© 2004 - V1.01 Duikfysica Niveau 3 * - duiker Skip intro >>
© 2004 - V1.01
DuikfysicaNiveau 3 * - duiker
Skip intro >>
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 2
Nota aan de lesgevers
• Er bestaan 2 types presentaties :- Type 1 : Basispakket
Dit type dient als basis voor een les die u zelf uitwerkt. Het is dus niet geschikt om zo te gebruiken als les.
- Type 2 : LesvoorbereidingDit type is een volledig uitgewerkte les die als dusdaning gegeven kan worden (inclusief oefeningen, lesplan, …)
• U kan :- slides kiezen- de volgorde veranderen - alle aanpassingen doen die noodzakelijk zijn voor uw les- aan de lesvoorbereidingen mag u elementen van een bestaand basispakket toevoegen
• Wat u NIET mag doen - nieuwe lesstof toevoegen. De presentatie bevat de volledige stof op een bepaald niveau en
mag zeker niet verzwaard worden. • Erg belangrijk :
- de presentatie bepaalt dus welke stof op een bepaald niveau gegeven mag worden. - de infomap bepaalt welke stof gegeven moet worden.
• Mogen we u vragen om de lessen die u met deze presentatie gemaakt hebt, samen met het lesmateriaal (lesplan, oefeningen, …) op te sturen naar [email protected], zodat we ze kunnen hergebruiken als lesmateriaal
• Inhoudelijke opmerkingen rond de presentatie kan u sturen naar [email protected] (met vermelding van het document nummer), zodat we de nodige rechtzettingen kunnen doen
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 3
Goed om te weten
Dit is een lesvoorbereiding.
• Stuurgroep :• Fysica
• Verantwoordelijke :• Coene Johan
• Redactieteam :• Hubert Ivo• Moens Geert
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 4
Legende
De animaties verschijnen niet of staan ondersteboven :
InstalleerMacromediaFlash Player
Blauw : Zeker te onthouden Blauw : Zeker te onthouden
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 5
Druk
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 6
Definitie
Druk = een kracht (gewicht) uitgeoefend op een oppervlakte.
De eenheid van druk is Pa (Pascal).
Als afgeleide eenheid gebruiken wij bar
1 bar = 1.000 mbar = 100.000 Pa 1 bar = 1.000 mbar = 100.000 Pa
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 7
Luchtdruk
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 8
Proef van Torricelli
Luchtdruk
= Druk v.d. kwikkolom
= 1,014 bar
(Proef op zeeniveau bij 15°C)
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 9
Grootte van de luchtdruk
Uit de meteorologie :
= 1.014 hPa (hectoPascal) = 101.400 Pa
= 1.014 mbar (millibar) = 1,014 bar
Wij nemen aan dat de luchtdruk op zeeniveau gelijk is aan 1 bar
Atmosferische druk =
Luchtdruk = 1 bar
Atmosferische druk =
Luchtdruk = 1 bar
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 10
Invloed van de hoogte
Tot 5.000 m hoogte neemt de
luchtdruk ongeveer lineair met
0,1 bar per 1.000 m af.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 11
Waterdruk
Elke 10 m diepte
neemt de druk
met 1 bar toe.
Elke 10 m diepte
neemt de druk
met 1 bar toe.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 12
Waterdruk op diepte
Relatieve druk
= Waterdruk = Hydrostatische druk
diepte (m)
vuistregel : waterdruk op diepte (bar) : 10
Relatieve druk
= Waterdruk = Hydrostatische druk
diepte (m)
vuistregel : waterdruk op diepte (bar) : 10
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 13
Berekeningsvoorbeeld
0
1
1,5
2
2,5
2,9
Diepte (m) Relatieve druk(bar)
0
10
15
20
25
29
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 14
Absolute druk
Aan de oppervlakte heerst de atmosferische druk (= luchtdruk).
In het water heerst de waterdruk (= hydrostatische = relatieve druk).
