1984 - Nummer 111 - februari 1984
Post on 01-Mar-2016
311 Views
Preview:
DESCRIPTION
Transcript
,.
REDACTIE
Pietcr Boot Adriaan Dorresteijn Harko van de,nHende Joke Jansen Schoonhoven Jos Jongstra Marcel Klopper Herman P. Kreulen Marcel Michelson Ruurd Mulder
ADRES Jodenbreestraat 23 kamer 1339 tel. 525 24 97
1011 NH Amsterdam
ADRESWIJZIGINGEN: Studentenadministratie Jodenbreestraat 23
REACTIES De redactie stelt zich open voor reacties, behoudt zich echter het recht voor deze in te korten
ADVERTENTIES Bij voorkeur schriftelijk op bovenstaand ad res. Of telefonisch: 020 - 525 24 97
020 - 73 51 71
Rostra verschijnt gemiddeld acht keer per jaar in een oplage van 250J ex.
COVER Dick van Hell
DRUK Drukkerij Kaal bv Nieuwe Herengracht 61
BlAD VAN DE ECONOMISCHE FACUl TEIT AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM
REDACTIONEEL Hora est, sprak de pedel ter verlossing van de promovendus. Hora est; receptie. Jarenlang heeft het corps der amsterdamse economen zich niet in de Lutherse kerk laten zien en nu ... , het kan niet op. Oly, Knaack, Chin, Hafkamp, De Gooyer, aile vijf deden een geslaagde worp naar de doctorstitel. Hora est, sprak de minister ter bedreiging van de wetenschapper. Hora est; bezuinigen. Ondanks het gekonkel en gekruip van de afgelopen maanden tekenen de contouren van de drastische bezuinigingsingreep zich duidelijk af. Ontslagen! Wie, vraagt u zich wellicht af? Dat is nog niet helemaal bekend, maar ook hier worden de richtlijnen steeds duidelijker. Er moeten hoogleraren ingelever9 worden, dat staat vast. Een hoogleraar mag blijven als hij waardevol is. Wanneer is een hoogleraar waardevol? Dat is nog niet geheel bekend. Zeker is dat zo'n hoogleraar frekwent moet publiceren in Rostra. De heren Cramer en Hartog verstonden de tekenen des tijds en leveren
hun bijdrage. Verder is bekend dat een aantal wetenschappelijk medewerkers moet afvloeien dan wei degraderen. Wie zijn die wetenschappers dan, vraagt het bloedbelust publiek? Hierover zwijgt het orakel, of liever; haar raadsels worden yager. Men hoort haar zachtjes latijn prevelen; hora est, hora est. Wie niet weg is, is gezien ... wie niet promoveert gaat weg? Wie promoveert is nog niet binnen! Rostra spant zich in om de meest kritische recensent aan een proefschrift te zetten. In dit nummer wordt Ruud Knaack in de bek van Michiel Korzec geworpen. Amusant? Zielig? In ieder geval een goede basis voor discussie
INHOUD Vakgroep x en ISMOG; RM,MM pag 3 Helpt hoge raad accountants?; HHJ Nordemann pag 5 Socialistische Planning; M Korzec pag 8 Friedman, Reagan, Thatcher, Hendry, Econometrie; pag 11 JS Cramer Betwistbaarheid; J Hartog pag 12 Ecoline; Steven Adolf pag 13
A. ). ).M.Knebel, pedel van de Universifeif van Amsferdam
Vakgroep X en ISMOG Meer dan ontwikkelingseconomie aileen Op zoek noar het kleine leed op de foculteit, kwomen we ditmool terecht bij de tiende en lootste vokgroep uit de studiegids. Ver weggestopt ochter de SEF en het Skondinovisch seminorium werken nijver en nouwgezet de ontwikkelingseconomen. Het verhool van een niet olledoogse vokgroep.
Dege ne die de kamers aan de Water looplein-kant van het Maupoleum vluchtig bekijkt, In olfobetische volgorde moet in ieder geval €len ding opvallen. In de meeste vertrekke n hangt wei een vale landkaart, hetzij van de he Ie wereld , hetzij van een of ander uitheems land . In tweeeriei opzicht is dat enigszins typerend voor vakgroep X. De medewerkers zijn uit aile windstreken afkomstig en zijn bovendien allen zeer bereisd . Wat dat eerste betreft, Chin komt uit Suriname, Wahab is van origine Indonesier, Frank is geboren in Berlijn, Carchedi's accent doet je een beetje aan pizza den ken en Catalan is een politiek vluchteling uit Chili . Verder zal het nauwelijks verwondering wekken, dat de heren van vakgroep X wei eens verder komen dan het Drielandenpunt en de watervallen van Coo . De ontwikke-lingsproblematiek dient ter plaatse bestu- 0 .0. Ca ta la n Aravena
deerd te worden, zodat aile medewerkers wei met een zekere nonchalance kunnen verhalen over tripjes naar bijv . Ben in , Peru e n India . Het is niet zo, dat vakgroep X aileen bestaat uit o ntwikkelingseconomen. Ook agrarische economie is ondergebracht bij de vakgroep . Daarnaast maakt eveneens dr . Carchedi (ec.soc. ) dee I uit van diezelfde vakgroep, maar dat is meer een toevalstreffer en heeft wein ig inhoudel i jke betekenis .
De kant van ontwikkelingseconomie wordt vertegenwoordigd door ISMOG (Inst ituut voor sociaal-eco n imische Stud ie van Minder Ontwikke lde Gebieden). ISMOG vormt een H.E. Chi n
onderzoekseenheid b innen va kgroep X, terwijl het onderwi js ook voor het overgrote deel wordt verzorgd door ISMOG-medewer
kers.
Geschiedenis
De funderi ng voor ISMOG werd gelegd in 1960. In het voorjaar van dat jaor stelde professor Van der Kolff aan de facul teit voor am op te richten : 'een studiecentrum voor de we lvaartsproblematiek van de sociaaleconomische onderontwikke lde gebieden ' Een toch wei tamelijk revolutiona ire daad, omdat na twee dekolonisatiegolven de aff initeit met de derde wereldlanden nog niet gi gant isch was. Van der Kolff dacht aan een centrum, waar onderzoek zou kunnen worden verr icht i .h .b . op gebied van verlening van ontwikkelingshulp, waar aan studenten A. ;3 Fro nk
steun en documentatiemateriaa l ko n worden verschaft voor hun scripties en waar studen-ten op de juiste wijze konden worden voorbe-reid op eventuele uitzending naar een ontwikkelingsland . De prof . wilde het centrum
huisvesten in het Tropen-instituut, met het oog op de doar aanwezige faciliteiten en de 'mogelijkheden tot contact met gelijkgerichten'. Het voorstel werd goed ontvangen . En aangezien in die tijd dezeofgene ambtenaar alt i jd nog wei ergens een pot geld had staan, ging het geheel onder de naam ISMOG reeds in het cursusjaar 1961 / 1962 van start. De staf bestond toendertijd uit €len hoogleraar (Van der Kolff, dus), een medewerker en een assistent.
Na deze flitsende start breidde ISMOG zich onder Van der Kolff, Brand en Zimmerman, allen nog buitengewoon hoogleraar, gestaag uit. In 1966 had men vijf medewerkers en in topjaar 1972 beschikte ISMOG over tien afgestudeerde economen . Zimmerman was inmiddels in 1971 gewoon hoogleraar geworden.
De WUB bracht met zich mee, dat de ontwikkelingseconomen in een vakgroep moesten worden ondergebracht. Aanvankelijk was er sprake van een vakgrDep samen met 'regionale economen' en nog het €len en ander, waarvoor een joligerd de naam 'EROS' verz~n . Uiteindelijk werd ISMOG samen met de leerstoel agrarische economie ondergebracht in de hUidige vakgroep X. De geschiedenis van die leerstoel agrarische economie is een verhaal afJart. Dit professoraat be staat namelijk al aanzienlijk langer dan de economische faculteit. Het waren in ' t verleden vooral theologen , die enige kennis van het agrarisch leven werd bi jgebracht. Dit was dan met name voor dominees in spe, die ver van Amsterdam terechtkwamen . Plattelandspredikanten deden vaak meer dan aileen het verkondigen van Gods Woord en om die reden achlte men enige kennis van agrarische economie onontbeerlijk .
Ondanks de verschillen in achtergrond be staat er wei degelijk een band tussen agrarische economie en de economie van de minder ontwikkelde gebieden . Zowel inhoudelijk a ls op het gebied van onderzoek zijn er raakvlakken . landbouw is tenslolte in derde wereldlanden van het grootste belang, het wereldvoedselvraagstuk heeft alles te maken met landbouw en ook bijvoorbeeld de westerse landbouwpolitiek beinvloedt indirect de ontwikkelingslanden. Terug naar ISMOG; de grote man daar op het ogenblik isAndre Gunder Frank. Hij volgde in '81 Zimmerman op en geeft nu richting aan he! onderzoek en verzorgt een dee I van he! onderwijs in de doctoraalfase. (zie ook Rostra 91) .
