt leven.komt leven.
10 Van Engedi tot En-Eglaïm zullen er 10 Van Engedi tot En-Eglaïm zullen er vissers staan, en er zullen vissers staan, en er zullen droogplaatsen voor netten zijn. Er droogplaatsen voor netten zijn. Er zullen net zo veel soorten vis zijn als zullen net zo veel soorten vis zijn als in de Grote Zee. 11 Alleen de in de Grote Zee. 11 Alleen de moerassen en de poelen worden niet moerassen en de poelen worden niet zoet, die blijven vol staan met zout zoet, die blijven vol staan met zout water.water.
12 Aan de oevers van de rivier zullen 12 Aan de oevers van de rivier zullen allerlei vruchtbomen opkomen, allerlei vruchtbomen opkomen, waarvan de bladeren niet zullen waarvan de bladeren niet zullen verwelken en de vruchten niet zullen verwelken en de vruchten niet zullen opraken; elke maand zullen ze vrucht opraken; elke maand zullen ze vrucht dragen. Het water stroomt immers uit dragen. Het water stroomt immers uit het heiligdom. De vruchten zullen het heiligdom. De vruchten zullen eetbaar zijn en de bladeren eetbaar zijn en de bladeren geneeskrachtig.’geneeskrachtig.’
Het veertiende jaar na de val van de stad, Het veertiende jaar na de val van de stad, op precies die dag werd ik door de hand op precies die dag werd ik door de hand van de HEER gegrepen en weggevoerd. van de HEER gegrepen en weggevoerd.
In een goddelijk visioen bracht hij mij naar In een goddelijk visioen bracht hij mij naar Israël Israël
Ezechiel 40: 1Ezechiel 40: 1
Het water stroomt immers uit het heiligdom Het water stroomt immers uit het heiligdom
Ezechiel 47: 12Ezechiel 47: 12
Waar eens dorens groeiden, zal een Waar eens dorens groeiden, zal een cypres staan; in plaats van distels cypres staan; in plaats van distels zullen mirtes uit de aarde opschieten. zullen mirtes uit de aarde opschieten. Dit wonder zal de naam van de HERE Dit wonder zal de naam van de HERE beroemd maken en zal een eeuwig beroemd maken en zal een eeuwig teken zijn van Gods macht en liefde, teken zijn van Gods macht en liefde, waaraan nooit meer een einde komt.waaraan nooit meer een einde komt.
Jesaja 55: 13Jesaja 55: 13
De RivierDe RivierOpw. 642Opw. 642
http://www.youtube.com/watch?v=kOW1qm4cc0Mhttp://www.youtube.com/watch?v=kOW1qm4cc0M