Absolute druk =
Atmosferische druk + Relatieve druk
Absolute druk =
Atmosferische druk + Relatieve druk
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 15
Berekeningsvoorbeeld
0 1 1
1 1 2
1,5 1 2,5
2 1 3
2,5 1 3,5
2,9 1 3,9
Diepte (m) Relatieve druk(bar)
Atmosferischedruk (bar)
Absolute druk(bar)
0
10
15
20
25
29
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 16
Absolute druk - vuistregel :
Diepte (m)
Druk op diepte (bar) : + 1 10
Diepte (m)
Druk op diepte (bar) : + 1 10
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 17
Diepte - vuistregel :
Diepte (m) : ( Druk op diepte (bar) – 1 ) * 10Diepte (m) : ( Druk op diepte (bar) – 1 ) * 10
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 18
Absolute druk
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 19
WetvanPascal
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 20
Proef
Gassen zijn samendrukbaar,
vloeistoffen niet.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 21
Proef
De druk plant zich voort in alle
richtingen.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 22
Proef
De druk plant zich voort met dezelfde
grootte.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 23
Wet van Pascal
Wet van Pascal
Een druk,uitgeoefend op een deel van een vloeistof,
plant zich in alle richtingen voortmet dezelfde grootte
Wet van Pascal
Een druk,uitgeoefend op een deel van een vloeistof,
plant zich in alle richtingen voortmet dezelfde grootte
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 24
Gevolgen
De druk onder water werkt langs alle
kanten op een duiker in.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 25
Gevolgen
De Wet van Pascal geldt ook voor
gassen.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 26
WetvanBoyle-Mariotte
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 27
Proef
Een luchtvolume welk
ondergedompeld wordt, verkleint in
dezelfde verhouding als de toename
van de druk.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 28
Wet van Boyle-Mariotte
Wet van Boyle-Mariotte
Bij constante temperatuuris het volume van een bepaalde hoeveelheid gas
omgekeerd evenredig met de druk
p * V = constant
Wet van Boyle-Mariotte
Bij constante temperatuuris het volume van een bepaalde hoeveelheid gas
omgekeerd evenredig met de druk
p * V = constant
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 29
Wet van Boyle-Mariotte
Wet van Boyle-Mariotte
Bij constante temperatuuris het produkt van druk en volume van een
bepaalde hoeveelheid gas constant
p * V = constant
Wet van Boyle-Mariotte
Bij constante temperatuuris het produkt van druk en volume van een
bepaalde hoeveelheid gas constant
p * V = constant
Of nog :
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 30
Dalen van een gesloten gasvolume
Een soepel, luchtgevuld voorwerp
wordt door de druk vervormd.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 31
Stijgen van een open gasvolume
De uitzettende lucht kan ontsnappen
bij het stijgen.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 32
Stijgen van een gesloten gasvolume
De uitzettende lucht kan niet
ontsnappen tijdens het stijgen.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 33
Stijgen zonder uitademen
De uitzettende lucht kan niet
ontsnappen tijdens het stijgen :
LONGOVERDRUK
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 34
Longoverdruk
Voorkomen van een LONGOVERDRUK :
- Traag stijgen
- Voldoende UITADEMEN tijdens het stijgen
Voorkomen van een LONGOVERDRUK :
- Traag stijgen
- Voldoende UITADEMEN tijdens het stijgen
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 35
Eenheid van gashoeveelheid
De constante bepaald in de wet van Boyle-Mariotte wordt verkregen door
de druk (p) met het volume (V) te vermenigvuldigen.
We verkrijgen voor deze gashoeveelheid een nieuwe eenheid :
p * V = constant
bar * liter = barl (barliter)
p * V = constant
bar * liter = barl (barliter)
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 36
Voorbeeld : de duikfles
Veronderstel een fles met een inhoud van 12 l gevuld aan een druk van
200 bar.
Vermenigvuldigen we beide waarden dan bekomen we een constante
van :
p * V = 200 (bar) * 12 (l)
= 2.400 barl
Deze waarde is een maat voor de beschikbare luchthoeveelheid.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 37
WetvanArchimedes
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 38
Proef
Het voorwerp neemt de plaats in van
het water en wordt schijnbaar lichter.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 39
Proef
Het verschil tussen het werkelijke
gewicht en het schijnbaar gewicht
noemen we de opwaartse stuwkracht.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 40
Wet van Archimedes
Wet van Archimedes
Een lichaam,ondergedompeld in een vloeistof,
ondergaat een opwaartse stuwkrachtgelijk aan
het gewicht van de verplaatste vloeistof.
