Pastoorsmeid in het Ancien Régime: een profielschets op rijm

Post on 06-May-2023

0 Views

Category:

Documents

0 Downloads

Preview:

Click to see full reader

Transcript

BIEKORFWest-Vløøvns Archiefvoor Geschiedenis,

v

Archeologie,Tøa,I- enVolkzsk<unde

2oL4

Pastoorsmeid in het Ancien Régime

Een profielschets op rijm

'f N zoo6 oVERLEED rB ManIer ekman,

I g"*""rd"erd volkskundige en nee bekend

lrr"n*"g" zijn succesrijk speurwerk dstalige

historische teksten, die hij in talrijke edities voor verder wetenschappelijk

onderzoek beschikbaar stelde. Bij deze teksten ging het voornamelijk

om Middelnederlandse arfesliteratuur (geneeskundige en chirurgische

traktaten, medische recepten, beschrijvingen van technische kennis en

vaardigheden enz.),maar ook om volksboeken, volksliederen en andere

teksten waarin de kennis en cultuur van vroeger nog onbestudeerd vervat

lag. Ook in BiekorJverscheen er in de periode :ry97-2oo5 een tiental bijdra-

gen van zijn hand. Enkele jaren geleden verwierf de Openbare Bibliotheek

Brugge uit Braekmans boekenbezit een klein papieren handschrift, zeer

waarschijnlijk daterend uit de eerste helft van de rSde eeuw, met daarin

een anonieme rijmtekst die beschrijft wat de vereisten zijn waaraan een

goede pastoorsmeid moet voldoen'.

Dn p¡srooRsMEID: HISToRIScH oNDERzoEI( EN LITERAIRE

UITBEELDING

Wie vóór 196o geboren is, herinnert zich ongetwijfeld nog Rozelien,

de wat stuurse huishoudster van Pastoor Munte in de TV-serieWíj,heten

vanZichem. Ernest Claes'Rozelien is het prototype van de traditionele

pastoorsmeid zoals dat in het collectieve geheugen opgeslagen ligt'Zeleeft en werkt weliswaar in het Zichem van de late rgde eeuw, maar haar

professionele doen en laten blijkt desondanks nog goed overeen te komen

met het beeld van de dienstmeid dat naar voren komt uit het rSde-eeuwse

gedicht én uit historisch onderzoek naar de leef- en werkomstandigheden

Hethandschriftheeftthansalssignatuur: BRUGGE,OpenbareBibliotheek,ms'7r6

152

van het personeel van de priesters tijdens het Ancien Régime. zobevat

een recente Gentse studie waarin specifiek de situatie van het vrouwelijk

dienstpersoneelvan de pastoors in de rTde en r8de eeuw onderzochtwordt,

interessante gegevens die helpen om de hierna uit te geven rijmtekst van

enige achtergrond te voorzien2. De auteur van deze studie verzamelde zijn

informatie voornamelijk op basis van het onderzoek van volkstellingen en

pastoorstestamenten, en van de bewaarde støtus ønimaruwf ' Op die manier

kon hij o.m. vaststellen dat voor het bisdom Gent gemiddeldT op de ro

pastoors een dienstmeid hadden,a en dat de rol van de meid onontbeerlijk

was binnen het pastorale huishouden en zelfs bij de uitoefening van bepaalde

parochiale taken. De professionele relatie met de Pastoor bezorgde deze

vrouwen daarbijtevens aanzien in de plaatselijke dorpsgemeenschap' Dat

hun rol inderdaad niet gering was, én gewaardeerd werd, blijkt o.m. uit het

feit dat in de p erio de ß7 B-r7 23 40 %o v an de Pasto orsmeiden in het testament

van hun werkgever opgenomen werden. Daarbij was het vaak ook zo dat

zij nog na de dood van hun pastoor uitbetaald werden voor de rest van dat

jaar, of dat ze een lijfrente kregen. De betrekking van pastoorsmeid lijkt

dus, in meerdere of mindere mate, status en \estaanszekerheid te bieden

aan de vrouw in kwesties.

