1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 Op de omslag: Detail uit het titelblad van een Kortrijks wezerijregister van rond 1600. We zien de geblinddoekte Vrouwe Justitia met zwaard en weegschaal bij een weduwe met twee kleine kinderen. De Latijnse tekst bovenaan geeft de volgende raad: ‘Wees bij het oordelen over wezen barmhartig als een vader.’ Links: Op 13 juli 1946 teisterde een zware brand het gerechtsgebouw aan de Burgemeester Nolfstraat in Kortrijk. Tijdens het blussen werden in allerijl nog letterlijk dossiers ‘uit de brand gesleept’. Het huidige oude gerechts- gebouw werd op dezelfde plaats opgetrokken. Rechts: Enkele leden van de burgerwacht van Kortrijk. Die handhaafde actief de openbare orde tot aan de Eerste Wereldoorlog. Wie zou dat niet doen bij het verhaal over een ter dood veroordeling in Kortrijk op 2 september 1562 van twee … varkens? De dieren werden terecht- gesteld op de galgenplaats net buiten de Gentsepoort. Ze behoorden toe aan een zekere Jacob de Clercq uit Kortrijk. Bij het rondscharrelen op zijn erf hadden ze diens baby van drie maanden oud verwond en dat was het kind fataal geworden. De eigenaar droeg zijn ‘stoute’ dieren over aan de Kortrijkse schepenen, die een dodelijke vergeldingsmaatregel noodzakelijk achtten. Het laatste uur van de varkens had geslagen… Oog om oog, tand om tand De oudste volkeren die onze regio bewoonden, beschouwden de vergelding van leed als een private en familiale aangelegenheid. Het slachtoffer en zijn clan namen wraak op de dader en zijn familie, zonder tussenkomst van één of andere overheid. Wat de vergelding precies inhield, stond in verhouding tot de aangerichte schade. Het gezegde ‘oog om oog, tand om tand’, drukt dat nog letterlijk uit. Het gewoonterecht bepaalde vanaf de eerste eeuwen van onze jaartelling een zekere maat van vergelding. Het gaf aan welke vergoeding de familie van de dader moest betalen. Daarbij lette men niet zozeer op de schuld, maar wel op het ‘vereffenen’ van iemands (mis)daad. Wie iemand verwond had bijvoorbeeld, moest een aantal stukken vee afgeven aan zijn slachtoffer, ongeacht of de schade met voor- bedachtheid of uit onvoorzichtigheid was aangericht. 123 Redactie: Ann Augustyn, Marijke Debucquoy, Véronique Lambert, Menno van der Laan en Greet Verschatse. Tekst: Georges Martyn. Misdaad en straf Misdrijven zijn van alle tijden. Elke maatschappij zoekt middelen om onrecht te bestraffen, pijn te vergelden en verbroken evenwicht terug in balans te brengen. De toegepaste vervolging, de bewijsvoering en de straffen zijn in de loop der eeuwen ontzettend veranderd. Ze verschilden van plaats tot plaats. Rechtspraak heeft vele gezichten en ze doen een mens soms de wenkbrauwen fronsen. Alle illustraties zijn afkomstig uit de stedelijke collecties, tenzij anders vermeld. 070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:02 Pagina 123
24
Embed
081 Misdaad en straf, in A. AUGUSTYN, M. DEBUCQUOY, V. LAMBERT, M. VAN DER LAAN & G. VERSSCHATSE (eds.), 2000 jaar Kortrijk. Waar is de tijd, Zwolle, Waanders, 2007, 121-148
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
Op de omslag: Detail uit
het titelblad van een
Kortrijks wezerijregister
van rond 1600. We zien
de geblinddoekte Vrouwe
Justitia met zwaard en
weegschaal bij een
weduwe met twee kleine
kinderen. De Latijnse
tekst bovenaan geeft de
volgende raad: ‘Wees bij
het oordelen over wezen
barmhartig als een vader.’
Links: Op 13 juli 1946
teisterde een zware brand
het gerechtsgebouw
aan de Burgemeester
Nolfstraat in Kortrijk.
Tijdens het blussen
werden in allerijl nog
letterlijk dossiers ‘uit
de brand gesleept’. Het
huidige oude gerechts -
gebouw werd op dezelfde
plaats opgetrokken.
Rechts: Enkele leden
van de burgerwacht van
Kortrijk. Die handhaafde
actief de openbare orde
tot aan de Eerste
Wereldoorlog.
Wie zou dat niet doen bij het verhaalover een ter dood veroordeling inKortrijk op 2 september 1562 van twee… varkens? De dieren werden terecht -gesteld op de galgenplaats net buitende Gentsepoort. Ze behoorden toe aaneen zekere Jacob de Clercq uit Kortrijk.Bij het rondscharrelen op zijn erfhadden ze diens baby van driemaanden oud verwond en dat washet kind fataal geworden. De eigenaar
droeg zijn ‘stoute’ dieren over aan deKortrijkse schepenen, die een dodelijkevergeldingsmaatregel noodzakelijkachtten. Het laatste uur van devarkens had geslagen…
Oog om oog, tand om tand
De oudste volkeren die onze regiobewoonden, beschouwden devergelding van leed als een private en
familiale aangelegenheid. Hetslachtoffer en zijn clan namen wraakop de dader en zijn familie, zondertussenkomst van één of andere overheid.Wat de vergelding precies inhield, stondin verhouding tot de aangerichte schade.Het gezegde ‘oog om oog, tand omtand’, drukt dat nog letterlijk uit.Het gewoonterecht bepaalde vanaf deeerste eeuwen van onze jaartelling eenzekere maat van vergelding. Het gafaan welke vergoeding de familie vande dader moest betalen. Daarbij lettemen niet zozeer op de schuld, maarwel op het ‘vereffenen’ van iemands(mis)daad. Wie iemand verwond hadbijvoorbeeld, moest een aantal stukkenvee afgeven aan zijn slachtoffer,ongeacht of de schade met voor -bedacht heid of uit onvoorzichtigheidwas aangericht.
123
Redactie: Ann Augustyn, Marijke Debucquoy, Véronique Lambert, Menno van der Laan en Greet Verschatse.Tekst: Georges Martyn.
Misdaad en straf
Misdrijven zijn van alle tijden. Elke maatschappij zoektmiddelen om onrecht te bestraffen, pijn te vergelden enverbroken evenwicht terug in balans te brengen. Detoegepaste vervolging, de bewijsvoering en de straffen zijnin de loop der eeuwen ontzettend veranderd. Ze verschildenvan plaats tot plaats. Rechtspraak heeft vele gezichten en zedoen een mens soms de wenkbrauwen fronsen.
Alle illustraties zijn
afkomstig uit de
stedelijke collecties,
tenzij anders vermeld.
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:02 Pagina 123
Zwaar gestraft
Door de versnippering van rechtsgebieden vormden rondtrekkenderoversbenden in vroegere eeuwen al snel een ‘grensoverschrijdend’probleem. Dikwijls kregen ze vrij spel omdat geen enkele bevoegdeinstantie er vat op had, zelfs niet binnen het graafschap Vlaanderen.
In 1371 creëerde de graaf van Vlaanderen
de functie van soeverein-baljuw. Deze
ambtenaar kon landlopers, bedelaars en
ronddolende delinquenten overal in
Vlaanderen aanhouden en zelf berechten.
Tijdens de zestiende eeuw was dit ambt
een tijdje in handen van Ferdinand de la
Barre, heer van Moeskroen. In 1555
veroordeelde deze man een zekere
Boudewijn van de Kerchove wegens
doodslagen en afpersingen voor de
overval op een wagen met Kortrijkse en
Oudenaardse kooplieden. Op 19 augustus
onderging Boudewijn een vreselijke straf.
Net buiten de Kortrijkse stadsmuren sloeg
de beul op een schavot zijn hand af.
Vervolgens werd hij gewurgd en aan een
paal opgehangen, samen met een knuppel
en een aarden pot met stro. Uiteindelijk
stak de beul alles in brand.
Al deze behandelingen hadden een
symbolische betekenis. De hand afhakken
gebeurde automatisch bij dieven en
afpersers. De knuppel herkende iedereen
als het symbool van doodslag, want
volgens de Bijbel had Kaïn zijn broer Abel
met een knuppel vermoord. Omdat
Boudewijn gedreigd had brand te stichten
bij zijn slachtoffers, kwamen er bij zijn
veroordeling een aarden pot en stro te pas.
Beide elementen verwijzen naar vuur en
gemakkelijke ontbranding. De uiteindelijke
straf van Boudewijn hield in dat hij zelf door
vuur verteerd moest worden.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
124
Boven: Op deze laat -
middeleeuwse Duitse
miniatuur zien we hoe in
het verleden recht werd
gesproken in de open -
lucht. De schepenen
organiseerden een
afgebakende ‘plaats des
oordeels’ op een heuvel
of onder een grote boom.
Later spraken ze recht in
het kerkportaal.
Onder: Het tweede reliëf
van het onderste register
van de schouwmantel in
de raadzaal van het
Kortrijkse stadhuis stelt
het formeel vragen om
genade voor. Vanaf de
late middeleeuwen
slaagden de vorsten erin
exclusief het gratierecht
naar zich toe te trekken.