Onderwijs Opvallend wat petreft het onderwijs bij vakgroep X is, dat er een behoorlijke overcapaci-
3
leil beslaal. ISMOG bleek loch in eersle inslanlie bedoeld Ie zijn als onderzoeksinsliluuI en heefl op die basis medewerkers aangeIrokken. De welenschappelijke slaf beslaal momenleel, afgezien van kroondocent Frank, uit zeven personen . Volgens facultaire berekeningen zou de ideale formotie voor ISMOG ongeveer vier formatieplootsen zijn; overcopaciteit derholve. Hierbij moet echter oongetekend worden, dot Catalan Aravena rechtstreeks door de foculteit bij vakgroep X is geplaotst en niet drukt op de formatie van de vakgroep. De overcopaciteit had ols gevolg, dot enkele medewerkers van ISMOG in het veri eden hebben geassisteerd bij het onderwijs von andere vakgroepen . Perthel heeft geholpen bij micro en macro in de propedeuse en vokgroepsecretoris Kloosse Bos heeft hetzelfde gedaan bij bedrijfseconomie. Het assisteren functioneerde over het algemeen tot ieders tevredenheid. Los von deze bijstond sloat het onderwi js, dot verzorgd wordt voor de SocioIe Foculteit. Het komt nomelijk geregeld voor, dot foculteiten aan elkaar diensten leveren en in het kader daarvan geeft Wahab 01 enige tijd economie op veredeld ' Heertjeniveau' oon beginnende sociale wetenschappers .
Naost 01 deze franje, doceren de ontwikkelingseconomen ook gewoon ontwikkelingseconomie. Het is mogelijk om het vak te vol gen in de doctoraalfose, zowel voor het klein tentamen als voor het groot tentamen. De stof voor het klein tentomen heef! enigszins een inleidend karakter . Er volt voor het groot tenlamen momenteel te kiezen uit drie verschillende werkgroepen. Chin geeft colleges over 'herstructurering m .b. t. de derde wereld', Klaasse B0s doet 'projectbeoordel i ng' (d. w. z. de algemene methodiek van projeclbeoordeling) en Frank en Catalan behandelen 'de wereldfinonciiHe crisis en de derde wereld'. Deze laatste twee docenten zijn overigens 'oude bekenden' van elkoar. De prof. doceerde rond 1970 aan de sociale faculteit von Santiago, terwijl Catalan in die lijd studeerde aan de economische faculteit. Na de omwenteling vertrok Frank naar Europa en was Catalan wegens zi jn octiviteiten onder Allende eveneens gedwongen om zi jn land te verloten. No enige omzwervingen kwam hij terecht in Amsterdam, waar hij niet zonder geluk de foculteit binnenrolde.
De colleges ontwikkelingseconomie warden niet aileen gevolgd door economen. Een groot deel von de studenten, die ontwikkelingseconomie doen in het docioraal, is een mengelmoes van o.a. geogrofen, historici, econometristen en cultureel antropologen. Dit hongt nauw somen met het feit , dot noc.h de stof, noch de inhoud van de colleges 'uitsluitend economisch' genoemd kan worden. Veelal tracht men de ontwikkelingsproblematiek in een breder kader te plaatsen. Daardoor krijgen ook sociologische, ruimtelijke, historische en agrarische aspecten een zekere aandacht. Mede hierdoor behoort ontwikkelingseconomie vrij duidelijk tot de populairdere vakken in de doctoraalfase. Die populariteit heeft het doctoroolprogramma gemeen met het gebonden keuzevok 'ontwik-
4
D.O. van Geet
A. A. K laasse Bos
O. Perthel
R.K. TeSller
I. Wahab
kelingseconomie in wereldeconomisch perspectief' . Dit volt eveneens onder de verontwoordelijkheid van ISMOG en wordt gegeven door Chin. No informatica trekt het de meesle studenten. Gezien de'ze achtergrond is het nogal verwonderlijk, dot ontwikkelingseconomie nooit heefl bestoan als keuzevak binnen het kandidoots o .s. De andere vakken, die voor rekening komen van vakgroep X, zijn economische sociologie en ograrische economie. Het eerstgenoemde vak wordt gedoceerd door dr. Carchedi in het kandidaats o .s., de propedeuse n.s. en in de doctoraolfose. Agrarische economie is het terrein van prof. De Veer. Deze is slechts voor twee-tiende aan de faculteit verbonden en in z'n vrije tijd directeur van het Landbouw Economische Instituut. Ondanks zijn geringe oonwezigheid is De Veer wei voorzitter von de vokgroep .
Onderzoek Zoals reeds eerder gezegd, was ISMOG inderti jd vooral bedoeld als onderzoeksinsliluut. Desondanks waren de resultaten op het gebied von onderzoek niet verbluffend. AIthans, niet volgens de normen, die de facul teit bleek te hanteren . Er bleken ook bij ISMOG zogenaamde nul-autevrs te huizen . De diverse vakgroepsleden gaven drie verschillende verklaringen voor dil verschijnsel. In de eerste plaats, zo benadrukte Klaosse Bos, deed ISMOG in het veri eden vee I onderzoek voor derden. Dergelijk onderzoek bestond nogal eens uit het moken van rapparten voor overheden . Die rapporlen waren vrijwel altijd vertrouwelijk . Hierdoor mondde het gedane onderzoek vaak niet uit in publikalies, die worden meegeteld voor de welbekende norm.
Onder druk von de 'boze brieven' van het fa culteitsbestuur en onder druk van de bezuini gingen heeft ISMOG intussen hoar 'onderzoeksstrategie' gewijzigd. Momenteel wordt aileen nog onderzoek voor derden gedaon, wanneer dot in redelijke male iets van doen heeft met de eigen projecten. Een tweede reden voor het niet helemaal soepel lopen van het onderzoek, werd aan gedragen door de kersverse doctor Chin. Hij miste met name een zeker 'gelijkgericht' den ken bi j het onderzoek . lets wooroon hij bij z' n leermeester Tinbergen gewend was geraakt. De oorzaak von dit symptoom wos en is vo lgens Chin het ontbreken von vol doende leiding. Dot was 01 zo onder Zimmerman en sindsdien is de situatie zijns inziens niet wezenlijk veranderd .
. De loatste oorzaak van het ochterblijvende onderzoek vloeit voort u it de moeil ijkheden, die men ondervindt bij empirisch onderzoek. Dot moet ter plaatse gebeuren, maar projecten opzetten in de derde wereld is geen sinecure. Een voorbeeld van dot empirisch onderzoek ter plaatse is het ' Benin-project'. In deze Afr ikaonse staat assisteert ISMOG b i j het onderwijs en onderzoek. Oorspronkelijk ging dot uit von LH Wageningen, maar omdot ook enige bijstond van economen noodzakelijk bleek, vroeg men ISMOG om deel te nemen. Dit resulteerde in een project, dot via het Nuffic (Nether lands Universilies Foundalion For
vervolg op 10
Helpt Hoge Raad accountants? Enige oP.merkingen over het beroepsgeheim van accountants In het januari-nummer van Rostra geeft Mr Adriaan Dorrestei j n (AD) zijn visie op de betekenis die een recente negatieve uitspraak van ons hoogste rechtscollege met betrekking.tot het verschoningsrecht van accountants met name voor de relatie tussen de accountant en zijn client zou hebben. Kort en goed is zijn mening dot die betekenis positief is: in stede van wat AD zo plastisch noemt zijn 'knagend geweten', geldt nu de uitspraak van de Hoge Road (HR) als drukmiddel om de ondernemingsleiding tot andere gedachte te brengen in gevallen van 'ernstige vergrijpen', 'dubieuze belastingontwijking' en dergelijke. Aldus wordt het 'broodnodige' maatschappelijke vertrouwen in het accountantsfungeren, getaand door 'afnemend gezag van deskundigen' en
falende controles in gunstige zin beinvloed. Er is aanleiding voor enig commentaar op het betoog van AD. Dit is geen eenvoudige zaak wanneer men weet dat het in casu goat om een gecompliceerde en gevoelige problematiek waarvan de betekenis zich ver uitstrekt buiten de door AD centraal gestelde relatie client/accountant. Dit commentaar wordt nog bemoeilijkt door de 'journalistieke' behandeling die men van een wetenschapsman eigenlijk niet zou mogen verwachten; ook niet in Rostra, 01 is dit geen 'hard', ja zelfs geen 'zachr economisch tijdschrift. Onze reaktie zal zich noodzakelijkerwijs beperken tot enige hoofdpunten en vooral gericht zijn op het wegnemen van enige misvattingen en misverstanden die AD's betoog bij de (argeloze) Rostra-Iezer zou kunnen oproepen. De belangstellende lezer wordt verder verwezen naar de toegevoegde littera
tuuropgave.