Wet van Archimedes
Een lichaam,ondergedompeld in een vloeistof,
ondergaat een opwaartse stuwkrachtgelijk aan
het gewicht van de verplaatste vloeistof.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 41
Gelijke volumes
Het drijfvermogen is
afhankelijk van het
gewicht.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 42
Gelijk gewicht
Het drijfvermogen is
ook afhankelijk
van het volume
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 43
Toestanden
Zinken : Werkelijk gewicht > opwaartse kracht
(schijnbaar gewicht is negatief)
Stijgen : Werkelijk gewicht < opwaartse kracht
(schijnbaar gewicht is positief)
Zweven : Werkelijk gewicht = opwaartse kracht
(schijnbaar gewicht is nul)
Drijven : Zweven aan de oppervlakte
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 44
Praktisch
Uittrimmen door :
• Aanpassing gewicht :
- Lood bijvoegen
- Afwerpen in geval van nood
• Aanpassing volume :
- Trimvest opblazen/leeglaten
- Ademhaling
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 45
Dichtheid
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 46
Dichtheid
Gelijke volumes van verschillende stoffen hebben een verschillende
massa.
De dichtheid van een stof is zijn massa gedeeld door zijn volume.
massa mDichtheid = = (kg/dm³)
volume v
massa mDichtheid = = (kg/dm³)
volume v
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 47
Dichtheid van water
De dichtheid van zout water is groter door de opgeloste mineralen en
afhankelijk van de geografische ligging.
In onze wateren kunnen we stellen :
Dichtheid () van zoet water = 1 kg/dm³
Dichtheid () van zout water = 1,025 kg/dm³
Dichtheid () van zoet water = 1 kg/dm³
Dichtheid () van zout water = 1,025 kg/dm³
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 48
Uitloden
Een belangrijk gevolg van het verschil in dichtheid tussen zoet en zout
water is het aanpassen van het lood om de duiker uit te trimmen.
In zout water :
- wordt een zwaardere vloeistof “verplaatst”
- is de opwaartse kracht groter
Om uit te trimmen moet meer lood toegevoegd worden dan in zoet water
(praktisch : 2 à 3 kg).
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 49
Dichtheid van de lucht
Zoals elke stof hebben ook gassen een massa.
De massa van 1 m3 lucht gelijk aan 1,29 kg (Bij atmosferische druk en 0°C) .
Dichtheid () van lucht =
1,29 kg/m3 = 1,29 g/l
Dichtheid () van lucht =
1,29 kg/m3 = 1,29 g/l
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 50
Berekenenvan hetluchtverbruik
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 51
De beschikbare lucht
Afhankelijk van :
- De inhoud van de fles
- De flesdruk
Voorbeeld :
- Inhoud : 15 l
- Druk : 180 bar
- Beschikbare luchthoeveelheid :
= 15 l * 180 bar
= 2700 barl
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 52
De veiligheidsmarge
We nemen steeds een reserve-
hoeveelheid lucht overeenkomstig
met een druk van 50 bar
Voorbeeld :
- Inhoud : 15 l
- Druk : 50 bar
- Reserve luchthoeveelheid :
= 15 l * 50 bar
= 750 barl
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 53
Luchtverbruik op verschillende dieptes
Onder normale omstandigheden is het gemiddeld luchtverbruik aan de
oppervlakte 20 l/min.