Wie om welke reden
ook aan zijn straf wou
ontkomen, moest op zijn
knieën vergiffenis vragen
aan de vorst, die we hier
herkennen aan zijn
scepter.
De Germaanse invloeden bleven noglange tijd merkbaar. De gewoonte omrecht te spreken in de openlucht ofonder een reusachtige boombijvoorbeeld, hield een verwijzing innaar de Germaanse natuurgodsdienst.Het gebruik bleef overeind, ook toenhet christendom er aankwam. Het wasniet zo dat er geen gebouw voorhandenwas, groot genoeg om een proces in teorganiseren. De zitting verliep met opzetonder de blote hemel. Dan kon Godvanuit het heelal toezien op het recht -vaardige verloop van de beoordeling.Waar haalde een mens het recht vandaante oordelen over zijn medemens? Godzelf diende hierover te waken en nietsmocht voor Hem ook maar enigszinsverborgen blijven.
Over naar familie
Het in Kortrijk mondeling overgeleverdmiddeleeuws strafrecht bevatte nogeeuwenoude regels inzake vete,verzoening en vredebreuk. De stadstreefde echter systematisch naarverzoening. Dit gebeurde in de regeldoor aan de kibbelende partijen eenbedenktermijn van enkele dagen ofweken op te leggen. Tijdens die periodekwamen de onderhandelaars tot eenaanvaardbare oplossing. Wie eenafgesproken verzoening negeerde entoch wraak nam, beging een zwareinbreuk.Vreedzame genoegdoening bestondin de eerste plaats uit het publiekelijkom vergeving vragen. Daarenbovenbetaalde de dader een schade vergoedingaan de benadeelde en een boete aan de
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:02 Pagina 124
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
125
van het stadhuis, ook de ‘vierschaar’genoemd. Het woord ‘vierschaar’verwijst naar de vier banken of ‘scarnen’die oorspronkelijk bij de rechtspraaknodig waren. Drie banken boden plaatsaan de baljuw en de rechters, de vierdezijde was bestemd voor de partijen.Alles stond in een vierkant opgesteld. Terwijl de eigenlijke publieke recht -spraak in de Vlaamse steden nog langetijd in de openlucht gebeurde,gebruikten de schepenen hun raad -kamer om te overleggen over hunvonnissen en hun beleidsbeslissingen.Het Laatste Oordeel speelde daarbij eenmoraliserende rol: ‘Oordeel goed zodat uzelf op de Laatste Dag goed beoordeeldzal worden’. Ook andere moraliserendetaferelen herinneren aan de justitiëlefunctie van het Kortrijkse stadhuis.De schouwmantels van schepen- enraadszaal dateren van omstreeks 1525en bevatten belerende beeldverhalen enallegorieën van justitie. In de raadzaalbijvoorbeeld staan in de bovenste nissenallegorische voorstellingen van dedeugden, daaronder de hoofd zondenen onderaan de bestraffing ervan. Eénvan de figuren op de bovenste rij steltde deugd van de ‘zuiverheid’ voorals een vrouw begeleid door eensalamander. De salamander was volgensmiddeleeuwse opvattingen onvatbaarvoor vuur (het vuur van de liefde). Hettegenovergestelde hiervan was dehoofdzonde van de onkuisheid, in demiddelste rij uitgebeeld als een vrouw,
in het geschil tussen Willem Toenin enzijn zoon Jan, beiden Kortrijkzanen. Dezoon had een doodslag gepleegd enwas door de Kortrijkse schepenbankveroordeeld tot het betalen van eenvergoeding aan de nabestaanden vanzijn slachtoffer. Het verschuldigdebedrag kwam volgens een bepaaldeverdeelsleutel ten laste van de familie -leden. Jan had ieders aandeel opgehaald,maar vervolgens niet afgegeven aan zijnvader, die wel de volledige schuld hadvoorgeschoten aan de tegenpartij. Degrafelijke rechtbank veroordeelde zoonJan tot betaling aan zijn vader Willem.
De dag des oordeels
Naargelang de kerken meer en meereen centrale plaats gingen innemen inde samenleving, gebeurde de recht -spraak dikwijls in het portaal van dekerk. Hier vond men enige beschuttingen stond men bij wijze van spreken nogdichter bij God. Dikwijls decoreerdende middeleeuwse kunstenaars ditkerkportaal met de voorstelling van hetLaatste Oordeel. In Kortrijk maakten derechters gebruik van het portaal van deSint-Maartenskerk.Wanneer de stad welvarend genoegwas om voor de schepenen een nieuwstadhuis te bouwen, verscheen hieropnieuw het Laatste Oordeel. In 1428schilderden Marcus van Ghistel en zijnbroer zo’n tafereel in de Kortrijkseschepenzaal op de benedenverdieping
stad of aan de heer van het dorp waarhij woonde. Hij stond ook in voor degerechtskosten. Voor de beide zaken –schuldbekentenis en financiëlevereffening – lag de verantwoordelijk -heid niet enkel bij de dader maar ookbij zijn familie.Op 1 september 1371 deed de recht bankvan de Vlaamse graaf in Gent uitspraak
Boven: De kerken waren
in de middeleeuwen de
eerste openbare stenen
gebouwen. Het portaal,
hier van de Kortrijkse
Sint-Maartenskerk, was
de traditionele plaats om
recht te spreken.
Rechts: De schoorsteen -
mantel van de raadzaal
van het Kortrijkse stadhuis
dateert uit de zestiende
eeuw en bevat tal van
symbolen over goed en
kwaad. Het bovenste
register stelt de deugden
voor en eronder vinden
we telkens de tegenover -
gestelde hoofdzonden.
In het middelste register
staat keizer Karel centraal
en op de hoeken prijken
allegorische uitbeeldingen
van Gerechtigheid en
Vrede. De onderste
taferelen beelden de
bestraffing van de
hoofdzonden uit.
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:02 Pagina 125
126
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
Kortrijk. Tot de kasselrij
behoorden de vier roeden
Deinze, Harelbeke, Menen
en Tielt, zoals de wapen -
schilden aangeven.
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:02 Pagina 126
Links: Op deze Vlaamse
miniatuur uit het
Breviarium Mayer van
den Bergh van omstreeks
1510 staan diverse lijf- en
doodstraffen afgebeeld,
zoals verbranden,
onthoofden, vierendelen
en roosteren.
Boven: De H. Blasius
staat in het koor van de
St.-Catharinakapel van
Kortrijk afgebeeld met
een kaarde of ijzeren kam.
Met dit werktuig werd hij
vóór zijn terechtstelling
bewerkt.
Rechts: Uittreksel uit het
oudst bewaarde Kortrijks
gerechtsregister.
Veertiende eeuw.
Helemaal rechts:
Gedrukte versie uit 1627
van het gewoonterecht
van stad en kasselrij
rijdend op een bok. De bok lust wel een‘groen blaadje’ en staat symbool vooriemand die hartstochtelijk hunkert naarerotische wellust. Dergelijke onkuisheidleidt tot overspel, en dat gegeven komtvoor in de onderste rij, gebeeldhouwdin de gedaante van een verdoemdevrouw, betwist door twee duivels.
Daders te kijk gezet
Vanaf de veertiende eeuw zijn er docu -menten voorhanden waarin notities tevinden zijn over hoe het er in de rechts -praktijk in het Kortrijkse aan toeging.Ook de gedane rechts uitspraken werdennu meer en meer geregistreerd. Onderde Bourgondische hertogen kwam hetgraafschap Vlaanderen terecht in eengroter geheel, waarvoor centralegerechtelijke instellingen zoals deGrote Raad van Mechelen bevoegdwaren.Inmiddels was het strafrechtgeëvolueerd tot een individueel schuld -strafrecht. Dit betekent dat de familiesvan dader en slachtoffer niet meerauto matisch bij het misdrijf betrokkengeraakten. De katholieke Kerk, die denadruk legde op de persoonlijke zondevan elke ziel, speelde hierin een groterol. Schuld en straf werden puurindividuele aangelegenheden.
Bovendien baseerde men zich op hetRomeinse recht. De ‘libri terribiles’of ‘verschrikkelijke boeken’ van keizerJustinianus uit de zesde eeuw brachteninspiratie voor de bestraffing vanmisdaden. De boeken bevatten talvan afschrikwekkende lijfstraffen,bijvoorbeeld kruisiging of levendverbranden. Wat was de bedoeling van deze eerstegeschreven wetten en waarom warende straffen zo pijnlijk en hard? In deeerste plaats wilde de overheid eenvoorbeeld stellen. Het strafrecht wasniet zozeer gericht op de verbeteringvan de misdadiger of de beschermingvan de maatschappij, maar wel op deafschrikking van mogelijke anderedaders. Het uitvoeren van het vonnis opeen schavot op het marktplein, onderluid tromgeroffel en op de drukstemomenten, was de beste manier omeen groot effect te verwerven. Iedereenmoest geconfronteerd worden met hetkwaad en er een afkeer van krijgen. Tegelijkertijd hechtte dit soort recht -spraak veel waarde aan een bekentenis,die als enig bewijs gold om iemand terdood te veroordelen. Zo kwam het datde tortuur of marteling ingezet werd omiemand tot bekentenissen te dwingen.De grote toename in het gebruik van degerechtelijke pijnigingen en inhumane
127
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:03 Pagina 127
Slagers raken slaags… en vragen genade
In 1543 en 1547 voerden twee Kortrijkse beenhouwersfamilies eenproces voor de Raad van Vlaanderen. Aanleiding van de hetze was deverkoop van bepaalde beesten, maar de ruzie was behoorlijk uit dehand gelopen.