Betekenis uitsprook HR Niet ontkend kan worden dat de laatste jaren het accountantsberoep hier zowel als elders (met name in de USA) en meer in het bijzonder de controlefunktie aan kritische beschouwingen wordt onderworpen. (Dit geldt over igens zeker niet aileen voor dit beroep; denk aan de vele kritiek op rechterlijke macht, notariaat, politici, politie etc.). Of dit terecht is, dient in zijn algemeenheid ernstig te worden betwijfeld. Het aantal 'bewezen' gevallen van falen is uiterst gering. Zeker wanneer· men dit aantal relateert aar( de geweldige verspreiding die de controlerende (accountants)funktie de laatste d.ecYflnia heeft gekend: jaarlijks verlieten vele tienduizenden 'verklaringen van getrouwheid' (accountantsverklaringen) de kantoren van de meer dan 2000 openbare accountants die ons land inmiddels kent. Het getal van bij diverse rechterlijke instanties (Ondernemingskamer, Raad van Tucht NlvRA, civiele rechter) aangekaarte zaken valt hierbij volstrekt in het niet, n'en deplaise de Lakeman-publiciteit; wat overigens niet wegneemt, en dat is het bi jzondere van de controlefunktie, dat tekortschieten, ja, zelfs vermeend tekort schieten, hoe infrequent ook, niet nalaat een negatieve invloed te hebben op het beroepsimago (de zogenaamde sanctie van de blaam). De voortdurende zorg voor de!eer van de stand' is dan ook zowel voor de beroepsorganisatie als voor de individuele accountant von essen-
tieel belang; op straffe van het ontstaan van een 'credibility gap', een situatie waarmede het Amerikaanse beroep zich in de zeventiger jaren geconfronteerd zag.
Terecht stelt AD dan ook dot het maatschapppelijk vertrouwen essentieel is . Reeds Limperg deed dit in de door hem aan onze faculteit in de dertiger jaren in zijn colleges ontwikkelde Leer van het gewekte vertrouwen. De HR doet dit in zijn uitspraak opnieuw. Ja, hanteert dit zelfs als toetsingscriterium met betrekking tot het verschoningsrecht (achterstelling van het belang van de client aan het algemeen belang van waarheidsvinding in het procesrecht). In deze zin dient de uitspraak van de HR door de accountants, en niet door hen aileen, positief te worden beoordeeld. Nu de vraag van de uitwerking naar de relatie accountant-client, of eigen I i jk beter: accountant-gecontroleerde. Een relatie die AD mijns inziens teveel bepaald ziet door het enge economisch belang, het dagelijks brood: aanduidingen als 'klantenbinding', 'om den brode balanceren op het slappe koord' (toe maarl) en 'broodnodig'.zijn in dit verband typerend, doch niet bepalend voor de werkelijke betekenis van die relatie in het kader van de accountantscontrole. Vooropgesteld dient, dat een klimaat van wederzijdse openheid essentieel is voor een optimaal functioneren van die controle. Bij deze controle speelt de aan de accountant
H.H.J . Nordemonn
door de gecontroleerde ter beschikkinggestelde informatie een zeer belangrijke rol. Van die gecontroleerde wordt verwacht dat hij niet aileen een behoorlijk verzorgde administratie met adequate interne controles voert, dat wil zeggen een administratie waarin rechten, verplichtingen, inkoop-en verkooptransacties c.a. juist, volledig en tijdig tot uitdrukking worden gebracht; doch teyens dot hij aan de controlerend accountant 01 die informatie die deze voor zijn oordeelsvorming met betrekking tot die administratie en de daaraan ontleende jaarrekening be
hoeft, vrijelijk ter beschikking stell. Bedoelde informatie draagt veelal een vertrouwelijk karakter. Denk aan gegevens betreffende inen verkoopcontracten, beloningen, kostpri jscalculaties, investeringen, dividendvoornemens, productietechnieken etc. Deze informatie is niet uitsluitend vervat in de 'boeken en bescheiden', doch ook in wat in het vakjargon heet 'inlichtingen van de gecontro
leerde'. Onder de verschillende categorieen . controlemiddelen nemen deze inlichtingen een belangrijke plaats in . Met als meest specifieke vorm de zogenaamde bevestiging bij de jaarrekening, gericht op de vraag aan de gecontroleerde of bij het opmaken van de jaarrekening met aile feiten en omstandigheden die van belang zijn voor het inzicht dat die verantwoording beoogt te geven, rekening is gehouden. Een achterhouden van, mogelijk vitale, informatie kan, gezien de beperkingen die ook een zorgvuldig uitgevoerde accountantscontrole nu eenmaal kent, soms lijdelijk, onopgemerkl blijven. Dil kan onder omslandigheden leidel'l tol een onvolkomen onderzoek mel hel niet denkbeeldige risico van een len onrechle goedgekeurde jaarrekening.
Welnu, het is op dil punl dal er een negalieve invloed te vrezen volt van de HR-uilspraak.
5
Hel risico van onjuisle, onvolledige of (Iijdelijk) achlergehouden informalie neeml namelijk door hel wegvallen van de bescherming van de geheimhouding onherroepelijk loe. V~~r een goed inzichl in deze malerie is hel nodig wal nader in Ie goon op hel beroepsgeheim van de accounlanl. Terzake van dil beroepsgeheim moel onderscheid worden gemaakl lussen zwijgplichl en zwijgrechl, c.q. verschoningsrechl.
Zwiigplicht Indien iemand uil hoofde van zijn beroep be-' kend raakl mel verlrouwelijke zaken van anderen, dan onl31aal hel vraagsluk van hel beroepsgeheim. Omdal bekendmaking von hel geheim kan leiden 101 benadeling van degene die er belong bi j heefl dot het geheim verborgen blijfl, rusl op degene die van het geheim heefl kennis genomen een plicht lot geheimhouding, genaamd de zwijgplich!. Deze - in feile ethische - plicht is uitgegroeid tot een rechtsplichl die zi jn juridische basis vindt in orlikel 272 von hel Wetboek van Strafrechl: 'Hij die enig geheim, waorvon hij weel of redelijkerwijs moel vermoeden, dOl hij uil hoofde van ambl, beroep of wellelijk voorschrift, dan wei van vroeger ambt of beroep verplichl is hel te beworen, opzellelijk schendl, wordl gestrafl mel gevangenisstraf van len hoogsle een jaor of geldboele van ten hoogste zesduizend gulden. Indien dil misdrijf legen een bepaald persoon gepleegd is, wordl hel slechls vervolgd op diens klachl .' Civielred,Ielijk kan een beroep worden gedaan op ortikel 1401 van het Burgerlijk Wetboek betreffende de onrechlmalige doad indien uil de schending van een geheim finoncieel nadeel voor de belrokkene voorlvloei!. lemand door wiens schuld een hem loeverIrouwd geheim bekend wordl, handell in slrijd mel de zorgvuldigheid die hel maalschappelijk verkeer belaaml en pleegl een onrechlmatige daad . Hij kan dan 101 schadevergoeding worden aongesproken. In meerdere bijzondere wellen word I nog de verplichling 101 geheimhouding opgelegd (0.0 . de WeI op het Levensverzekeringsbedriif en de fiscale welgeving). Verder is in hel Burgerlijk Welboek bepaald dOl de regisleraccountonl die bij NV of BV door de olgemene vergadering dan wei door commissorissen wordl benoemd om de jaarrekening Ie onderzoeken en daarover verslag uit te brengen, datgene wat hem nopens .de zaken van de vennootschap blijkt of medegedeeld wordt niet verder mag bekendmaken dan de opdracht mel zich meebrengl (BW, boek 2, ar!. 102 en 211 ). De zwijgplichl is algemeen erkend ten oanzien van de beroepen van geestelijke, medicus, advokaat, notaris, bankier, mokeloar en journalist en geldt ook len opzichl van de accounton!. Dit is terecht : In het kader van de uitoefening van het accountantsberoep is het, zoals gezegd, onvermijdelijk dot de accountant kennisneemt en ook moet nemen van vertrouwelijke aangelegenheden van degene wiens verantwoording door hem wordt gecontroleerd. De gecontroleerde zol evenwel uitsluilend bereid zijn deze vertrouwelijke gegevens de accountant ter beschikking Ie stellen, indien hij ervan uil mag goon
6
dot deze aongelegenheden door de accountant niet naar buiten zullen worden gebrach!. De plicht tot geheimhouding is doarom een zeer belangrijke voorwaarde voor het goed functioneren van het accountantsberoep. Vandaar dot deze nog eens expl iciet is vastgelegd in arlikel 10 van de GBR, de Gedragsen Beroepsregels Registeraccounlanls (door de Ledenvergadering van het NlvRA op grond van de Wet Registeraccountants mel goedkeuring van de Minister van Economische Zaken vaslgestelde verordening):
I . De registeraccounlanl houdt geheim 01 hetgeen hem in de uitoefening van zijn beroep als geheim is toevertrouwd of wat daarbij als een vertrouwelijke aangelegenheid te zijner kennis is gekomen. 2. De registeraccountant maakt van vertrouwelijke gegevens die hem in de uitoefening van zijn beroep te zijner kennis zijn gekomen, niet verder of anders gebruik, en aan die gegevens geefl hij niel verder of andere bekendheid, dan voor de vervulling van zijn took wordt vereis!. 3. Indien degene wiens aangelegenheid het betreft de registeraccountant heefl ontslagen van zijn plichttot geheimhouding, is deze gehouden de belangen van aile betrokkenen en van de stand der registeraccountants zorgvuldig of te wegen alvorens tol bekendmaking over te goon. 4. Indien een voor de vervulling van de took vereiste mededeling slechls kan worden gedaan door openbaarmaking ervan, en degene wiens aangelegenheden het betrefl daaraan niet meewerkt, is de registeraccountant gehouden ten aanzien van de wijze van openbaarmaking de belangen van aile betrokkenen en van de stand der registeraccountants in hel oog te houden .'