2

ze ontvingen ook hulp en verzorging van familieleden, parochianen of soms zelfs

van kloosierzusters (S. VANDENBUS56HE ,over pastoors enhunmeiden,p' z7)'

S. VANDENBUSSCHE, Over pastoors enhunmeiden,p' 4z e'v.

3

4

5

153

In het onderzoek van Vandenbussche worden geen beschrijvingengegeven van het specifieke gedrag dat een r8de-eeuwse pastoorsmeiddiende te vertonen, noch van de concrete werkzaamheden die zij voor haar

werkgever moest verrichten. Het gedicht over de ideale pastoorsmeid doetdat wel: het biedt ons een inkijk in het dagelijkse leven en in de intermense-lijke verhoudingenin een pastorie van enkele honderden jaren geleden. Ditdoet het op twee manieren: zowel expliciet via de geformuleerde vereistenvoor een volmaalcte dienstmeid, als impliciet via de daarmee automatischsamenhangende insinuatie dat pastoorsmeiden in de realiteit geregeld nietaan die vereisten voldeden en dat de situatie in de pastorie dus vaak hettegendeel zal hebben laten zien van wat in het gedicht gevraagd wordt.Het maakt de tekst op die manier tot een literair-historisch en menselijkdocument, dat een editie zekerverdient. Bovendienwordt doorhet editerenvan deze tekst ongetwijfeld ook uitvoering gegeven aan een voornemendat Prof. Braekman zelf al gehad moet hebben, maar waar hij helaas nietaan toegekomen is.

BrscnRr¡vrNc vAN ivrs. 716 vAN DE BRucss OpsNe¡RrBrsrr.lroHEEK

In de Engelstalige veilingcatalogus werd het handschriftje als volgtbeschreven: "Dítismodder muyllzen" -BrugesT ryth c.Dutchms. onpøper, c.31 xzt cm., unbound,btfolium (2,5 pages with text €s 45blankpage ...) , expertly writteninbrownính.Very goodcondition. De titelverwijst naar de tekstregel die na een

aantal witregels alsnog volgt op de slotverzen van het gedicht (zie verder).Dat het manuscript rTde-eeuws zou zijn,lijkt me discutabel; de schrift-

lcenmerken wijzen eerder op de (eerste helft van de) r8de eeuw (zie ill. r). Hetschrift is zeer regelmatig en de tekst bevat slechts één kleine doorhalingG;

het lijkt me daarom niet onmogelijk dat dit opvallend verzorgde staaltje

schoonschrift ooit door de scribent - tevens de auteur? - bedoeld geweest

6 De telcst bevat wel nog enkele kopiistenfouten (in vs. 8,25,33,67 en 8ù die nietgecorrigeerd werden. Zie verder de teksteditie,

15+

is ombij een of andere festiviteit (b.v. eenverjaardag ofjubileum) cadeaute

doen aan de Brugse priester die in de beginregels genoemdwordt.

De met enige aarzeling opgegevenlokalisering(Btuges?) wordt onder-

steund door het beginvers van de tekst waarin naar Brugge verwezen

wordt, maar ook door enkele Westvlaams gekleurde woorden (proencken

voorpronhen;steur,meurenenscheurenresP.voorstuutß)rmurenenschuren).

De tekst is voor het overige echter in een vrij algemeen r8de-eeuws Vlaams

geschreven dat verder weinig specifieke dialectwoorden of -klanken bevat

die kunnen helpen om de tekst precies te lokaliseren.

J. v (bovenstehelJt) met vs. t-zz van De volmøakte pastoorsmeid

r55

Dg FR¡Nsg VERTALING

Naast het gedicht bevatte de kavel ook nog een drie pagina's tellende

moderne Franse vertaling van de tekst (titelLø servønte du curé).Dezeverta-

ling is aan het eind, onder enkele moeilijkte ontcijferen initialen, gedateerd

op r5 juli 1962. Wie de vertaling maakte, en met welk doel, is niet bekend.

Slot, ondertekening en datering vøn de Franse vertaling

De Franse tekst is een geslaagde, vrije vertaling van het Nederlands.