Jan De Goudsmet, de ene beenhouwer,
zou zijn zonen aangezet hebben om Jan
van Muelenbeke, de andere beenhouwer,
slagen toe te brengen. Daar bleef het niet
bij, want Jan van Muelenbeke werd door
een ingehuurde moordenaar om het leven
gebracht. De zoon van Jan De Goudsmet,
Luc, werd op het proces aangeklaagd.
De beklaagde verzocht om gratie bij keizer
Karel V en hij kreeg genade, onder andere
omdat hij pas 20 jaar oud was en zijn vrouw
zwanger. De familie van het slachtoffer
eiste natuurlijk ook genoegdoening en er
volgde een symbolische vergiffenis -
procedure. Jan de Goudsmet verscheen
op een openbare zitting voor de Raad van
Vlaanderen. Hij was blootshoofds, enkel
gekleed in zijn loshangend onderhemd.
Knielend op één knie en met een kaars in
de hand smeekte hij God, justitie en de
benadeelden om vergeving. De hele
ceremonie werd nog eens overgedaan voor
de Kortrijkse magistraat, in aanwezigheid
van vrienden en kennissen. Deze
schuldbekentenis was één zaak, maar de
straf had ook een financiële kant. De
daders moesten betalen voor een nieuw
brandraam in de Waaienbergkapel buiten
de Rijselsepoort en ze stonden in voor een
schadevergoeding aan de familie van het
slachtoffer. Zijn weduwe ontving een
lijfrente. De familie De Goudsmet betaalde
verder alle kosten van de uitvaartdienst in
de kerk en bij die gelegenheid kregen de
Kortrijkse armen brood toebedeeld,
gebakken van een mud tarwe.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
128
Boven: Titelblad van het
Kortrijks wezerijregister
Navegheer van omstreeks
1600. Het is genoemd naar
één van de weesheren.
Links: Dit Laatste Oordeel
is in het begin van de
zeventiende geschilderd
in opdracht van de
Kortrijkse vierschaar en
nog altijd te zien in de
Sint-Maartenskerk.
Christus oordeelt billijk
(symbool: leliestaf) maar
streng (symbool: zwaard).
De twaalf apostelen
vormen mee een soort
rechtbank (vergelijk met
de hedendaagse jury in
het Hof van Assisen). Wie
uit de dood opstaat, wordt
geoordeeld en naar hemel
of hel geleid.
schepenhuis, vandaag nog steeds hetstadhuis van Kortrijk aan de GroteMarkt. De schepenen waren lang niet de enigerechters in de regio. In Kortrijk tradenbijvoorbeeld de zogenaamde ‘paysierers’op als een soort vredestichters in kleineburgerlijke geschillen. Problemen in
– de stad en de kasselrij – was derechtspraak vooral in handen van hetstadsbestuur, dus de schepenen. Zijbehandelden burgerlijke zaken voorde ‘camere’ en strafzaken voor devierschaar, onder voorzittersschapvan een vorstelijke gerechtsofficier.De schepenen hadden zitting in het
straffen deed zich voor tijdens dezestiende en zeventiende eeuw.
Wie sprak recht ?
Tot aan de Franse Revolutie was derechtspraak verdeeld over allerleiinstanties. In Kortrijk en omgeving
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:03 Pagina 128
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
129
mocht zowel geestelijken als lekenberechten en hij liet een eigen houtenschandpaal oprichten. Het Onze-Lieve-Vrouwkapittel daarentegen legde enkelstraffen op aan haar eigen kanunnikenen lagere suppoosten. De gepleegdekerkelijke ‘misdaden’ warenbijvoorbeeld nalatigheid in de koor -dienst, het uiten van beledigingen envele vormen van een ongepaste levens -wijze. De religieuzen kregen typischestraffen zoals het dragen van het kruis
Kerkelijke tucht en orde
Sommige kerkelijke instellingen haddeneen eigen rechterlijke organisatie, terwijlandere onder de bisschoppelijkejurisdictie vielen. Binnen de kloostersen in het begijnhof heerste een eigendiscipline en werden (lijf)straffenuitgedeeld. De proosdij van Sint-Amand in Kortrijkwas werkelijk een apart rechtsgebied,een gerechtelijke enclave. De proost
verband met de ambachten vergdeneen uitspraak van de verantwoordelijkegilden, onder leiding van een deken.Ten tijde van wijd verspreide melaats -heid was er zelfs een aparte rechtbankvoor wie in de kasselrij aan lepra leed.Ook het leger had eigen rechtbanken,bevoegd voor militairen, op doortocht,in garnizoen of ingekwartierd in destad.
Rechts en onder: De
poort van het begijnhof
wijst vandaag nog steeds
op het gesloten karakter
van deze gemeenschap,
met haar eigen regels en
rechters. Vroeger waren
er meer van dit soort
enclaves. In het Ancien
Régime was niet iedereen
gelijk voor de wet. Het
recht verschilde van
plaats tot plaats en
daarenboven genoten
religieuzen, edellieden
en stadspoorters allerlei
voorrechten.
Rechts midden: De
schandpaal (letter F
op deze kaart) van de
proosdij van Sint-Amand
was niet alleen een
instrument voor de
uitvoering van erestraffen,
maar ook een symbool van
de justitiemacht van de
proost. Het bestaan van
deze onafhankelijke
enclave in de stad gaf
geregeld aanleiding tot
conflicten. In het kader
van zo’n betwisting werd
deze kaart opgemaakt in
1725.
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:03 Pagina 129
tijdens de processie of het leverenvan een wassen kaars voor de eredienst.Maar het kapittel legde ook geldboetenop en zelfs gevangenisstraf van enkeledagen op water en brood in de toren vande kerk. Dikwijls moest de veroor deeldeeen strafbedevaart ondernemen. Deafstand tot de bestemming stond dan inverhouding tot de ernst van het misdrijf.Het Kortrijkse kapittel stuurde boete -lingen te voet naar Kuurne, Dadizele,Halle en Rijsel, maar ook naar Aken,Keulen, Brussel en Parijs.
Ongelijk voor de wet
De Kortrijkse poorters, dit zijn de stads -inwoners met politieke rechten, genotenvan belangrijke juridische voorrechten.Wanneer er iets mis was, konden zijenkel voor hun eigen stadsschepenbank
gedagvaard worden. In 1540 bevestigdekeizer Karel V uitdrukkelijk dit privilegein de befaamde ‘Concessio Carolina’.Naargelang het soort misdrijf, begaanbinnen de kasselrij Kortrijk, kwam demisdadiger voor een andere rechterte staan. Sommige lokale instellingenhadden enkel de lage justitie, en kondenslechts tussenbeide komen in kleinedisputen over grond of lage geld -sommen. Andere bezaten de ‘middelejustitie’, wat onder meer toeliet omzwaardere boeten en erestraffen op teleggen. De bevoegdheid om zware lijf-en dood straffen uit te spreken, kwamtoe aan de Kortrijkse schepenbank, aande proost van Sint-Amand en aan nogenkele hoge rechtbanken.
De hoogbaljuw had de taak misdrijvenop te sporen, delinquenten te vervolgen
Boven: Keizer Karel, te
zien op de schoorsteen in
het stadhuis, herkennen
we aan zijn keizerlijke
attributen: de gesloten
kroon en de wereldappel
of wereldbol met kruis.
Het geheven zwaard
symboliseert zijn justitie -
macht. Hij dwong ermee
de Vlaamse steden op de
knieën. Vermoedelijk is
het beeld korte tijd uit de
schouw verdwenen omdat
een Franse revolutionaire
wet elke verwijzing naar
de feodaliteit verbood.
Rechts: NIEUWE
ILLUSTRATIE
ONDERSCHRIFT VOLGT
BIJ DE VOLGENDE DTP.
130
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
De hele stad gestraft… en vergeven
De Vlaamse steden, ook Kortrijk, hadden in de middeleeuwen vooreconomische voorspoed gezorgd. De Bourgondische hertogenbrachten het graafschap Vlaanderen onder in een groter geheel,waarvoor ze centrale instellingen creëerden. Ze wilden efficiënterde belastingen kunnen innen en een strengere rechtspraak gingdaarmee gepaard.
Vooral keizer Karel V (1515-1555) bouwde
een sterk centraal bestuur uit. Hij kwam
daardoor in botsing met de steden, die hun
eeuwenoude autonomie bedreigd zagen.