Ergo: - Tegenover anderen dan de opdrachtgever, voor wie de accountant het resultaat van zijn arbeid meestal vastlegt in een rapport of verklaring, is strikte geheimhouding in acht te nemen. Dit houdt in dot omtrent een onderzoek geen andere mededelingen mogen worden gedaan dan de vervulling van de took vereis!. Ook aan assistenten, die bij de uitvoering van een onderzoek behulpzaam zijn, moet uitdrukkelijke de plicht totgeheimhouding zijn opgelegd. Verder is er de zorg voor een veilige beworing van het archief van de accountant. - Van een door sommigen als wenselijk gesuggereerde, jo, zeifs veronderstelde (spontone) meldingsplicht van accountants is geen sprake. Kan ook geen sprake zijn . Ter toelichting: In deie tijd, waarin tegenstrijdige lendenties ken boar zijn : enerzijds wordl gepleit voor hel hondhaven van de privacy (geheimhouding), is het niel eenvoudig hel juisle midden lussen beide Ie houden. De accounlant zal in zijn beroepsuitoefening lerzake een neutraal slandpunl moelen innemen. Neutraal in die zin , dot hel niel zijn look is Ie bepalen in welk geval de openheid en in welk geval de geheimhouding moel prevo leren o Deze bepaling dient vanuil e.en oogpunt van maalschappelijk belong Ie geschieden
door de organen die daarvoor in hel maatschappelijk verkeer zijn aangewezen, waarbij in het bijzonder de overheid een belangrijke rol zal spelen. De accounlant dient zich uileraard in zijn handelen Ie richlen naar de uitspraken van deze bevoegde organen . Voor zover geen plicht tol bekendmaking bestaat, zal de accountant vertrouwelijke zaken geheimhouden.
Zwilgrecht; getuigenisplicht en verschoningsrecht Voor een goede rechlsgang is hel noodzakelijk dOl een rechter de aan zijn oordeel onderworpen zaken kan berechten met zoveel mogelijk kennis van zaken . ledere staatsburger, dus ook de accounlant, is daarom ongeachl welke geheimhouding op hem rust, verplicht om desgevorderd geluigenis of te leggen. Voor civielezaken geldt artikel 1946 van het Burgerlijk Welboek, dot luidl : 'Aile personen, bekwaom om geluigen te zijn, zijn verplicht getuigenis in rechlen of Ie leggen.' Toch kan de belekenis van de geheimhouding soms prevaleren boven hel belong van hel recht. Daarom zegt lid 2 van dit ortikel:'Niellemin kunnen zich van het afleggen van getuigenis verschonen:' ... Alle degenen die uit hoofde van hun stand, beroep of wellige betrekking lot geheimhouding verplicht zijn, doch aileen en bij uitsluiling nopens hetgeen waarvan de welenschap aan hen als zodonig is toevertrouwd .' Voor strafzaken is dit verschoningsrecht geregeld in artikel 218 Wetboek von Strafvordering (SV):
Hel verschoningsrechl houdl nauw verband mel de geheimhoudingsplich!. Ais rechlsgrond voor hel verschoningsrechl wordl gezien hel maalschappelijk belong, dOl vorderl, dOl zi j die zich wenden 101 beoefenoars van bepaalde beroepen de zekerheid hebben dOl de hun loeverlrouwde geheimen niel via een getuigenisplicht ter ore van de rechler komen. Deze beroepen moelen dan wei oan de eis voldoen dOl zij een aanzienlijk 01-gemeen belong dienen en wei een belong dOl aileen gediend kan worden als van de zijde van de medeburgers volledig verlrouwen wordt geschonken . Zwijgzaamheid aan de andere zijde is een voorwaarde voor hel schenken van dit vertrouwen. Genoemde artikelen geven geen opsomming von de vertrouwenspersonen, die zich mogen verschonen, doch laten dit over aan de rechtspleging en de wetenschap. Het voordeel hiervan is, dot aldus de rechter maatschappelijke ontwikkelingen op de voel kan volgen. Het nadeel is dot het vaak onzeker is of iemand 01 dan geen aanspraak op dit recht kan maken.
Vanouds is dil verschoningsrecht loegekend aan bedienaren van godsdiensten, geneeskundigen, advocolen en nolarissen. In diverse rechtszaken is ook accountants het verschoningsrecht loegekend. * Uit de betreffende uitsproken blijkt dot althans in civie/e zaken lot de conslante jurisprudentie kan worden gerekend dot de accountant behoort tot degenen die zich op grond van een vertrouwensfunktie van een getuigenis kunnen ver-
schonen . Tot de uitsproak van' de Hoge Road van oktober jongstleden ~as het onzeker of dit verschaningsrecht ook met betreking tot strafzaken zou bestaan; de jurisprudentie bood daartoe weinig aanknopingspunten. AD's statement 'accountants hebben lang gedacht dot oak zij dit zwijgrecht hadden' is derhalve onjuist.
Afzonderlijke aandacht verdient nog de geheimhoudingsplichi ten opzichte van de fiscus; daarmede komen wij midden in de actualiteit van de problematiek ,(an het beroepsgeheim van de accountant. In de hUidige fiscale wetgeving (Algemene Wet Rijksbelastingen, AWR) is dit onvoldoende geregeld . Anders dan in BW en SV zijn hier de geheimhouders limitatief opgesomd . Daarbij ontbreekt de accountant . " Ergo kan hij geen beroep doen op zijn GBR geheimhoudingsplicht. Slechts heel incidenteel gebeurde het in strafzaken dot justitie beslag liet leggen op informatie die de accountant onder zich had. Daarnaast 'garandeerde' een door Financien gegeven leidraad voor belastinginspecteurs een werkzame status quo: belastingambtenaren zouden geen inzage kunnen ontvangen bij accountants van de door hen aan ciienten verstrekte adviezen en met hun ciienten gevoerde correspondentie, de zogenaamde 'eigen dossiers'. Openbaar Ministerie en FIOD, in hup verscherpte strijd tegen de fiscale fraude, doen de laatste tijd in toenemende mate beroep op het middel van inbeslagneming, van de accountantsdossiers, , welk begrip ruim wordt uitgelegd : de complete correspondentie met de client kan dqartoe worden gerekend. Ontegenzegg~lijk heeft hier de HR-uitspraak de actie-radius van de fiscus aanzienlijk vergroot: het niet erkennen van een verschoningsrecht ex ortikel 218 SV verhindert namelijk beroep door de accountant op het vereiste van toestemming tot afgifte van brieven en andere geschriften tot welke de plicht tot geheimhouding zich uitstrekt.··· Voorshands wordt aangenomen dot, waar de HR-uitspraak zich betrekt op informatie ter kennis van de accountant gekomen bij zijn controlefunktie, het verschoningsrecht (nog) wei geldt met betrekking tot vertrouwensaangelegenheden in de adviesfunktie.
In het voorgaande gaven wij als onze mening dot de HR-uitsprack (mogelijk) in zijn algemeenheid negatief uitwerkt met betrekking tot de verschaffing van informatie door de gecontroleerde. Betrekken wij dit op de fiscaIe problematiek, en daar draa ide het om in de betreffende casus, dan volt nog het volgende op te merken. Kennis met betrekking tot de fiscale positte is in het kader van een jaorrekeningcontrole voor de accountant onmisbaor. Denk slechts aan de heffingen op inkomens (IBlVpb), op transacties (BTW)en op lonen en salarissen (LB), welke hun 'getrouwe' neerslag moeten vinden in balans en/of resultatenrekening en/ of toelichting. Veelal goat het om voor het beeld van vermogen en resultaat materiele posten. Voor zijn oordeelsvorming, die, het zij uitdrukkelijk gesteld, er niet op is gericht vast te stellen of de fiscale welten wei worden nageleefd (daarvoor heeft de wetgever andere organen gecreeerd), behoeft de accountant volledige en juiste informatie van de gecontroleerde, ook omtrent aangelegenheden waarover discussie mogelijk is. En dan goat het niet primair om fraude, doch om aangelegenheden waarvan de fiscale behandeling door gebrek aan eenduidigheid van rechtsregels, jurisprudentie e .d. niet 'keihard' vaststaat. De neerslag van deze discussies vindt men in correspondentie, memo's, dossiers etc. Ook de accountant moet zich immers kunnen verantwoorden voor de genomen beslissing en ingenomen standpunten. Maar daarmede is het dossier een 'kwetsbore zaak geworden, reeds vatbaar voor beslag bij een vermoeden van laakbaar handelen van de client. De 'oplossing' dient zich aan: 'vertel de accountant maar zo min mogelijk, dan beperk je je risico's'. Met als reeel mogeI ijke gevolgen dot een eventueel corrigerend optreden van de accountant wordt bemoeiI ijkt zo niet onmogelijk gemaakt en de jaarrekening door de accountant niet geconstateerde gebreken kan vertonen, met aile risico's van dien (uiteindelijk zelfs 'onverwachte' discontinuiteit: denk aan naheffingen, boetes etc.). De positie van de accountant wordt er derhalve niet gemakkelijker op, zoals AD meent waar hij stelt: 'hij (=de accountant) hoeft er slechts op te wijzen dot hi; moet getuigen, mocht de justitie zich ermee goon bemoeien' . Integendeel. De echt malafide
client zal zijn leven zeker niet beteren, want van AD's 'rustig opbiechten' was ook vroeger geen sprake . •••• De accountant zou dan immers complice zijn van strafbaar handelen; een bij de huidige beroepsopvaltingen volstrekt verwerpelijke positie.