Omdat de tekst geen volledig getrouwe navolging van het origineel is, is

hij voor een correct begrip van moeilijkere passages niet automatisch te

gebruiken. Dat blijkt bijv. duidelijk bij de verzen 6o-64, waarin beschreven

wordt dat het uiterlijk van een pastoorsmeid eenvoud en bescheidenheid uitmoet stralen, en dat zij dus geen opzichtige sieraden of kledij mag dragen.

De correcte interpretatie van vs. 6r is daarbij niet meteen duidelijk,T maar

een verhelderende pendant van deze regel ontbreekt in het Frans:

(origineel)

Coraelen die oock mistaen, en braceletten,

en ceussens die opsteken met groote setten.

Maer eerlicke swarte cleeren moghen die draeghen

Van alle stoffe, naer elcx macht en behaeghen.

7 Waarschijnìijk wordt in vs. 6r verwezen naar bepaalde modieuze hoepelrokken (zie

verder de commentaar bij dit vers in de editie).

r56

(vertaling)

Il ne convient pas plus qu'elle porte des bijoux,broches et bracelets dont chacun est jaloux.

Et pour éviter de se rend¡e notoire,elle devra porter d'honnêtes robes noires.

Ook het uiterlijk van de Franse vertaling biedt een andere aanblik dande Nederlandse grondtekst: de vertaling is opgebouwd uit twintig vierre-gelige strofen + een slotstrofe van twee verzen, terwijl het oorspronke-lijke gedicht een strofeloos geheel is van 8z gepaard rijmende verzen. Hetmonolithische uitzicht van het compacte tekstblok van het origineel wordtdaarbij wel verbroken door het feit dat elk verzenpaar t.o.v. het volgendein- of terugspringt (zie ill. p. r54). De consequente opdeling in vierregeligestrofen (op het tweeregelige slot na) is dan ook in de allereerste plaats eenesthetische en pragmatische ingreep van de Franse vertaler om structuuraan te brengen in een groot aaneengesloten tekstblok. Tot een verdeling instrofen van telkens vier regels is er naar de inhoud echter geen dwingendenoodzaak, aangezien het gedicht meestal op te delen is in inhoudelijkeeenheden van acht verzen8.

DE NEoeRTANDSE TEr(sr

Het titelloos overgeleverde gedicht is een soepel lopend, paarsgewijsrijmend stuk. Wie er als auteur verantwoordelijk voor is, is niet bekend,nergens wordt een naam genoemd. De rake beschrijvingen, gelcoppeld aan

een gevariëerde, natuurlijke woordkeus en vlotte literaire techniek, wijzenmisschien naar een lid van een van de r8de-eeuwse Brugse rederijkerskamers,maar concreter kunnen we deze algemene identificatie vooralsnog nietmaken.

8 Eenmaal komt een eenheid van rz verzen voor (vs. 53-G4), eenmaal een van 4 verzen(vs.49-52).

157

I(orte inhoud en structuur: de aanleiding voor het gedicht lijkt eenopenstaande betrekking te zijn bij een zuinig aangelegde Brugse pastoor;deze hoopt een goede en goedkope meid te kunnen vinden voor de komendejaren (vs. r-B). Vervolgens worden de voorwaarden geschetst waar een ideale

pastoorshulp aan moet voldoen. De eisen zijn in vier subgroepjes bijeen tebrengen: r) de vrouw dient op religieus en sociaal vlak van onbesprolcen

gedrag te zijn;t.o,v. de pastoor moet ze zich steeds bewust blijven van haarhiërarchische plaats (vs. 9-32); z) ze moet op een correcte wijze kunnenomgaan met kritiek en ze moet steeds discreet zijn over wat ze in huis zietof hoort (vs. gE-Sz); ¡) in haar kledij en opsmuk moet ze bescheiden zijn (vs.

y-64); +) ze moet goed zijn in het huishoudelijke werk en in het ontvangenvan gasten (vs. 65-8o). Hierna volgt een tweeregelige conclusie (vs. 8r-82).