De rebellie van de Gentenaars tegen keizer
Karel V bezorgde hen tot op vandaag de
bijnaam ‘stropdragers’. Weinigen weten dat
Kortrijk hetzelfde lot onderging. Ook hier
moesten vijf schepenen en per wijk twee
hoofdmannen in het openbaar hun
onderdanigheid bevestigen. In een zwart
boetekleed of in hun onderkleed verschenen
ze op hun knieën voor een vorstelijke
vertegenwoordiger en vroegen hem om
vergiffenis. De overheid legde Kortrijk een
zware geldboete op en heel wat burgers
moesten vertrekken, met verlies van hun
eigendommen en goederen. Keizer Karel
trok de stadsprivileges van Kortrijk in, maar
schonk die in 1540 gedeeltelijk terug in de
‘Concessio Carolina’ of ‘Toegeving van
Karel’. De hele stad was nu getemd en
overtuigd van de onaantastbaarheid van
het keizerlijke gezag.
en straffen te laten uitvoeren. Hijvertegenwoordigde de graaf en kreegdaarbij hulp van een luitenant-baljuw,een onderbaljuw, een schout en nogenkele medewerkers. Het oordeel zelfover welke straf van doen was, lag inhanden van de schepenen. In de stadwaren dat altijd poorters, in deheerlijkheden sprak men over‘boerenschepenen’. In geen van dezegevallen ging het om geschooldejuristen.
Zoals gewoonlijk
Welk recht pasten deze schepenen toe?Wetboeken bestonden niet. Er goldenenkel een aantal specifieke bevelen vande graaf of de stad. Hoe men handeldein zaken van burgerlijk recht, handels -recht of strafrecht was grotendeelsbepaald door de mondelinge over -levering van generatie op generatie. De‘costume’ of het gewoonterecht bepaaldewelke handelingen strafbaar waren enwelke straffen erop volgden.In de zestiende eeuw gaf keizer Karel Vhet bevel om alle gewoonterechten op tetekenen. De ‘gecodificeerde costume vanKortrijk’ kreeg op 9 december 1557kracht van wet na de vorstelijke goed -keuring. De stedelijke vierschaarmaakte de tekst openbaar in zitting van
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:03 Pagina 130
131
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:03 Pagina 131
15 maart 1558. De ‘gewoonten’ of‘costuymen’ (Frans: coutumes)behandelen voornamelijk privaatrecht,dus bijvoorbeeld zaken in verband meterfenis, verkopen, burenrechten endergelijke. Met deze ‘verwettelijking’ging een eenmaking gepaard, want ditrecht gold voortaan voor de helekasselrij. Maar dit was niet het enigetoepasselijke recht. Ook het gewoonte -recht van het leenhof, bevoegd voorde lenen van het Kortrijks kasteel werdopgetekend.
Het zou verkeerd zijn om hieruit af teleiden dat alles nu netjes opgeschrevenstond. De wetteksten van toen bevattenbitter weinig bepalingen in verbandmet misdrijven en straffen. De meestegevallen bleven daarom onderhevigaan het gewoonterecht.
Hier vloekt men niet
Het oude strafrecht onderging door deeeuwen heen een grote invloed van deKerk, die haar regels wist op te dringen
Links boven: Op deze
stadsplattegrond
getekend door Louis de
Bersaques in 1640 zien we
op de Grote Markt tussen
het stadhuis en het kassel -
rijhuis een overdekt
verhoog met een kruis op
het dak. Hier gebeurden,
‘ten Cruuce’, de publieke
afkondigingen van
stedelijke reglementen,
dagvaardingen en andere
mededelingen.
Rechts boven: Op de
Grote Markt stond een
pelderijn of schandpaal,
waar klein geboefte zijn
erestraf onderging. Men
werd letterlijk ‘aan de
kaak’ gesteld. Voorbij -
gangers mochten met
woord en daad hun
misprijzen laten blijken.
Het was een straf voor
beledigingen, kruimel -
diefstallen, nachtlawaai,
ongeoorloofde spelen en
dergelijke. Of de originele
kaak eruit zag zoals ze hier
voorgesteld wordt in een
historische strip over
Kortrijk is helemaal niet
zeker. Tekening van
Steven Dupré in ‘Het
verhaal van Kortrijk’,
Ronde Tafel Kortrijk,
1994.
132
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
Ketters vangen
Keizer Karel V benoemde de Hasselaar Pieter Titelmans in 1545 totinquisiteur van Vlaanderen en Artois. Hij had de taak ketters tevervolgen en te veroordelen en vanaf 1559 verbleef hij geregeld inKortrijk, omdat zijn zuster hier woonde. Hij genoot er ook een vastinkomen als kanunnik van de Onze-Lieve-Vrouwekerk.
Pieter Titelmans studeerde theologie in
Leuven en had een benoeming op zak als
deken van Ronse. Hij voerde het onderzoek
naar de ketterijen grondig en richtte zich
tegen protestanten, calvinisten en
wederdopers. In zijn ijver om het ware
geloof te beschermen, ging hij bijzonder
hardhandig tekeer. De stadsmagistraten
namen het niet dat hij zonder hun tussen -
komst overging tot arrestaties. Het kwam
zover dat landvoogdes Margaretha van
Parma in 1566 de oplaaiende gemoederen
moest sussen. Toen de hertog van Alva
haar opvolgde, ging het weer van kwaad
tot erger. Alva en zijn Raad van 'Beroerten'
of onlusten dwongen de stedelijke overheid
om mee te werken aan de inquisitie. Pieter
Titelmans was nu in staat om ketters aan te
brengen en hen binnen de vierentwintig uur
aan de vuurdood te onderwerpen. Om te
verhinderen dat ze tussen de veroordeling
en de executie hun dwalingen zouden
kenbaar maken aan de omstanders, gaf
Alva de opdracht hun tong te verschroeien.
Dit alles zorgde voor verschrikkelijke
executies, bevolen door de kerk en
uitgevoerd door de stedelijke orde -
handhavers want de kerkelijke gezags -
dragers mochten volgens het canonieke
recht zelf geen bloed vergieten.
Deken Pieter Titelmans stierf in Kortrijk op
5 september 1572. Hij had veel terreur en
paniek gezaaid. Talloze Kortrijkzanen
sloegen op de vlucht naar de Noordelijke
Nederlanden, waar de protestanten
verdraagzamer waren.
en tussenbeide kwam in het dagelijkseleven van iedereen. Bij een geboorte,een huwelijk of een overlijden had deKerk een eigen inbreng die in feite neer -kwam op juridische aspecten zoalswettelijke erkenning van een kind,huwelijksgoederenrecht, testamentof erfenis. Tijdens het ancien régime trokken recht -banken zoals de Kortrijkse schepenbanksteeds meer bevoegd heden naar zichtoe. Wereldlijke en kerkelijke recht -banken concurreerden met elkaar opvele punten en bemoeiden zich metelkaars zaken. In 1530 bijvoorbeeldveroordeelde de Kortrijkse schepenbankeen lasteraar van de Heilige Maagd totschavottering, geseling en doorstekingvan de tong. De beteugeling vankerkelijke aangelegenheden door destaat bereikte pijnlijke hoogtepuntentijdens de kettervervolgingen en deheksenjacht van de zestiende enzeventiende eeuw. Kortrijk en omgevingbleven daarvan niet gespaard. Al in dejaren 1520 zijn in Kortrijk sporen vanlutheranisme gesignaleerd. Het stads -bestuur verbood bijeenkomsten metBijbellezingen en in 1525 kwam PieterNotebaert in Kortrijk tegen de schand -paal terecht, terwijl hij erop moesttoezien hoe aan zijn voeten twee vanzijn lutherse boeken in de vlammenopgingen. Vanaf de jaren 1530 nam hetaantal wederdopers sterk toe. Toen destrenge katholieke groot-inquisiteurPieter Titelmans in Kortrijk aankwam,was er ‘werk aan de winkel’. In de jaren1550-1570 liet hij in de stad 32 dood -vonnissen voltrekken tegen ketters,
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:03 Pagina 132
Boven: Als een verdachte
onder tortuur bekend
had een ‘tovenaar’ of
‘toveresse’ te zijn, dan
werd de doodstraf
uitgesproken.
Veroordeelde heksen
werden gewoonlijk
verbrand, al kregen
vrouwen vaak een kleine
vorm van genade door
eerst gewurgd te worden
aan de staak. Als een
verdachte onder tortuur
bekend had een ‘tovenaar’
of ‘toveresse’ te zijn, dan
werd de doodstraf
uitgesproken.
Veroordeelde heksen
werden gewoonlijk
verbrand. De vrouw in
kwestie is volledig kaal
geschoren door de beul,
in zijn zoektocht naar een
'duivelsmerk'.
Midden: In boeken over
‘demonologie’, een soort
duivelkunde, beschreven
geleerden aan welke
feiten heksen zich
bezondigden. Omdat ze
een contract met de duivel
getekend hadden, achtte
men ze schuldig aan
goddelijke majesteits -
schennis. Onder harde
druk ‘bekenden’ heksen
soms deel genomen te
hebben aan de heksen -
van wie negen inwoners van de stadzelf. Titelmans lijkt evenwel voorzichtig– of sluw ? – genoeg geweest te zijn omde meest vooraanstaande families tesparen.