Eigenlijk rechtvaardigt aileen· een frequent voorkomen van de combinatie malafide accountant - malafide client (belastingplichtige) een zover gaande uitspraak als nu is gedaan. Doch voorshands lijkt niet aangetoond dot hiervan sprake is; weshalve men moet concluderen dot het aloor de HR op principieIe gronden ('de accountant is geen hulpverlener, zoals de geestelijke en de arts'·····) integraal verwerpen van het verschoningsrecht voor accountants zeer aanzienlijke nadelen en risico 's met zich dreigt mee te brengen, niet aileen voor de relatie bonafide client -bonafide accountant, maar ook voor de derden, belanghebbenden bij een goede vervulling van de controlerende functie . AD's uitspraak 'Hoge Road helpt accountants' dient derhalve ten minste van een vraagteken te worden voorzien.
H.H.J. Nordemann
• AR Amslerdam, 26-1-1972; Hal Den Bosch, 29-5-1981 *""Verklaringsgrond: ten tijde von het lotstandkomen van de AWR was hel accounlanlsberoep nog niet wettelijk ge-regeld. . ··'Art . 98 SV bepaalt dat bij personen met bevaegdheid lot verschoning ex art. 218, tenzii met hun toestemming, niet In beslag worden genomen onder hun geheimhoudingsplicht vallende brieven 01 andere bescheiden .
~""'*Behalve misschien von somrnige pekelzonden, maar die liiken mil voor deze discu ssie niet relevant . U*UHet val! op dof noar de beide andere calegorieen verschoningsgerechfigden, die meer gelijkenis mel de accountanl vertonen, Ie welen de advocoat en de notar;s -drager van de ' fides publico ' -, Ie ';'einig is gekeken.
litteratuur A .B. Frielink RA, De GBR verklaard, hooldSluk 3 H. Baas RA, Geheimhoudingsplichl en het verschoningsrecht von accountants, De Accountant, maarl 1982 J.H.J. Achten RA, Moeten zwijgen of moelen spreken, De Accountanf, iuni 1982 H , Baas RA, Informeerl uw accountant uw inspecteur? Financ;eel en Adminislro1ief M,onogement, 17 februori 1983 Hoge Raad, Beschikking Stralkamer, 25 aklober 1983
-Planning Kandidaatsvakken----------------Dag
l-e semester 2-e semester sept. -dec. ' 84 febr.-juni'85
Bedrijfs IIA .1)
Bedrijfs liB • Micro II • Macro II • IEB • Statistiek II • Econ . Geschiedenjs • Econ. Geografie • Voortgezet Boekhouden • Recht .2) .2)
Econ. Sociologie • Voortgezelte Wiskunde Belastingrecht • •
I) Zo mogelijk tegelijk mel avondstudenten in het 2-e tr imester (jan .-mrt' 85).
1-e trimester sept.-nov.'85
• • • • •
Avond
2-e trimester jan. -mrt'85
•
• • • •
2) In trimeslervorm, tegelijk met doctoraalsludenlen in het l-e trimesler (sept . -nov. '84), resp. in het3-e trimester (april-juli'85).
3-e trimester Opril-juli'85
• •
•
•
N. B. Dagstudenten kunnen ook deelnemen aan avondcolleges. Deze planning is goedgekeurd door de Onderwijscommissie . Studenten die voorzien dot zij door deze planning gedupeerd zullen worden, worden verzocht contact op te nemen met de studie-adviseurs.
7
Socialistische planning Er zijn twee visies op het staatssocialisme: liet monolitisch-totalitaire model en het corporatief-pluraristische mopel. Het eerste modelligt ten grondslag aan beschrijvingen van staatssocialistische economieen in de terminologie van 'bevelseconomie' en 'centraal geleide huishouding'. -t ~t
.ttl] ,
Ais reactie daarop is in het afgelopen decennium (met name onder jnvloed van de politicoloog-Sovjetoloog Jerry Hough) een benadering opgekomen waarin aan de maatschappijen van het Sovjettype een grote mate van machtsspreiding over verschillend~ belangengroepen worden toegekend. Het proefschrift van Masuch Kritik der Plannung is een voorbeeld van de eerste benaderingswijze en het proefschrift van Gerritse The realm of necessity een voorbeeld van de tweede.
0'> c c c o 0..
Net als beide bovengenoemde dissertaties goat het proefschrift van' uud Knaack over dilemma's van socialistische planning, maar bij Knaack is er sprake van een meer eclectisch standpunt in de keuze monolitisch versus pluralistisch in de beschrijving van werking en problemen van staatssocialistische planning.
o u o ~
Een eclectische benadering in deze is natuurliik levensechter dan een beschrijving vanuit een van de beide gezichtspunterl. Maar deze toename van de hoeveelheid theoretische 'vrijheidsgraden' vereist een aantal restricties voor wat betreft de probleemstelling en empirisch materiaal. De beschrijving en verklaring lopen anders het gevaar van onvolledigheid en gebrek aan samenhang. De dissertatie van Knaack is een goede illustratie van d-Jt gevaar: sommige interessante vragen over de paradoxen van hervormingen· onder het staatssocialisme worden nauwelijks gesteld of beantwoord, terwijl het proefschrift anderzijds tal van wetenswaardigheden bevat die bij het beschrijven van 'het aandraaien en het losmaken van de schroef' (de uitdrukking is van Brus) zeer goed gemist kunnen worden.
PlannIng en macht Neem eens een van de fundamentele problemen van het staatssocialisme: de discrepantie tussen de theorie van de vermaatschappelijking en de praktijk van 'ontmaatschappelijking'. De eerste wordt samengevat door de leuze van de Octoberrevolutie: Aile macht aan de Sovjets! De tweede is geresumeerd door de uitspraak van een Pools partijfunctionaris v66r het uitroepen van de staat van beleg in de Pooise Volksrepubliek: Wij zullen de macht met niemand delenl Dit vraagstuk komt in het proefschrift van Knaack slechts zijdelings aan de orde. De dilemma's van planning worden door Knaack (in navolging van Masuch) voornamelijk teruggeleid tot het begrip ondercomplexiteit. Nu is ondercomplexiteit in de zin van een afwijking tussen model en werkelijkheidnatuurlijk, zoals Knaack betoogt, een eigenschap van zowel de 'planningseconomie' als de economie van de 'vrije markt' (het is trouwens de eigenschap van elk model om van de werkel ijkheid of te wijken). De interes,sante vraag in dit verband is waarom het planningsmodel in het staatssocialisme een veel sterkere rol speelt bij heerschappijlegitime-
8
ring dan het marktmodel in een parlementaire democratie. In plaats van deze vraag te stellen en te verbinden met de verklaringen van hervormingsgolven onder het staatssocialisme stelt Knaack (met een verwijzing naar Sweezy) beide modellen voor wat betreft hun legitimeringsfunktie gewoon aan elkaar gelijk. Zulks is niet aileen onwaar en niet aileen in tegenspraak mel wat hij zelf (in navolging van Brus) over de sterke wisselwerking tU5sen economie en politiek onder hel staatssocialisme heeft opgemerkt. Zo'n abstracte benadering maakl het de auteur zeer moeilijk om te doen wat hij in de onderlitel van zijn proefschrift belooft: een analyse te geven van de institutionele hervormingscyclus in staatssocialistische landen. No het lezen van Knaack's dissertatie weet ik niet eens wat deze iJ)stitutionele hervormingscyclus is en in de index kon ik ook geen verwijzing naar dit begrip aantreffen.
Waarom hervormlngen? Contradicties in socialistische planning GIll
vat een beknopt overzicht van de economische geschiedenis van de Sovjetunie en de Chinese Volksrepubliek, een uiteenzetting over de spanning tussen participatie en planning in Marx' communismemodel, alsmede enkele pogingen van de auteur om hervormingen en contrahervormingen van orthodoxe planningsystemen in het staatssocialisme te beschrijven en te verklaren.