Luchtverbruik op diepte (barl/min)
= 20 (l/min) (verbruik aan de oppervlakte) * druk(bar)
Luchtverbruik op diepte (barl/min)
= 20 (l/min) (verbruik aan de oppervlakte) * druk(bar)
Onder druk hebben echter we een grotere hoeveelheid lucht nodig om
onze longen te vullen (Wet van Boyle-Mariotte) :
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 54
Berekening van het luchtverbruik
• De afdaling + bodemtijd :
- Duiktijd
- Druk op de maximale diepte
• De stijging :
- Stijgtijd van maximale diepte
tot de oppervlakte aan 10 m/min
- Druk op de maximale diepte
• Voor elke trap :
- Traptijd
- Druk op trapdiepte
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 55
Berekeningvoorbeeld
- Beschikbare luchthoeveelheid :
(2 x 10 l ) * 200 bar = 4.000 barl
- Veiligheidsmarge :
(2 x 10 l ) * 50 bar = - 1.000 barl
Praktisch ter beschikking : 3.000 barl
Duik van 20 min op een diepte van 45 m met een fles van 2 x 10 l - 200 bar
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 56
Berekeningvoorbeeld
- Verbruik op diepte :
(5,5 bar * 20 l/min) * 20 min = 2.200 barl
- Verbruik tijdens het stijgen :
(5,5 bar * 20 l/min) * 4,5 min = 495 barl
- Verbruik tijdens trap –6 m :
(1,6 bar * 20 l/min) * 2 min = 64 barl
- Verbruik tijdens trap –3 m :
(1,3 bar * 20 l/min) * 7 min = 182 barl
Totaal luchtverbruik : 2.941 barl
Duik van 20 min op een diepte van 45 m met een fles van 2 x 10 l - 200 bar
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 57
Berekeningvoorbeeld
- Beschikbare luchthoeveelheid : 4.000 barl
- Totaal luchtverbruik : - 2.941 barl
Restlucht in de duikfles : 1.059 barl
Duik van 20 min op een diepte van 45 m met een fles van 2 x 10 l - 200 bar
Restdruk in de duikfles : 1.059 barl / (2 x 10 l) = 53 bar
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 58
WetvanDalton
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 59
Samenstelling van de lucht
Lucht is een mengsel van verschillende gassen :
Gas Formule Hoeveelheid (%)
Stikstof N2 79,00
Zuurstof O2 20,97
Koolstofdioxide CO2 0,03
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 60
Vereenvoudigde luchtsamenstelling
Voor berekeningen in de duiksport gebruiken we de vereenvoudigde
luchtsamenstelling :
Stikstof N2 80 %
Zuurstof O2 20 %
Stikstof N2 80 %
Zuurstof O2 20 %
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 61
Gasmengsels
Indien we uit een luchtgevulde ruimte het gedeelte stikstof (of zuurstof)
zouden verwijderen, zal de druk in dezelfde verhouding verminderen.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 62
Partiële druk
De druk die elk gas afzonderlijk zou innemen in deze ruimte noemen we
de partiële druk (pp).
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 63
Wet van Dalton
Wet van Dalton
Als twee of meer gassen,die met elkaar geen scheikundige reactie aangaan,
zich in eenzelfde ruimte bevinden,dan is bij constante temperatuur
de druk van het mengsel gelijk aande som van de drukken die elk gas afzonderlijk
zou hebben als het alleen in die ruimte was.
Wet van Dalton
Als twee of meer gassen,die met elkaar geen scheikundige reactie aangaan,
zich in eenzelfde ruimte bevinden,dan is bij constante temperatuur
de druk van het mengsel gelijk aande som van de drukken die elk gas afzonderlijk
zou hebben als het alleen in die ruimte was.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 64
Berekeningswijze
Voor elk gas in het mengsel geldt :
Partiële druk (bar) =
Totale druk (bar) * % gas
Partiële druk (bar) =
Totale druk (bar) * % gas
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 65
Berekeningswijze
Als geheugensteuntje kunnen we gebruik maken van de rekendriehoek :
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 66
WetvanHenry
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 67
Wet van Henry
In vloeistoffen kunnen niet alleen vaste stoffen (zoals suiker in water),
maar ook gassen opgelost worden (zoals CO2 in spuitwater).
De hoeveelheid gas die in een vloeistof zal oplossen, wordt bepaald door
de Wet van Henry.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 68
Wet van Henry
Wet van Henry
Bij constante temperatuuren bij verzadiging
is de hoeveelheid opgelost gas in een vloeistof
evenredig met de druk van dat gasin contact met die vloeistof.