Omgang met de duivel
Tijdens de zestiende en de zeventiendeeeuw trok een echte golf van heksen -waan over Europa. Een heks kon zoweleen man als een vrouw zijn. Hetbindende kenmerk was dat de persoonverdacht was van omgang met de duivelen door poedertjes, aanrakingen ofbezweringen allerlei onheil, ziekteen ellende veroorzaakte. Metandere woorden, heksen warenverantwoordelijk voor kwaad -willige toverij.In Kortrijk waren, zoals elders,vooral vrouwen verdacht van duivelsepraktijken. Het ging om 23 van de intotaal 32 bekende gevallen vanvervolging. Geen enkele van dezevrouwen kwam in Kortrijk op de brand -stapel terecht, want blijkbaar was deschepenbank hier relatief mild. Meestalmoesten de heksen na hun veroordelingaan het publiek hun spijt betuigen – aldan niet in combinatie met een geseling– en dan de stad verlaten. Minstens éénheks moest verder door het leven meteen door boorde tong.Dat betekent niet dat alle verdachtenhun proces overleefden. Om hen tedwingen tot bekentenissen, kregen deverdachten het zwaar te verduren. Zekregen bijvoorbeeld een puntige hals -band rond de nek gespannen of het
vuur werd hen letterlijk aan de schenengelegd. In 1605 onderging Beatrijs vanOverbeek in Kortrijk een ‘ondervraging’door de beul. Ze werd uitgekleed envolledig kaalgeschoren, want elk plaatsjevan de huid kon een verborgen duivels -merk herbergen. Vervolgens kwam zeop de pijnbank terecht. De beul stoptemet olie doordrenkte linnen stoffenin haar oren en neus en dreigde diein brand te steken. Het werd haarallemaal te veel en de ‘patiënte’ging over tot bekentenissen…Het hoeft niet te verwonderen dat
sommige vrouwen een dergelijkebehandeling niet overleefden. In 1604stierven Maye van Pubroeck, alias Catte,en Margriete van Elslande, alias GrieteSnaye, in de gevangenis van Kortrijknog vóór ze veroordeeld waren. Tweejaar later onderging Beele Holvoethetzelfde trieste lot. Christine Kindtkwam in Harelbeke wel op de brand -stapel terecht en Jeanne Lanneau inHelkijn. Menen en Heestert spandende kroon met respectievelijk vier(1608-1610) en drie (1659-1667)levend verbrande ‘toveressen’.
133
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
Hokus pokus
De Kortrijkse heks Maye van Pubroeck was aangeklaagd door haarbuurvrouw Wyllemine Popeliers omdat ze het kind van Wylleminebetoverd zou hebben. Ze had het kind ‘heel indringend’ aangekekenen enkele dagen nadien werd het ziek en stierf.
Wyllemine diende onmiddellijk klacht in,
omdat ze ook van anderen gehoord had
dat Maye een heks zou zijn. Die slechte
‘faam’ was genoeg om een proces op gang
te brengen.
Heksen werden verondersteld nachtelijke
vergaderingen of heksensabbats te houden,
waar ze onder meer lof betuigden aan de
duivel en hem kusten op zijn ‘achter -
kwartier’. De Kortrijkse Amandine van
Tieghem bekende in 1598 voor de
magistraat dat ze ‘ten danse’ was gegaan.
Voor die gelegenheid smeerde ze haar
voorhoofd in met een zalfje van gestampte
padden en slangen, aangelengd met water
waarin de ‘meesters van de tooveressen’
zich hadden gewassen.
Jeanneke van Tyghem was in het Kortrijkse
gekend voor haar bijzondere kwaliteiten. Zij
zou in staat geweest zijn om door middel
van een zeef (!) verloren of gestolen
voorwerpen terug te vinden. In 1587 moest
ze zich op beschuldiging van 'kwaadwillig
bedrog' voor de Kortrijkse schepenbank
verantwoorden. Ze mocht zich voortaan
niet meer met haar ‘specialiteit’ bezig -
houden. Bij wijze van boetedoening
verscheen ze in haar linnen onderkleed
voor de magistraat. Ze droeg roeden, een
zeef en een schaar om haar hals en ze
hield een brandende kaars in de hand.
Later ondernam ze een gedwongen
bedevaart naar Onze-Lieve-Vrouw van
Halle.
sabbat, waar gedronken
en gedanst werd, de duivel
op zijn ‘achterkwartier’
gekust, poedertjes
gemaakt, enz. Heksen
konden slecht weer,
misoogsten en ziekten
veroorzaken.
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:03 Pagina 133
134
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
Parade omstreeks 1910 van de burgerwacht op de Grote Markt, in de onmiddellijke nabijheid
van hun lokaal, de Hoge Wacht. De burgerwacht telde toen 35 officieren en 552 manschappen.
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:03 Pagina 134
135
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:03 Pagina 135
Aanklacht
Het opsporen van misdrijven gebeurdetot midden de zestiende eeuw jaarlijksdoor middel van een zogenaamde‘deurgaende waerhede’. Dit was eenopenbare zitting van de schepenbank,waarbij iedereen de kans kreeg
misdrijven aan te klagen. Verdachtenvan diefstal, toverij, pooierschap ofoverspel kwamen op die manier ‘bovenwater’. Het stadsbestuur moedigde dezepraktijk aan door zelf in keuren enverordeningen mogelijke misdrijvenop te sommen. ‘Wie berucht es van
dieften’ liep gevaar aangeklaagd teworden, maar ook – minder voor dehand liggend – ‘wie berucht esvullicheden te werpen in de rivijerevan der Leye’ (wie vuilnis in de Leiegegooid heeft). De ‘verklikte’ verdachtenwerden vervolgens voor de rechtbankgedaagd door middel van een publiekeafroeping ‘ten Cruce’, bij een kruis datop de markt stond. Wie niet verscheen,kreeg zonder meer een veroordeling.Karel V verbood deze praktijk en bevaldat de verdachte persoonlijk diendegedagvaard te worden.Het onderzoek van een aanklacht doorde hoogbaljuw en zijn medewerkersbestond mogelijk uit huiszoeking, lijk -schouwing, inbeslagname, getuigen -verhoren, sporenonderzoek en diesmeer. In de zestiende eeuw gebeurdehet dat vagebonden op de markt‘tentoongesteld’ stonden, opdatiedereen die iets over hen te klagenhad dit spoedig zou doen.
Proces, veroordeling, beroepen straf
Meestal organiseerden de rechters eenopenbare zitting om informatie te
Boven: In het oude straf -
recht werden allerhande
erestraffen opgelegd. Op
verschillende manieren
werden veroordeelden te
schande gezet. Heel vaak
ging het daarbij om
spiegelstraffen. Het
dragen van de ton
bijvoor beeld was de straf
voor wie zich schuldig
gemaakt had aan open -
bare dronkenschap: als
het bier is in de man…
moet de man in de
bierton.
Midden: ‘Iemand de duim -
schroeven aanleggen’
heeft vandaag nog slechts
een figuurlijke betekenis.
In het kader van de tortuur
gebeurde het ook echt.
Hier zien we een verhoor -
tafel met vingerschroeven.
136
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
De stadsbeul van Kortrijk
In 1568 kreeg Pieter Bailliu de job van Kortrijkse stadsbeul. Hijverdiende een vaste wedde en mocht zich een ‘mes van justicie’ eneen ambtsmantel aanschaffen. De beul voerde zijn taken uit ondertoezicht van de hoogbaljuw. Tijdens de weekends stond hij ook invoor de ordehandhaving in de Sint-Maartenskerk.
Gedurende de eerste zes maanden van
zijn dienst stak Pieter Bailliu tien brand -
stapels aan. Macaber hoogtepunt was het
spektakel op zaterdag 30 april 1569,
waarbij zes wederdopers tegelijk de vuur -
dood moesten ondergaan. Op 6 januari
1573 werkte Bailliu zijn laatste Kortrijkse
brandstapel af.
In kalmere periodes hanteerde de beul de
geselroede, de schandpaal, het brandmerk,
de kapblok, het rad en de galg. Hij beschikte
over een pijnbank, oorspronkelijk in het
Kortrijks kasteel, maar vanaf 1576 in het
stadhuis. De pijnigingen gebeurden door
middel van koorden, een folterpaard en
de halsband.
De uitvoeringen van doodstraffen vonden
plaats op de Grote Markt. Naast verbranding
op de brandstapel kon de doodstraf
bestaan uit onthoofding met het zwaard,
ophanging of radbraking. Het lijk kwam
terecht op een galgenveld buiten de
stadsmuren. Na een executie genoten de
hoogbaljuw en schepenen een 'galgenmaal'
op kosten van de hoogbaljuw.
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:03 Pagina 136
Boven: In een biecht -
boekje, bestemd voor een
doofstomme vrouw, staat
dit plaatje over het weg -
nemen van muntstukken.
Onder: De toren van het
‘Gildehof der Busseniers’,
waar het schieten met
vuurwapens geoefend
werd.
verzamelen over gepleegde misdrijvenin de categorie die we nu ‘slagen enverwondingen’ zouden noemen. Doormiddel van een afroeping aan de kerknodigde de baljuw alle betrokkenen uitom te verschijnen voor de schepen bank. Op basis van de daar afgelegde getuige -nissen kwamen de schepenen tot debevinding wat er effectief gebeurd was.