In zijn beschrijving van planningsproblemen in staatssocialistische landen voigt Knaack grotendeels beschrijvingen van de door hem aangehaalde auteurs. In deze bekende beschrijvingen draaien de tegenstellingen in staatssocialistische planning om even bekende debatten over centralisatie en decentralisatie, investeringen versus consumptie, participatie versus efficiency. Volgens Knaack zi jn deze problemen inherent aan planning zoals die aan het begin van de jaren derlig in de Sovjelunie is ontstaan en zoals die in vrijwel
ongewijzigde vorm in aile staatssocialistische landen is overgenomen. Het planningsmodel goat uit van de pretentie van een toto Ie rationaliteit, totale beheersing en totale voorspelbaarheid, maar deze pretentie wordt niet waargemaakt. Het model is ondercomplex, zodat onbedoelde en vaak averechtse gevolgen tijdens de uitvoering van het plan onherroepelijk naar voren moeten komen. De oorzaken' hiervan komen hoofdzakelijk voort uit onvolledige informatie bij de planners (in de 'bevelseconomische' interpretatie van het plansysteem) en/of uit het feit dot plannen niet het resultoot zijn van een vooraf bekende ideale blauwdruk, die centraal opgelegd kan worden maar een resultante zijn van een gecompliceerd mengsel van onderhandeling en blufpoker tussen centrale planautoriteiten, bedri jfsmanagers en to I van andere maatschappelijke groeperingen die in meerdere of mindere mate aan het ritueel van het opstellen van uitvoerbare en minder uitvoerbare plandoeleinden deelnemen. Waarom vinden er uberhaupt hervormingen (op economisch, pol itiek en cultureel gebied) plaats in het staatssocialisme?) Vroeger kon men onder staatssocial istische economen de opvatting aantreffen dot centralistische planning goed funktioneerde in de fase van een zogeheten 'extensieve' industrialisering en 'dat die planning minder goed begon te funktioneren toen de periode van een 'intensieve' industrialisering (in het hedendaagse China: modernisering) aangebroken was.
Zo'n verklaring roept natuurlijk vragen op (bijvoorbeeld de vraag waarom de overgang van extensief naar intensief samen zou moeten vallen met het verscheiden van Stalin of Mao), maar het is een zinnig uitgangspunt bij de beschrijving en verklaring van economische 'I iberal iseri ngen' in staCJtssocial istische landen. In plaats daarvan maakt Knaack gebruik van een verzameling tijd- en plaatsgebonden verklaringen en maakt daardoor zijn bedoeling ·om de ontwikkelingen in de Sov-
jetunie en in China binnen een kader te plaatsen eigenlijk nauwelijks waar. Het ontbreken van een systematische vergelijking. van omstandigheden waaronder in de Sovjetunie na Stalin en in China na Mao hervormingen werden doorgevoerd en teruggedraaid wordt niet gecompenseerd door Knaack's betoog over Marxistische theorie aangaa'1de planning. De reden hiervoor is dat het, zools onder andere uit het betoog in kwestie blijkt, zeer twijfelachtig is of er zoiets bestaat als Marx' planningstheorie.
Marx Bij mijn weten heeft Marx de begrippen plan of planning nooit gebruikt. De uitdrukking 'socialistische planning' wordt vaak in verband gebracht met Marx' visie van een communistische maatschappij maar dat is een misverstand . Een communistische maatschappij is een maatschoppij zonder conflicten (of althans zander 'antogonistische conflicten'). In zo'n maatschappij worden bepalingen die het economisch verkeer tussen mensen regelen even algemeen aanvaard en even weinig ontdoken als regels voor het wegverkeer in onze maatschappij omdat de zinnigheid van die bepalingen door niemand serieus wordt betwist. De uitdrukking als 'het afsterven van de staat' of Lenin's visie van een 'kokkin' als staatsman verwijzen naar zo'n conflictloze maatschappij waarin onder andere misdaad, vervreemding en schaarste afgeschaft zullen zijn . Men kan, zo men wil, het systeem van 'verkeersregels' die ieder lid van de maatschappij nagenoeg automatisch gehoorzaamt 'planning' noemen . Maar het lijkt juister om te stellen, dat binnen Mary.' communismemodel planning in de gebruikelijke zin van het woord overbodig wordt geacht. In het eerste hoofdstuk van zijn proefschrift betoogt Knaack dat het communismemodel van Marx, ondanks beweringen van het tegendeel (van o.a. Selucki) uit theoretisch oogpunt (dus binnen de aannomes van het model zelf) volstrekt consistent is. Er is met name geen sprake binnen dat model van enige tegenspraak tussen planning en vrijheid. Het fundamentele theoretische bezwaar tegen het model zou er volgens Knaack op neerkomen dat Marx een 'kleine groep' theorie toepast op een grote groep oftewel een sociaal model van een conflictloze 'Gemeinschaft' op een gecompl iceerd~ industriele maatschappi j.
Kritiek op Knaack's aanpak Hierover kan men drie apmerkingen maken . In de eerste ploats kan men opmerken dat dit ' fundamentele bezwaar' niet theoretisch maar empirisch is. Theoretisch is er geen enkel bezwaar tegen een visie ap mens en maatschappij waarin de 'algemene volkswil' verzaend is met de 'wil van allen'. De groolle van de graep doet hierbij (en dat isde tweede Dpmerking) niet ter zake. Indien aanwezig-
heid of afwezigheid van vervreemding overeenkomt met de afwijzing of aanvaarding van de doelstellingen van de groep door een individu als een 'dee I van zichzelf' dan is het a priori niet duidelijk, waarom in kleine groepen zoals gezinnen, kiboetzim, traditionele dorpsgemeenschappen of kleine gedemocratiseerde praductieeenheden minder vervreemding en minder conflicten zouden voorkomen dan in grote organisaties. Het is volstrekt juist, dot de mogelijkheden tot directe democratie en participatie groter zijn in kleine groepen dan in grote. Maar leidt meer participatie'iot minder vervreemding? Knaack schijnt inderdaad deze mening te zijn toegedaan. Maar men kan ook (in navolging van bijvoorbeeld Zinovjev's visie op hetcommunisme) in de grote betrokkenheid, gezelligheid, egalitarisme, bemoeizucht, afgunst die ken merkend zijn voor zowel de Sovjetrussische 'collectief' als het Chinese 'danwei' (eenheid) de oorzaken van de vervreemding onder deze varianten van het staatssocialisme zoeken . De derde opmerking is dot Marx' communismemodel wellicht volstrekt consistent is, maar volstrekt irrelevant voor de analyse van de praktijk van staatsocialistische planning zoals die in het proefschrift van Knaack wordt nagestreefd. Het ontgaat m i j waarom Knaack op dit punt een onderscheid meent te moeten maken tussen marxisme enerzijds en marxisme-Ieninisme anderzijds, waarbij het eerste niet en het tweede wei een (ideologische) versluiering van de werkelijkheid van het staatssocialisme zou zijn. Ook over Marx' theorie kan men namelijk hetzelfde opmerken wat een Chinese boer tijdens de Grote Sprong Voorwaarts over Moo Zedong heeft opgemerkt: de gedachten van voorzitter Mao zijn volstrekt juist maar volstrekt onuitvoerbaar. De gedcchtengang van Knaack op dit punt is eigenlijk aileen maar consistent binnen het marxisme-Ieninisme waarbij gesteld wordt dat Marx' communismevisie op een
verre communistische toekomst betrekking heeft terwijl het marxisme-Ieninisme de 'eerste fase van het communisme' dus het staatssocialisme beschrijft. Binnen de marxistische doctrine in al haar varianten zi jn dit soor) onderscheidingen van wezenlijk be-1000g omdat daarin veel gewicht wordt toegekend aan ~en correcte beantwoording van de vragen als 'Was de oktoberrevolutie een socialistische revolutie?' , 'Wie is de heer.-;ende klosse in de Sovjetunie?', etc. De legitimiteit van het mootschappelijk bestel in stootssociolistische landen is gebaseerd op de i!~nt. woording van die vragen in de zin dat het ·reeel bestaande socialisme' een (partiele) verwezenlijking is van Marx' communismemodel. Maar wie van mening is dat Marx' communismemodel niet voor verwezenlijking vatbaar is ontgaat de diepe betekenis van de stelling die Kn '/(lck in zijn proefschrift heeft opgenomen dot het staatssociolisme geen opvolger maar een substituut voor het kapitolisme is. ,Uit het bovenstaande moge duidelijk zijn, dat ik niet begrijp wat de funktie is van Knaack' s reconstructie van Marx' visie op planning en vri jheid inhet kader van de door hem ondernomen poging om hervormingscycli in de Sovjetunie en China te analyseren. Dit betekent natuurlijk niet, dat Marx' communismevisie geen invloed op de politiek en economie in staatssocialistische landen heeft gehad . Maar in het proefschrift van Knaack worden juist de meest markante pogingen van staatssocialistische autoriteiten om het communismemodel in praktijk te brengen (bijvoorbeeld de Grote Sprong Voorwaarts) nauwelijks behandeld. Het is natuurlijk niet onbegrijpelijk : de Grote Sprong Voorwaarts of Cambodja's 'deurbanisering' en tal van andere interessante pogingen om het 'rijk der vrijheid' te vestigen, hebben weliswaar veel met Marx' communismemodel te maken maar weinig met planning .