Na een witruimte van enkele regels, volgt er na de conclusie nog een

merkwaardig extraatje. In een kleinere, wat slordigef letter staan de woor-den dit is modder muijlken geschreven.Moddermuíjlken,een afleiding bij hetwerkwoord moddermuilen"(tong)zoenen", is een woord dat eertijds welgebruikt werd als koosnaampje voor een mooie, jonge vrouwe. Het zinnetjestaat letterlijk en figuurlijk los van het gedicht: er is de witruimte die hetvan de rest van de tekst scheidt en inhoudelijk sluit de wat ondeugendoverkomende regel niet meteen aan bij de rest van de tekst. Toch denk ikdat het meer is dan een simpel pennenprobeersel of een losse krabbel. Menkan zich immers ook voorstellen dat iemand met gevoel voor ironie deze

woorden toevoegt na het neerschrijven ofna het lezen van het gedicht. Hetzinnetje is in elk geval niet opgenomen in de Franse vertaling.

9 tellingmondin hetzie D.

GEIRNAERT, 'Verhelderende dialogen bij de vakman', in: Mad,oc: tijd,schrrft voor d,e

Midd,eleeuwen, z7 bory), p, 2rg-22o,m.n, p. 219.

r58

Eorun

We geven hieronder de tekst uit. Ten behoeve van de leesbaarheid is

daarbij gekozen voor een kritische editie: er is interpunctie aangebracht eneen strofeverdeling die correspondeert met de inhoudelijke structuur vanhet gedicht; het gebruik vanu/v eni/j, enhet hoofdlettergebruik werdenaan de huidige spellingspraktijk aangepast; wat in de tekst ontbreekt is

tussen punthaken (< >) geplaatst; een * geeft aan dat het woord verklaardwordt in het commentaar na de tekst; de daar gegeven verklaringen zijnalle terug te vinden in het WNT.

Tþkst

(u) Binnen Brugghe woont een priester fijndie gheen joncwijf* en heeft op dit termijn,ende soude ghairne een hebben naer sijnen sin:

4 van goeden dienst ende cleen ghewin*.

Eerst en voor al wilt hij bespreken

dat haeren dienst sal uijtgaen* op alle weken,

maer ist dat die hem wel van passe greijt*,8 jaeren en maenden* worden haer toegheseijt.

Priesters dienstmaerten - hoort mijn vermaen -moeten wesen goet catholijcq, en gairn gaen

Om misse te hooren en goede predicatie,rz daertoe nemende tijdt ghenoegh ende spatie*.

Diclcwils en wel biechten al haer sonden claer,

haert'huijs eerlijck draeghende en int openbaer;*

dickwils uijt devotie haer doen berechten*

16 teghen alle sonden en 's viandts anvechten*.

Ghestightigh* van woorden en wercken reijn,dit wel betaemt priesters joncwijfs int ghemeijn:

schuwende achterclap en leugens groot

159

zo die de siele brenghen in d'uyterste noot,

vliedende oock mede de commeren* van straete

die elcx naem en faeme afknaghen tot den graete;

oock moet die sijn van goede reputatiez4 en hebben de naem van goede conversatie*.

En mach maer't joncwijf sijn, niet vrauw van <den> huijse,

want om't voorwonen* comt dickwils groote ruijse*,

want: daer t'henneken boven het haenken craeijt,

z8 daer gaet het binnen den huijse heel verdraeijt.

Het is groote oneere voor priesters voorwaer,

daer't joncwijf commandeert en sij swijghen eenpaer*:

al ist dat sij souckt haer meesters profijt,

3z dat <en> staet haer toe te doen op aller tijt.

(lv) Want*'s morghens tieghelijck* en t'savonts laete

moet neirstigh wercken tot's meesters baete

- in naeien en spinnen oft oock in breien,

36 in spellewerclc* te maecken dat elck magh greien* -daerom* niet en moet steur sien*, noch spitigh* spreken,(mits dat in een jonckwijf sijn groote ghebreken)

maer vriendelijck antwoorden, sijnde ghevraeght,

4o want dit wel staet en priesters behaeght.