Die feiten konden dan door de baljuwal dan niet vervolgd worden. Eenbeklaagde kon, om zijn eer te redden,tegen de betichtingen ingaan. Deverdediging kon een beroep doen op eenadvocaat. Een veroordeelde kon tegeneen strafvonnis geen hoger beroepaantekenen, al waren er wel een paaruitzonderingen. Zo kon appèl ingesteldworden tegen een boete, eenboetebedevaart of een verbanning.Bellegemnaar Joos Collin tekendein 1535 beroep aan bij de Raad vanVlaanderen tegen een vonnis van deKortrijkse schepenen, die hem wegenslaster en beledigingen tot een boeteen een bedevaart naar Halle haddenveroordeeld.Vanaf 1540 sprak de Kortrijkse schepen -bank jaarlijks een tiental verbanningenuit. De lijst van de uitgewezen personenkwam terecht in ‘uutsechboucken’ ofuitzegboeken. Uit de herhaling van eenaantal namen blijkt dat dit geen zeerefficiënte straf was, vermoedelijk omdatvaak gratie werd verleend. Omstreeksde jaren 1580 verlieten naar aanleidingvan de Beeldenstorm en de godsdienst -perikelen meer dan vijfhonderdinwoners de stad.De straf voor kleine misdrijven bestondmeestal uit het betalen van een boete. In1571 klaagde de hoogbaljuw bij de vorstdat daarvan vaak een derde, soms de
helft en enkele keren zelfs driekwartwerd toegewezen aan de stad of dearmen. De Geheime Raad besliste datminstens de helft diende toe te komenaan de hoogbaljuw. Behalve geldstraffenkwamen ook erestraffen zeer dikwijlsvoor. In dit geval moest de dader hetceremonieel van de ‘amende honorable’of ‘eerlijke betering’ ondergaan. Hij ofzij vroeg dan expliciet vergiffenis aanGod, de overheid en de gemeenschap.Andere schandstraffen waren het dragenvan de ton of de tentoonstelling aan de'pelderijn' of schandpaal. De ‘ton dragen’was een straf voor wie overdreven drankgebruikte. Door zelf een bier- of wijntonals een soort ‘kleed’ te dragen, toondede persoon in kwestie aan de helegemeenschap de kwaal waaraan hijleed, namelijk drankzucht. Het Kruis of'pelderijn' stond in Kortrijk op de GroteMarkt, vlakbij het stadhuis en in hetzicht van de Leiestraat en deRijselsestraat. Het had een driehoekiggrondvlak en was drie trappen hoog.Op de hoeken stonden drie pilarenwaaraan misdadigers tentoongesteld ofgegeseld werden. Op de pilaren rustteeen schaliëndak, met op de top eenijzeren kruis. Deze constructieverdween in 1710.Een beul voerde de lijf- en doodstraffenuit. Kortrijk had tot in 1568 geen eigenbeul in dienst, maar huurde sporadischde stadsbeul in van Gent, Ieper of Rijsel.In 1567-68 kreeg de stads magistraatzoveel vonnissen te voltrekken enwaren de scherprechters van anderesteden zo druk bezet, dat Kortrijk eeneigen stadsbeul aanwierf. Deze eerste
137
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:03 Pagina 137
Overbevolkte gevangenissen… een oud zeer
Het Leiedepartement kreeg op het einde van de achttiende en in hetbegin van de negentiende eeuw te maken met een golf van groeps -banditisme. In Kortrijk kwam het tot een proces tegen de bende vanSalembier.
Omdat er zoveel beklaagden waren,
overwoog het stadsbestuur een bijkomende
gevangenis op te richten of de Broeltorens
tot huis van bewaring om te bouwen. Even
werd ook gedacht aan de kelders van het
afgeschafte karmelietenklooster aan de
Grote Kring of de kazerne van de burger -
wacht achter het Kortrijkse belfort.
Uiteindelijk kregen alle vrouwelijke
verdachten onderdak in de kelder van het
Jezuïetencollege. Ook de Sint-Michielskerk,
in de Franse tijd bekend als ‘temple de la loi’,
diende als gevangenis. De overbevolking
leidde tot schrijnende toestanden in de
kleine en schaarse gevangenissen. In het
‘maison d’arrêt’ in de Leiestraat stierven
tussen november 1801 en september 1802
vijftien personen. In 1805 kwamen in het
tuchthuis in de Peterseliestraat zes
mensen om in vijf dagen tijd, vermoedelijk
omdat er een besmettelijke ziekte woedde.
Kortrijkse hangman of ‘meester van dehoge werken’ was Pieter Bailliu.Om de rechtspraak te kunnen uitvoerenen onlusten te bedwingen, hadden dehoogbaljuw en schout behalve de beulnog meer mensen ter beschikking. Zedroegen een bepaalde ambtskledij eneen wapen. In de vijftiende en zestiendeeeuw waren het er slechts een viertal.Indien nodig trommelde het schepen -college de poorters op om nachtrondeste lopen of andere tijdelijke maat regelenvan ordehandhaving uit te voeren. Hetwas een burgerlijke plicht hieraan meete helpen. De schuttersgilden van Sint-Joris en Sint-Sebastiaan konden bijoproer of externe aanvallen bijspringen.In de woelige tweede helft van dezestiende eeuw had Kortrijk permanentgemiddeld een tiental hellebaardiers indienst. Zij droegen een hellebaard ofeen puntig steekwapen, voorzien vaneen bijl.
Huis van bewaring in deLeiestraat
Vóór het einde van de achttiendeeeuw was een gevangenisstraf heeluitzonderlijk. Een decreet van Maria-Theresia van 19 april 1780 stond toede tentoonstelling aan de kaak en deverbanning te vervangen door eenopsluiting in het provinciaalcorrectiehuis.Tijdens het ancien régime had Kortrijkeen gevangenis of ‘huis van bewaring’in de Leiestraat. Nu eens was het beheerin handen van de vorst, dan weer was
het een stedelijke instelling. De stadverwierf het stenen gebouw telkens erproblemen waren. In 1564 was er veelte weinig plaats en gebruikte men deBroeltorens als extra gevangenis. Hethuis van bewaring verkeerde in 1714in zo’n slechte staat dat verschillendegevangenen wisten te ontsnappen.De gevangenis of ‘cipierage’ bestond uiteen voorgebouw voor de zogenaamdeciviele gevangenen en een achter gebouwvoor criminele gasten. De civielegevangenen zaten opgesloten inafwachting van betaling van hungeldschulden. Op zondag werd eenmis gelezen in de gevangeniskapel en’s winters was er een warme kamer,waar de gedetineerden zich enkele urenper dag konden warmen. In de ‘put’ ofhet onderhok werden misdadigers soms,op beslissing van de magistraat, enkeledagen op water en brood gezet.
Boven: Grondplan van
de gevangenis gelegen
tussen de Oude Vesting -
straat en de Jan Persijn -
straat. De plattegrond
stamt uit het begin van
de negentiende eeuw en
werd opgemaakt met het
oog op de ‘ameilleuration
à faire à la maison d’arrêt’.
Nadat de gevangenen
waren overgebracht
naar de nieuwe cellen -
gevangenis aan het
huidige Conservatorium -
plein, is de plaats in de
jaren 1860 herbestemd tot
stedelijke jongensschool.
138
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:03 Pagina 138
Links boven: In het kader
van de modernisering van
de strafrechtbedeling werd
eind achttiende eeuw voor
het graafschap Vlaanderen
een ‘Provinciaal
Correctie huis’ opgericht
in Gent. In deze akte van
4 augustus 1789
bevestigt de gevangenis -
commandant dat ene Du
Pré uit Aalbeke, ingevolge
beslissing van de
Kortrijkse schepenbank,
door de gevangenen -
transporteur afgeleverd
was in Gent. De
bevestiging bevat een
fysieke beschrijving van
de delinquent.
Rechts boven: Dit kruis,
bewaard in het stedelijke
museum, werd gebruikt
door de Kortrijkse
broeders kapucijnen om
veroordeelden bij te staan
bij hun terechtstelling.
Gevangenis was geen echte straf maarslechts een voorlopige maatregel.Een verdachte verbleef er tijdens degerechtelijke procedure. De cipier kochtzijn bewaarfunctie bij openbaar bod enom zijn investering terug te verdienen,liet hij zijn gasten betalen voor licht,vuur, eten en drank. Behalve de civielegevangenen, zaten de meeste bajes -klanten aan ketens vastgeklonken. In1788 stak één van de ‘zware’ gasten degevangenis in brand. Er vielen vierdodelijke slachtoffers. Enkel hetvoorgebouw werd hersteld.