Heersende klasse Moskou 1981
9
Takort gaschotan? In zijn beschrijving van planningspr0blemen in staatssocialistische landen voigt Knaack grotendeels de door hem aangehaalde secundaire literatuur en de waarde van het proefschrift ligt volgens mij in de mate waarin de auteur erin slaagt om een s~menvatting van meer en minder bekende standpunten, gegevens en opinies te geven en deze' met elkaar te confronteren. Ais een systematisch overzicht van 'motoren en rem men' van hervormingen in het staatssocialisme schiet het proefschrift echter mijns inziens tekort, hetgeen jammer is omdot aan zo'n systematisch overzicht grote behoefte bestaat .
. Dit blijkt onder andere uit de tamelijk kritiekloze wijze waarop hUidige 'Iiberaliseringen ' in de Chinese Volksrepubliek door journalisten, maar ook door wetenschapsbeoefenaren soms als volstrekt nieuwe en revolutionoire veranderingen gezien. In het proefschrift van Knaack wordt dit beeld gecorrigeerd en dat is mijns inziens het belangwekkendste aspekt van het werk. Het proefschrift is abominabel geredigeerd en veel details zijn aanvechtbaar of onjuist. Achter sommige interessante of aanvechtbare beweringen zoekt de lezer tevergeefs naar een verwijzing . Een bloemlezing :
Knaack spreekt over huishoudingen waar hij huishoudens bedoelt. Knaack spreekt herhaaldelijk over de tegenstelling tussen efficiency en ver vreemding, waar hij de tegenstelling tussen efficiency en zelfreal isering bedoelt. Van den Doel schreef niet dat er een opti-
vervolg von 4
International Cooperation) gefinancierd wordl door het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking. ISMOG offerde echler zelf ook een medewerker op aan hel project (de gelden van het Nuffic komen namelijk len goede aan de faculleil). Momenl.eel zit Perlhel voor enige lijd in de tropen teneinde te proberen daar hel een en ander van de grond Ie krijgen. leIs dot na een moeizame start redelijk lijkt te gaan lukken.
Om nog even terug te komen op hel onderzoek; het is wei zo, dal hel onderzoek weer in de lift zit. Er wordt publikalie-gerichter gewerkt en ook het aantal gepromoveerden steekt rei alief gllnslig af bij andere vokgroepen. Bovendien heeft ISMOG zich geslort op de voorwaardelijke financiering .. Onderzoekscoordinator Chin heeft samen met De Jong en Lambooy een projekt onlworpen over 'Herstruklurering en inlernalionale arbeidsverdeling' , dOl is goedgekeurd door hel
deparlement.
Ontwlkkelingsvraagstukken De werkgroep ontwikkelingsvraagslukken (waarvan zestien vakgroepen deel uitmoken) en de van daaruit opgezette cursus, is weer een heel ander verhaal. Deze zijn opgezet door Van Geel, die naasl onlwikkelingseconoom ook nalionaol schaakmeester is. Hel schaken beperkt zich legenwoordlg echter lot partijtjes tegen prof. Lambooy van economische geogrofie. De cursus ontwikkelingsvraagslukken (woaroan inmiddels 150 sludenlen deelnemen) beoogl de bestude-
10
male economische orde bestaat die voor aile maatschappijen vergelijkbaar is, maar dot iedere maatschappij naar haar specifieke economische optimaliteit streeft. Dit maakt hem uiteraard (anders dan Knaack doet voorkomen) eerder tot medestander dan tot een tegenstander van Ellman in het convergentie-debat. Een uniform loonsysteem in de Sovjetunie werd niet in 1926 maar in 1918 afgekondigd. In de theorie van de Aziatische produktiewijze wordt geenszins het statisch karakter van Aziatische staten algemeen benadrukt. Zulks is wei bi j Marx' gebruik van dit begrip het geval. De bewering dot de Doema no 1908 niet vee I a ls parlement voorstelde wordt pas interessant indien we deze institutie vergelijken mel het huidige Opperste Sovjet. De uitbreiding van de niel-staatssector in China in de afgelopen jaren was niet hoofdzakelijk een uitbreiding van de particuliere of individuele sector maar van de col/ectieve sector . Tot drie keer loe wordt een vermeende doling van de bevolkingsgroei in China door Knaack als verklaring gehanteerd voor beleidswijzigingen (de loename van buitenlandse handel aan hel begin van de jaren zeventig, de versoepeliog van gedwongen graanbouw aan het einde van de jaren zevenlig en de eerste inlenlieverklaringen over de modernisering in 1964). Los van hel feil dal andere oorzaken beter deze beleidswijzigingen verklaren, was in een van de drie gevallen in
ring van de onlw ikkelingsproblemotiek en derde wereldvraogstukken op inlerdiscipl inoire basis. Om dille bereiken heeft men een serie lezingen georganiseerd, die gevolgd worden · door een aantal Ihemagroepen . Naasl economen werken er o.a. ook sociologen, geografen en cullureel antropologen mee. Hierdoor probeert men te bereiken, dal ontwikkelingsvraagslukken van zoveel mogelijk kanlen worden bekeken. De uileindelijke bedoeling van de leergang is om uil te groeien tOI een yak onlwikkelingskunde, dal vergelijkbaar is mel bijv . bedrijfs- en milieukunde. Echter, gezien de toestand van Rijks financien, verwacht Van Geet, dOl hel niel eenvoudig zal zijn om op korte termijn veel in de gewensle richting Ie realiseren. Dil ondanks hel feit, dal men 01 een formalieplaals heeft welen Ie veroveren .
Bezuiniglngen
Ondanks hel huidige succes op het gebied van de voorwaardelijk~ financiering kan vakgroep X inmiddels ook bogen op ervaring met bezuinigingen. Met heeft er namelijk geruime tijd naor uilgezien, dot ISMOG, allhans op z'n minst hel kroondocentschap, zou sneuvelen bij de stoelendans, die eufemistisch disciplineplan genoemd word!. Verscheide.ne medewerkers waren danig geirrileerd over de gang van zaken rond die eventuele opheffing. In die zin, dat men pas aan de vooravond van de begrafenis via-via vernom, dat ISMOG op slerven lag. Gedeeltelijk
. hel desbelreffende jaar juisl sprake geweesl van een geboorlegolf. Een manusje van alles heel in hel Chinees duomianshou en niet domianshou. Een bekende Chinese stad heet Chongqing en niet Chonqing. Een fameuse brigade heet Dazhai en niet Dazai. Shanton is Shanlou. Fuian (een grote provincie) heet Fujian. Shangshan Xiaxing moet zijn Shangshan Xiaxiang. Bovendien betekent deze uitdrukking niel 'naar beneden sturen' maar 'de bergen op de dorpen in' . Zo goat het bij ongeveer de helft van aile in dit proefschrift voorkomende Chinese uitdrukkingen en eigennamen .
Het is volstrekl onduidelijk, dat de zekerheid van arbeidsplaatsen in hel hedendaagse China minder is dan in hel verleden. Het is juist dat over die onzekerheid vandaag meer in China wordl geschreyen. Maar de Iweede bewering vloeit niel uit de eerste voort. Russische eigennamen dienen of in de engelse of in de nederlandse transcriptie Ie worden weergegeven, maar niel allebei door elkaar. Hel is een normaal lezer een volstrekt raadsel wat Stalin (of Knaack) bedoelen mel de omschrijving van het bestaan van geld en marktrelaties als 'refleclie van het eeuwig licht' . Michel Korzec
Ruud Knaack: Contradicties in Socialistische Planning , Enschede 1983. Proelschrih Universiteil van Amsterdam .
Drs M. Korzec is socioloog, verbonden aan de Technische Hogeschool, Delfl en deskundige op het gebied van de ekonomie in China .
was dOl de schuld van de vakgroep zelf. omdat de diverse leden nooil de behoefte hadden gevoeld om zich in hel woelige bestuursleven Ie slorlen. ISMOG was nergens in vertegenwoordigd, zodal hel belrekkelijk eenvoudig werd om hel instituut achIer zijn rug om op Ie heffen. Zo gaal dal nou eenmaal, wanneer er in een beschaafd 'and bezuinigd word!. Inlussen is hel leed waarschijnlijk al weer geleden. Dit aangezien de faculleilsraad protest aantekende tegen onderdelen van het disciplineplan. De raad slelde onder meer, dOl 'de faculteit zelf de positie van het speci.alisme ontwikkelingsecon'omie, in samenhang met de verschillende onderdelen'van de algemene economie, nog wenslle bezien' .
De andere pool van vakgroep X, de agrarische economie, heeft geen last gehad van woesle bezuinigers mel botte bijlen. Praklisch overal verdwijnen landbouweconomie en aanverwante vakken. Maar Wageningen en de UvA werden zonder slag of sloot uitgezonderd, hetgeen op z'n minsl opmerkelijk genoemd mag worden. Korlom, vakgr~ep X lijkt te gaan overleven . Een plezierig feit, daar hel yak wei degelijk een plaats binnen de faculteit verdienl.'