Sonder knorren ofpreutelen* te geender tijt,noch proencken* uijt gramschap, maer met jolijt*hoorende haer berispen als sijt verdient,

44 ende dan houdende haeren meester voor haeren vriendt,

met respect ende affectie uijt s'herten grontdoende naer de vermaninghe van sijnen mont,

daer deure de pais ende liefde alomme doet groijen*

48 en doet eerlijck huijshouden al sonder vernoijen.

Tsecreet vanden huijse moet sij houden bedeckt

ende niemant* tot onstichten* van haer sijn verweckt,

16o

want 't gene binnen den huijse can of mach ghebeuren

5z moet blijven ghesloten tusschen deuren en meuren.

En mach niet curieus sijn met pareren*,

noch den hals of 't hooft met spellewerck stofferen*Nochte oock met groote lobben haer jent vercieren,

56 want dit mistaet jegens de goede manieren.

Dan enckel craeghskens, sulcke wel staen

die ten huijse van priestercs> uijt- en ingaen;

trencen en passementen*, die oock moet schuwen

6o en laeten draeghen de dochters* die willen huwen.

Coraelen* die oock mistaen en braceletten*,

en ceussens* die opsteken* met groote setten*;

Maer eerlicke swarte cleeren moghen die draeghen

64van alle stoffe, naer elcx macht en behaeghen.

(zr) Nu voorts van't huijshouden moet sijn ghesproken,van spijse te reeden* en wel te koken.

Eerst moet sij dan connen wercken* licht en schoon broot,68 taerten en vlaen maecken, coucken cleen en groot,waefels backen en sien* soetmondigh rijs*.Alle spijse wel cokende behaelt den prijs*,die niet lecker* en is van tonghe oft kele

T2maervanals* mach eten, 't sij letter* oft vele.

Die tin can scheuren, bruneren*, en metael

en 't huijsraet doen blincken als gout en corael;

die wel can wasschen't lijwaet* wit en jent,

76 en met letters teeckenen* soomen die prent*.

Die niet en gaet cneuteren, roupen oftierenAls haeren meester eenighe gasten wilt festieren;

die niet steur en moet sien op vremde persoonen*,8o maer een blijde ghelaet altijt moet vertoonen.

r6r

Om priesters te dienen,'t sij oudt ofjonck in't wesen,

mach sulck een fraey joncwijf weerdigh* <sijn> hooghepresen*

C omment a ar en w o or dv erhlar in g

z joncwí1f: meid. 4 cleen gewin: die niet veel verdient, dus: niet duur. 5 sal

uijtgaen op alle we!<en: per week opgezegd kan worden. 6 welvan pøsse greijt:

goed bevalt. I jøeren en maenden: men verwacht na op alle welzen (vs. 7) eerder

de omgekeerde volgorde (møenden en jøeren). v spatie: gelegenheid' 14 zich

thuis en in het openbaar voorbeeldig gedragend. Sberechten: waarschuwen.

t6's viandts ønvechten: de bekoringen van de duivel. ry Ghestichtich: stichtelijk,

zedig, voorbeeldig. 2r commereni klappeien. z4 conversatie: levenswandel. z6

voorwoneniwonen in het aan de straat gelegen (en dus voornamere?) gedeelte

van het huis (?); ruíjse: ruzie; ruíjse is een afleiding bij het werkwoord ruizen

"kabaal maken" en is de grondvorm waar het hedendaagse ruzieuit ontstaan

is. 3o eenpaer: voortduren d, 3gWønt: Omdat; het onderwerP van de zin (s!') is

hier niet uitgedrukt; tieghelijck: samengetrokken vorm vantijdiglijk, te rechter

tijd, dus: vroe g.36 spellewerck:l<ant;greien: bevallen.3T døerom:nl. om wat in vs.