Tuchthuis in de Persilstraat
In de tweede helft van de achttiendeeeuw was de economische toestandin Kortrijk en omgeving erbarmelijk.Bedelarij en landloperij namengigantische proporties aan. Alleenbejaarden en gehandicapten mochtenbedelen en ze hadden daartoe eenvergunning nodig van de stadsmagi -straat. Als teken van deze erkenningdroegen zij het stadswapen op hunkledij.In 1755 liet de stad in de Peterseliestraat,kortweg de Persilstraat genoemd, eennieuw ‘huys van beternisse’ bouwen,
ook wel het tuchthuis, correctiehuis of‘onnoozelhuys’ genoemd. Op dezelfdeplaats bevindt zich nu het lokaalpolitiekantoor en de straat heet sedert1936 de (Jan) Persijnstraat. Er was eenpater kapucijn aangesteld als geestelijkdirecteur van de instelling en hijfungeerde bovendien als biechtvader.Het tuchthuis diende niet alleen vooropvang van misdadigers, maar erkwamen ook krankzinnigen, drank -verslaafden, landlopers en zelfs minder -jarigen terecht. Hoewel er slechts plaatswas voor 45 mannen en vrouwen, zaten
er vaak dubbel zoveel. De conciërge of‘tuchtmeester’ moest ‘een kloeke ensterke knecht en kloeke en sterkevrouw persoon’ aanwerven om inrespectievelijk de mannen- ende vrouwenafdeling de orde tehandhaven. Een schoolmeester leerdede gedetineerden een beroep aan. Hetcorrectiehuis werd in 1801 ontruimd eneen vijftal jaar later omgebouwd tot eengewone gevangenis met 18 cellen voormannen en 12 voor vrouwen, tervervanging van de bouwvalliggeworden gevangenis in de Leiestraat.
139
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:03 Pagina 139
Onder: Het personeel
van de gevangenis
begin twintigste eeuw.
Behalve de cipiers zien
we de direc teur, de
aalmoezenier, enkele
kloosterzusters en de
gevangenis onderwijzer,
Constant Hubert (foto
Frans Debrabandere) .
140
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
Modernisering in aantocht
Twee decennia Franse overheersingmaakten tabula rasa met het oude rechten het kluwen van administratieve engerechtelijke instanties. De Fransenvoerden tijdens de periode 1795-1810een nieuwe gerechtelijke structuurdoor en ze brachten wetboeken uit,die vandaag nog grotendeels vantoepassing zijn.Wat de rechtspraak betreft, kwam ereen hiërarchie van rechtbanken metonderaan de vrederechter en bovenaanhet Hof van Cassatie. Voor strafzakenzetelden in Kortrijk zowel de politie-als de correctionele rechtbank. Moord -zaken kregen de aandacht van het hofvan assisen, dat voor West-Vlaanderenin Brugge uitspraken deed. Willem I(1814-1830) had het niet voorzien opjuryrechtspraak maar na de Belgischeonafhankelijkheid nam het Hof vanAssisen, met twaalf gezworenen,kennis van de zwaarste misdaden.Tussen 1830 en 1867 lieten Belgischerechters 57 doodstraffen uitvoeren,waarvan 14 in West-Vlaanderen. Deeerste twee slachtoffers van de Belgischevalbijl waren Dominicus Nys op10 februari 1835 en Ivo van Gheluweop 23 mei 1835, beiden geëxecuteerd inKortrijk wegens diverse roofmoorden.De zaak-Nys gaf aanleiding totparlementaire besprekingen over deafschaffing van de doodstraf, een debatdat nog ander halve eeuw zou duren …De lamentabele toestand van deKortrijkse gevangenen bleef klachten
opleveren over gebrekkige hygiëneen plaatstekort. In 1856 nam Kortrijkeen gloednieuwe stadsgevangenis ingebruik. Ze lag buiten de oude stads -gracht (nu: Conservatoriumplein) en devoorgevel gaf uit op het Casinoplein.Het was een voor die tijd zeer modernopgevat ‘maison d’arrêt’ met 110 cellenen aparte vleugels voor mannen,vrouwen en kinderen. De lucht -bombardementen van de TweedeWereldoorlog hebben dit gebouwzwaar beschadigd. Een dertigtalgevangenen en cipiers kwam daarbijom. Na de oorlog is de strafinstellingopgeheven.
Aangepaste straffen
Vanaf de tweede helft van de achttiendeeeuw werd het strafrecht heel wathumaner, maar de doodstraf bleef
Midden: De inmiddels
verdwenen negentiende-
eeuwse cellengevangenis
(nu: Conservatoriumplein)
volgde het klassieke
stervormige grondplan,
dat sterk gepromoot werd
door Edouard Ducpétiaux,
de eerste Belgische
inspecteur-generaal van
het gevangeniswezen. De
voorgevel heeft enkele
typische negentiende-
eeuwse trekjes.
Nederlands of Frans?
Terwijl tot 1795 alle rechtspraak in Kortrijk nog Vlaams was, verfranstedeze helemaal onder de bezetting door onze zuiderburen. De periodevan het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden bracht daar weinigverandering in en na de Belgische onafhankelijkheid was degerechtelijke verfransing weer compleet.
Alhoewel veel West- en Oost-Vlaamse
rechtbanken tijdens de negentiende eeuw
het Nederlands nog als procestaal
hanteerden, was dit geenszins het geval
in Kortrijk. Magistratuur en advocatuur
behoorden tot de Franssprekende toplaag
van de bevolking. Nadat de wetgever het
gebruik van het Nederlands verplicht stelde
in Vlaanderen, veranderde de praktijk
schoorvoetend. In strafzaken was dit het
geval vanaf 1873, in burgerlijke zaken
vanaf 1935. De Kortrijkse Orde van
Advocaten, opgericht in 1925, gebruikte
in de eerste jaren het Frans als voertaal.
Ter vergelijking: de Kortrijkse gemeente -
raad handelde tot in 1912 alle bestuurs -
zaken uitsluitend af in het Frans. Daarna
volgde een tweetalige periode. Vanaf 1932
zijn alle Kortrijkse officiële mededelingen
eentalig Nederlands.
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:03 Pagina 140
Rechts: Dit marktlied
werd gecomponeerd
naar aanleiding van de
gerechtelijke onthoofding
van Zwevegemnaar
Dominicus Nys, ‘voor
zyne grouwelmoord
begaen te Reckem’
(1835).
Links: Een originele
guillotine uit de Franse
periode staat vandaag
nog in het Brugse
Gruuthuusemuseum,
een kopie in het Gentse
Gravensteen. De valbijl
viel ook enkele keren op
de Kortrijkse Grote Markt.
141
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:03 Pagina 141
behouden en werd nog effectiefuitgevoerd. Daartoe gebruikte men in de negen -tiende eeuw de guillotine, naar Fransmodel, met de bedoeling in één snelleen pijnloze slag het hoofd van de rompte scheiden. Zoals voorzien viel hethoofd daarbij altijd in een mand of zak,behalve op 16 april 1855 in Kortrijk. Bijde terechtstelling op de Grote Marktvan misdadiger Charles Algoet kwamdiens hoofd naast de zak terecht. Het
rolde tot voor de voeten van het publiek,dat door het huiveringwekkendespektakel gillend achteruit deinsde… Dergelijke pijnlijke executies blevenmeer en meer achterwege omdat deBelgische regering de uitgesprokendoodvonnissen systematisch omzettein levenslange gevangenisstraf. Voorgewone misdrijven, begaan door niet-militairen, vond de laatste executieplaats in Ieper in 1863. Tijdens en nade Eerste en de Tweede Wereldoorlog
gebeurden wel nog verschillendeexecuties van militairen en vergeldingenomwille van collaboratie. De doodstrafis in België wettelijk afgeschaft in1996 en sinds 2005 is dit principegrond wettelijk verankerd.
Politie en Rijkswacht
De ordehandhaving had inmiddelsook een eigen structuur meegekregen,gevormd naar Frans model. Zoals ertijdens het ancien régime stedelijkewachten waren geweest, werd ookin de Franse tijd een burgerwachtgeïnstalleerd. Wachten van vooraan -staande burgers zorgden voor deordehandhaving in perioden vanpolitieke onrust en regimewissel.Deze burgerwacht had een onderkomenin de zogenaamde ‘Hoge Wacht’, eengebouw vlakbij het Kortrijkse belfort.Onder Willem I moesten alle mannentussen 18 en 50, die een nering ofambacht uitoefenden, verplicht tot deburgerwacht toetreden. Na de Belgischeonafhankelijkheid deed de wacht nogdienst tijdens de oproeren van 1848,maar beperkte de activiteit zich steedsmeer tot oefeningen en brand bestrijding.Na de Eerste Wereldoorlog werd deburgerwacht afgeschaft. In 1849 had hetstadsbestuur ook al de ‘Broederschapder nachtroepers’ afgeschaft en32 officiële nachtroepers aangestelddie binnen en buiten de muren moestenpatrouilleren. Volgens een reglementvan 1801 moesten de nachtroeperssteeds een lantaarn en een speer dragenen vergezeld zijn van een hond. Tegenhet begin van de twintigste eeuw warener nog een vijftal over. Hun taak werdovergenomen door politieagenten.De Kortrijkse burgemeester fungeerdeals hoofd van de stedelijke politie. Sinds
Links boven: Het Bureel
van politie/Bureau de
police in het historische
pand ’t Zwaantje in de
Leiestraat.
Rechts boven: De Grote
Markt met de Hoge Wacht
van de burgerwacht
(tegen het Belfort), met
op de voorgrond nacht -
wachten met hun lantaarn,
speer en hond. De prent
siert een nieuwjaarskaart
van de broederschap der
nachtwakers uit 1836.