Wet van Henry
Bij constante temperatuuren bij verzadiging
is de hoeveelheid opgelost gas in een vloeistof
evenredig met de druk van dat gasin contact met die vloeistof.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 69
Invloedsfactoren
Het oplossen/ontgassen is onderhevig aan de volgende invloedsfactoren :
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 70
Begrip ‘spanning’
Het gas opgelost in de vloeistof oefent een zekere druk uit binnen in
deze vloeistof. Deze druk noemen we de ‘spanning’ van het opgeloste
gas of pog. De druk boven de vloeistof noemen we p.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 71
Verzadiging
Er is evenwicht tussen het opgeloste gas en het vrije gas. Er gebeurt
geen uitwisseling meer. De vloeistof is in een toestand van verzadiging.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 72
Onderverzadiging
Als de uitwendige druk stijgt vergroot de hoeveelheid beschikbaar gas en
gaat de vloeistof gas oplossen. Er kan nog steeds gas oplossen : de
vloeistof is in een toestand van onderverzadiging.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 73
Oververzadiging
We verminderen de druk van het vrije gas. Het opgeloste gas gaat uit de
vloeistof treden om de evenwichtstoestand te herstellen. De vloeistof
gaat ontgassen en bevindt zich in een toestand van oververzadiging.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 74
Belvorming
Als het ontgassen te snel verloopt door een sterk teruglopende druk
heeft men het risico tot belvorming. Een voorbeeld is het openen van
een fles bruisend water.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 75
Invloed op een duiker
Een duiker zal tijdens de duik in zijn weefsels (vloeistof) gassen (O2 – N2)
opslaan.
Van alle invloedsfactoren kan een sportduiker er maar 2 beïnvloeden,
afhankelijk van het verblijf op de verschillende dieptes :
- Tijd
- Druk
Bij het dalen wordt er steeds meer gassen opgelost ; tijdens het stijgen
en het uitvoeren van de trappen wordt er terug gas afgegeven.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 76
Decompressieongeval
Indien het lichaam de opgeloste stikstof niet snel genoeg
kan afgeven kan dit aanleiding geven tot belvorming in de
weefsels.
Dit is het tweede belangrijkste duikongeval :
DECOMPRESSIEONGEVAL
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 77
Decompressieongeval
Voorkomen van een DECOMPRESSIEONGEVAL :
- Stijgen aan een maximale snelheid van 10 m/min
- Decompressiestops (trappen) respecteren.
Voorkomen van een DECOMPRESSIEONGEVAL :
- Stijgen aan een maximale snelheid van 10 m/min
- Decompressiestops (trappen) respecteren.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 78
Geluidonderwater
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 79
Snelheid van het geluid
Geluidssnelheid in de lucht = ± 340 m/s
Geluidssnelheid in zoet water = ± 1440 m/s(afhankelijk van de temperatuur)
Geluidssnelheid in de lucht = ± 340 m/s
Geluidssnelheid in zoet water = ± 1440 m/s(afhankelijk van de temperatuur)
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 80
Snelheid van het geluid
Het geluid onder water beweegt zich ongeveer 4x sneller dan in de lucht
en bereikt de oren bijna gelijktijdig.
Het geluid komt ook ongeveer 4 x sterker door. Het geluid draagt dan
ook veel verder in water dan in de lucht.
Gevolg : de richting van de geluidsbron is niet of zeer moeilijk te bepalen.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 81
Zichtonderwater
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 82
Absorptie
Het water werkt als een kleurfilter.
De warmste kleuren (rood, oranje)
verdwijnen het eerst.
Op diepte blijft alleen de blauwe kleur.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 83
Absorptie - kleuren
Memotechnisch middeltje :
R-O-G-G-B-I-V
Het niet zichtbare licht (infrarood en
ultraviolet) dringt niet door in de
diepte.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 84
Breking
Een voorwerp met een ongekende grootte zien we schijnbaar 1/3 groter.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 85
Breking
Een voorwerp met een gekende grootte zien we schijnbaar 1/4 dichterbij.
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 86
Temperatuur
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 87
Warmtegeleiding
Water onttrekt veel sneller de warmte aan ons lichaam dan lucht en voelt
daardoor bij eenzelfde temperatuur kouder aan.
Lucht is een slechte warmtegeleider terwijl water een goede
warmtegeleider is.
De warmtegeleiding in het wateris 25x groter dan in de lucht
De warmtegeleiding in het wateris 25x groter dan in de lucht
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 88
Warmtegeleiding
Ondanks een isolerend pak (ingesloten lucht) om de geleiding te
beperken, zullen we snel afkoelen doordat het water meer warmte kan
opnemen.
Eenzelfde massa water kan1000x meer warmte opnemen dan lucht
Eenzelfde massa water kan1000x meer warmte opnemen dan lucht
© 2004 - V1.01Fysica - 3*Duiker 89
Isallesduidelijk ?