33-36 beschreven wordt; steur sien: stuurs kijken; spítigh: op een geprikkelde

toon. 4tpreufelerr mopperen. +zproencken: een zuur gezicht treklcen, pruilen;

met jolijt: gewillig. 47 het onderwerp van de zin is niet uitgedrukt (døer deure <sii>

de pais ... d,oet groíjeù. 48 aI sonder vernoijen: zonder dat dit gaat tegenstaan. 5o

In twee nevenschikkend verbonden zinnen lcan het werkwoord in de tweede

zin weggelaten worden: op basis van deze regel in de syntaxis van het oudere

Nederlands ís naniemant het hulpwerkwoord moet (hier in de betekenis mag)

weggelaten; o nstichten: ergernis. 53pøreretr: optooien; de hele regel betekent: ze

mag zich niet druk maken om haar uiterlijk. 54 stofreren:. aankleden. 55lobben:

kanten versiersels; jent: op een elegante, sierlijke wijze.57 Døn:Maar.59 tren-

cen en passementen: kostbare versiersels, kanten boorden of omzomingen bij

kledingstukken.6o dochters: nog niet getrouwde jonge vrouwen. 6t Coraelen:

I(ralen; braceletten: armbanden. 6z ceussens: kussentjes; opsteken: naar omhoog

steken, zich prononceren; setten: derrières; in vs. 6z wordt zeer waarschijnlijk

verwezen naar hoepelrokken met achteraan een te sterk opbollende vorm: bij

162

w

hoepelroldcen werd door de vrouw een kussentje op de heupen gedragen omde rok uit te doen staan (zie o.m. \ArNT i.v. verdega.øl,vertugadijn enpanier).66reeden: klaarmaken, bereiden. 67 wercLzen: op de juiste manier vervaardigen.69 sien: d.i. sieden, koken; soetmondigh ri's: lekkere rijst. 7o I(ortom, ze wordtgeprezen wanneer ze een goede kokkin is.7r lecker: (te) kieskeurig. 7z øls: alles;lettçr: weinig, T3bruneren: polijsten. T5lijwaet: linnen. 76 teecl<enen: markeren,merken; soomen die prent: alsof het met gedrukte letters gedaan lijkt. 77 cneu-

teren: mopperen, morren. zgpersoonen:vó6r persoonenstaat bier doorgestreept:blijkbaar schreef de kopiist eerst bierí.p.v.per-;wijst dit er op dat hij op gehoorwerkte en dat iemand hem de neer te schrijven tekst voorlas? gzweerdiqh: metr e cht ; ho o gh epresen: b e do eld ís ho o g ghepr e s en.

- Drnrc GËTRNAERT (INL, L¡lo¡N)

ErN NreuwE ETvMor,ocrE vooR Loueenosr¡oE?De oudste vermelding van de plaatsnaam Lombardsijde dateert uit rz4g en geeft aan

datLombardie de oorspronkelijke vorm moet zijn geweest. DevormLombaerdsidekomtpas voor in r4oB en kwam waarschijnlijktot stand naar analogie met I(oksijde en Raver-sijde. Enkele auteurs verklaren de naam Lombardsijde als een -hide naam. Een hide is een

Middelnederlands woord met de betekenis: het schutten van l<leine vissersschepen tegenstormgeweld. (Engels ; to hide : verbergen, beschutten)r, lo mbardie als eenmigratienaamvan Lombardije (Italië) aan de Vlaamse kust is onwaarschijnlijk.

Op een Italiaanse handelsl<aartvan r452 staat deze lcleine haven aangeduidalsLombard,e2.

Zou het lcunnen dat hier reeds een lcleine vestiging van een lombaerde d..w.z. een (Itali-

aanse) leenbank bestond ?

Luc Goeminne

2

F. DEBRABANDERE, M. DE VOS, P. KEMPENEERS, e.a., De W aamsegemeentenamen:verhlarend wooràenboek, Brussel, zoro, p. r5z,L' GOEMINNE,'De oudste handelskaart van Vlaanderen met een afbeelding vanDeinze als stad anno r45z', in: Bijdragen tot àe geschieàenis van Deinze en de Leieítreek,(8ù zo4. Deze kaart: BRUGGE,'Opénbare BiÉliotheek, ms. 6gz.

top related