Links onder: De Rijks -
wachtkazerne aan de
Zwevegemsestraat werd
gebouwd vóór de Eerste
Wereldoorlog, maar pas
na de oorlog in gebruik
genomen. Het gebouw is
opgetrokken in Vlaamse
neo-renaissancestijl.
Rechts onder: Adolphe
Bischoff, bevelhebber
van de burgerwacht van
Kortrijk in 1830.
142
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:03 Pagina 142
Boven: In 1904 tuimelde
de boevenkar van de
politie in de Kleine Leie,
waar vandaag de Dam is.
Vele kijklustigen
stroomden toe.
Onder: Politieagenten
demonstreren fier hun
nieuwe uniformen in
1939.
143
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:03 Pagina 143
1866 betrok de dienst het ‘bureel vanpolitie – bureau de police’ in de Leie -straat, ook bekend als ‘het Zwaantje’.Pas in 1965 namen de Kortrijksepolitiemannen hun intrek in nieuwegebouwen aan de Jan Persijn straat, metuitgang in de Oude Vestingsstraat.Los daarvan huisvestte Kortrijk eenafdeling van de nationale gendarmerie.De ‘gens d’armes’ of rijkswachterskregen aanvankelijk onderdak aande Houtmarkt (nu: stedelijke teken -academie) en vanaf 1927 in een grotekazerne aan de Rijkswachtstraat. Sindsde grote politiehervorming van 1998 is
er enkel nog sprake van federale enlokale politie, in de regio Kortrijkopererend onder de naam ‘PolitiezoneVlas’.
Blauwke
Het oude kasselrijhuis op de GroteMarkt was door de bestuurlijkeaanpassingen, doorgevoerd tijdensde Franse bezetting, zijn functie kwijt -geraakt en het veranderde in 1807 ineen gewoon woonhuis. Op het eindevan de negentiende eeuw woonde hierde merkwaardige vrederechter of ‘Juge
de Paix’ De Blauwe. Hij zag erop toe datde wetten en reglementen nauw gezeten onverbiddelijk werden toegepasten hij deinsde er niet voor terug maxi -male straffen op te leggen. Vooralwetsdienaars en orde handhaversverdedigde hij ‘met hand en tand’.Deze laatste uitdrukking is op hemalles behalve letterlijk toepasselijk. Eenbijzonder kenmerk van Blauwke waszijn onmetelijke angst om ook maar ietsof iemand aan te raken. Zijn handengebruikte hij dus niet en je zag hemnooit zonder handschoenen. Wildehij ergens binnengaan, dan schoptehij met zijn voet tegen de deur, envervolgens moest iemand die wijd
Links boven: Aloïs
Brasseur, veldwachter
van Marke van 1908 tot
1941, met vrienden
geportretteerd in de jaren
1920. (collectie Michel
Faillie)
Rechts boven: De politie
is opgeroepen bij een
verkeersongeval aan de
overweg nabij de Sint-
Antoniuskerk (vandaag
Hugo Verrieststraat-
Wandelingstraat-
Passionistenlaan),
anno 1935.
Onder: Staatsiefoto van
het volledige korps op
de pui van het stadhuis
ter gelegenheid van de
inhuldiging van de nieuwe
vlag van de Kortrijkse
politie op 6 september
1931. (collectie Frans
Seynaeve)
144
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:03 Pagina 144
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
145
Naar een eigen justitiepaleis
De gerechtelijke structuur, ingevoerddoor de Fransen, bestempelde Kortrijkals hoofdplaats van een gerechtelijkarrondissement en dus als zetel vooreen rechtbank van eerste aanleg. Deeerste Franse rechtbanken traden opin het stadhuis en daarna in het oudekasselrijhuis op de Grote Markt.Vervolgens hield de rechtbank vaneerste aanleg van 1800 tot 1875 zittingin de Doorniksestraat, in een pand datde zusters kapucinessen in 1797hadden verlaten. Lakenhandelaar
voor hem openzetten. Een bezoekaan de biechtstoel was een helebeproeving, waarvoor hij vooraf eenafspraak maakte met een priester. Aande communiebank mocht niemandnaast hem plaatsnemen en in de kerkzat hij in een verlaten hoek, ver vanalle anderen. Kwajongens waagdenhet soms om hem te treiteren en hemzo dicht mogelijk te benaderen. Danschopte Blauwke hen af en slingerdehen verwijten als ‘vilaine canaille’naar het hoofd, tot een politiemanin de buurt hen wegjaagde. Blauwkestierf in 1926 zonder nakomelingen.
Boven: Bidprentje van
Magda De Bruyne uit
1962.
Midden: Twee nieuwe
motorfietsen worden in
gebruik genomen door de
Kortrijkse politie, in
aanwezigheid van burge -
meester Jules Coussens
en commissaris Rabaut,
1958. (collectie Frans
Seynaeve)
Onder: Een trotse
agent demonstreert de
mogelijk heden van de
allernieuwste interventie -
wagen aan het Plein,
1962. (collectie Frans
Seynaeve)
Kind vermist
Tijdens de kerstdagen van 1961 hield een geheimzinnige verdwijningniet alleen Kortrijk maar heel België in spanning. Op weg naar schoolverdween de negenjarige Magda De Bruyne in de buurt van hetstation.
Wat kon er met het meisje gebeurd zijn?
Weken aan een stuk trokken zoekploegen
erop uit in de omgeving, maar zonder
resultaat. Ten slotte, meer dan een maand
later, werd haar misbruikte en verminkte
lijkje ontdekt op een braakliggend stuk
grond op de hoek van de Bloemistenstraat
en de Minister Tacklaan. In die buurt
woonde een verdachte, minderjarige dader
die de feiten bekende en door de kinder -
rechter in een instelling werd geplaatst.
070182_Kortrijk05_opmaak_V7:kortrijk 29-05-2007 16:03 Pagina 145
en politicus Joseph Rosseeuw had hetgebouw gekocht en verhuurde nu zijneigendom om als rechtbank tegebruiken. Rosseeuw werkte er zelfals rechter, alhoewel hij geen jurist was.Dit bleef zo tot de man in 1837 metpensioen ging. Inmiddels drong denoodzaak tot een nieuw gebouw zichop. Bij het dempen van de stadsgrachtten westen van Kortrijk besloot hetstadsbestuur de vrijgekomen ruimtete verkavelen en midden in het NieuwKwartier een justitiepaleis te bouwen.Deze beslissing was al in 1866 genomenmaar het duurde nog tot 1875 vooraleerhet statige gebouw, ontworpen door deKortrijkse architect Pierre-NicolasCroquison, klaar was. Meteen vestigdenzich verschillende advocaten in deze
buurt. De huidige BurgemeesterNolfstraat heette van 1876 tot 1911de Wetstraat.Het nieuwe justitiepaleis bood ookplaats voor de vrederechters en dewerkrechtersraad, de voorloper van deArbeidsrechtbank. Het bombardementvan 21 juli 1944 legde het justitiepaleisgrotendeels in puin en wat nog over -bleef, ging op 13 juli 1946 in vlammenop. Het huidige (‘oude’) justitiepaleisverrees op dezelfde plaats en werd in1957 in gebruik genomen. Intussen isaan de vlakbij gelegen Beheersstraat in2001 een modern ‘gerechtsgebouw II’geopend en doet meer in het Justitiehuisin diezelfde straat grote inspanningenom de kloof tussen gerecht enmaatschappij te dichten.
Links boven: Het
‘justitiepaleis’, dat in 1946
in vlammen opging. De
prentbriefkaart noemt het
een ‘gerechtshof’, hoewel
in Kortrijk nooit een hof
gezeteld heeft, maar enkel
rechtbanken.
Linksmidden: Jean-
Baptist Van Cutsem,
advocaat te Brugge in de
Hollandse tijd, werd na de
Belgische onafhankelijk -
heid eerst parketmagi -
straat en vervolgens
rechter in Kortrijk.
Links onder: Tijdens zijn
mandaat als Minister van
Justitie (1995-1998) nam
huidig burgemeester
Stefaan De Clerck het
initiatief voor een nieuw
gerechtsgebouw aan
de Beheerstraat. Ter
gelegenheid van de
opening van het
justitiehuis kreeg architect
Stéphane Beel de kans
om de maquette van het
nieuwe gebouw toe te
lichten aan koning Albert.
(foto WEVAKO)
Rechts: Een
verdienstelijke politieman
wordt gedecoreerd tijdens
een plechtigheid op de
Grote markt, 19 februari
1939. (Collectie Frans
Seynaeve)
Op de omslag: Dit glas -
raam in het gerechts -
gebouw aan de burge -
meester Nolfstraat stelt
geen ‘Vrouwe Justitia’
maar een ‘Heer van
Gerechtigheid’ voor.
Een unicum! (foto Hans
Westerink)
146
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
De uitgever heeft zijn uiterste best gedaan de rechten metbetrekking tot de illustraties volgens de bepalingen vande Auteurswet te regelen. Zij die desondanks menenzekere rechten te kunnen doen gelden, worden verzochtzich in verbinding te stellen met de uitgever.