RM,MM
Friedman. Reagan. Thatcher. Hendry. Econometrie In de Waarheid van 15 december 1983 stond een kort bericht van de hand van Wim Schoutendorp dasdaarna in vrij grote oplage per fotocopie in het Maupoleum is verspreid. 'Economie van Thatcher en Reagan berust op bedrog: luidde de kop - U heeft het vast wei eens zien hangen, misschien zelfs gelezen, want bedrog in hoge kringen is naluurlijk onweerstaanbaar. Er staat onder meer dot Ericsson en Hendry (een 'scrupuleuze econometrist') hebben aangetoond dot Friedman ter ondersteuning van het monetarisme een groot deel van zijn statistische gegevens heeft 'verzonnen'. Het bericht meldt ook nog dot een woordvoerder van de regering-Thatcher liet weten dot zij niet vanplan was hoar beleid te herzien. Ik heb altijd wei gedacht dot een goede regering zich van het geschrijf van hoogleraren niets aantrekt. Ik kwam de naam van Wim Schoutendorp ook tegen op de ere-lijst van verstrooide geleerden, die ze kort geleden bij de Bibliotheek hebben opgehangen. Jammer genoeg staat er niet bij welk boek ieder van hen heeft
. weggemaakt. De brochure van Ericsson en Hendry, uitgegeven door de Bank of England, kan het niet zijn, want die is pas zeer kort geledef verschenen . Ik moet het tenminste nog stellen met wat ondershandse berichten en een voorlopige versie. De opvattingen en werkzaamheden van Friedman en Hendry zijn echter algemeen. bekend. Friedman heeft onlangs zijn bekende werk over de moneta ire gesch ieden is van de Verenigde Staten uitgebreid tot Engeland. De betekenis van dat werk ligt in de eerste plaats in hel bijeenbrengen van monelaire cijferreeksen over een zeer lange periode van meer dan honderd jaar, wat minder in de nogal ouderwelse bewerkingen waaraan die reeksen vervolgens worden ohderworpen - hel middelen over bepaalde fasen van de con junctuurcyclus, daarna weer het nemen van ver-
schillen van deze gemiddelden, enzovoorts. Hendry is ongetwijfeld een sfrupuleus econometrist, maar ook een econometrist met uitgesproken methodologische opvaltingen, die hoge eisen stelt aan de interpretatie die men in uiteenlapende modellen verbindt aan het verloop von macra-economische reeksen. Het probleem is, zoals men weet, dal verschillende zelfs strijdige opvaltingen aile mel een beetje goede wil met de waargenomen onlwikkeling in overeenstemming kunnen worden gebracht. Is dat werk eenmaal volbracht dan zijn de meeste onderzoekers zo moe dal ze aileen nag maar wal lacherig kunnen reageren op de kritiek die hun resultaten oproept. Zo komt het dat er vee I te veel verschillende theorieen naast elkaar blijven beslaan, waardoor wij als wetenschap nooit verder komen. Is bijvoorbeeld de opvalting van Kondratieff eindelijk met veel moeile als 'niet aangetoond' in het rarileitenkabinel opgeborgen, dan kun je er zeker van zijn dal hij daar na vijftig jaar - precies een lange golf verder! ~ weer uit te voorsch ij n zal
worden gehaald. Hendry nu neeml de wetenschap en de econometrie geheel au serieux, en stelt strenge stalistische eisen aan modellen en theorieen teneinde aldus een heilzame opruiming en beperking te verkrijgen. Niet voor niets besloot hij zijn oratie te londen mel drie adviezen aan economische onderzoekers: toets, toets, en toets.
De berekeningen van Friedman, zoals gezegd van ouderwetse snit, werden door Hendry niet aan drie maar aan wei zeven toetsen onderworpen, en jammerlijk verworpen. Pikant is daarbi j dat de critici zich met smoak kunnen bedienen van citaten van Friedman uit zijn vroegere methodologische publikaties. Van bedrog is geen sprake, noch van 'verzonnen' reeksen: men kan natuurlijk 01-tijd op alles kritiek hebben, maar Hendry en Er icsson gebruiken dezelfde gegevens zelf in een onder model, dot de toetsen beter doorslaat. Wie nieuwsgierig is geworden naar de gedachtenwereld van Hendry leze bijvoorbeeld zijn artikel in een van de laatsle afleveringen van het International Statistical Review. Enige econometrische voorkennis komt daarbij dan wei te pas, want het gaat per slot van rekening om empirische en stalistische toetsing. Wil men Hendry zien en horen, dan kan dOl ook, want hij spreekt op 17 april des middogs in een van de zalen van de VU ter gelegenheid van wat vroeger de Econometristendog was.
J.S. Cramer
'N PAM STELLINGEN VANDEMEEST
GEPROMOVEERDE DRUKKER Krips Repro - drukker van de meeste proefschriften in Neder-
land - stelde een aardig stellingenboelge samen. U ontvangt het als u uw dissertatie in produktie geeft bij Krips Repro.
Bel voor informatie met de afdeling Dissertaties.
~kriPS repro meppel
Kaapweg 6, 7944 HV Meppel Postbus 106, 7940 AC Meppel telefoon 05220 - 53731
Betwistbaarheid: oproer in de economische theorie? In 1981 was William Baumol president van de American Economic Association. Het is gebruikelijk dot de president op de jaarlijkse bijeenkomst van de Association een rede uitspreekt, die dan later wordt afgedrukt in de American Economic Review. Baumol heeft de kans aangegrepen om opgetogen reclame te maken voor het werk dot hij samen met anderen gedurende een reeks van jaren heeft verricht. letwat verontschuldigend begon hij zijn verhaal met de woorden: 'de toespraak van de scheidende president is geen plaats voor bescheidenheid'. Reclame-technisch heeft die toespraak zeker aan zijn doel beantwoord. De boodschap is overgekomen, getuige in ieder geval de reakties in het recente juni-nummer van de American Economic Review. En op mij heeft de rede zo inspirerend gewerkt dat ik ook achter het aangekondigde boek ben aangeaaan.
Wat is de inhoud van de boodschap? Die schuilt voornamelijk in het begrip 'betwistbaarheid', dot Baumol en zijn medewerkers willen invoeren. Betwistbaarheid is mijn vertoling van het begrip 'contestability'. Baumol c.s. willen betwistbaarheid invoeren als een basisbegrip voor een alomvattende analytische struktuur en als een begrip dot een standaard vormt voor het beoordelen van marktresultaten. Betwistbaarheid moet dan de veel uitv':)eriger gestelde standaard van de perfecte mededinging vervangen. Het oproer, zo niet de revolutie (zo stelt Baumol met enige schroom) schuilt dan in de vervanging van de ene standaard door de andere (Baumol's rede had als ondertitel: 'an uprising in the theory df industry structure')
Perfecte mededlnging Voor een plaatsbepaling van het geheel is het goed om eerst even de huidige standaard in herinnering te brengen . Perfecte mededinging is een analytische constructie, waarin individuele vragers en aanbieders machteloze marktpartijen zijn, overgeleverd aan de condities die de markt hen stell. Voor die marktvorm gelden allerlei moo ie, welvaartstheoretische resultaten. De afstemming tussen consumentenvoorkeuren en technische mogelijkheden, onder statische omstandigheden is er optimaal: de soevereine consument regeert. Omdat nauwkeurig bekend is onder welke, zeer beperkende, condities dit resultacit geldt, is de theoretische constructie een goed vertrekpunt voor verdergaande analyses. De invloed van andere veronderstellingen kan worden onderzocht, en nagegaan kan worden in welke gevallen de overheid maatregelen kan nemen om betere resultaten tot stand te brengen. Perfecte mededinging is dus een standaard, zowel analytisch als ten behoeve van de economische politiek.
EEln van de essentiele voorwaarden voor perfecte mededinging is vrije toe- en uittreding. ledere ge·interesseerde moet moeiteloos een bepaalde markt kunnen in- en uitlopen. Het is deze conditie die door Baumol c.s. tot pro-
12
minentie wordt verheven, en die tot toetssteen van de marktvorm wordt gemaakt.
Perfecte betwistbaarheid doet zich voor, indien een onderneming kosteloos tot een markt kan toetreden en er ook weer kosteloos kan uittreden. Dit laatste is zeker zo belangrijk. Het betekent dot in een markt met perfecte betwistbaarheid ondernemingen zullen worden aangetrokken indien daar winst is te behalen, vanwege te hoge prijzen, of omdat bestaande ondernemingen inefficient produceren. Toetredende ondernemingen kunnen gebruik maken van precies dezelfde technologie als gezeten ondernemingen, en kunnen desgewenst no uitputtinQ van de winstmogelijkheden die markt weer kosteloos verlaten: ze lijden geen verliezen op de liquidatie of omschakeling van hun produktieapparaat.
Perfect betwlstbare markt In het boek Contestable markets and the theory of industry structure, waarvan het AER artikel als het ware de reclamefolder was, laten Baumol c.s. zien dot bij eeo perfect betwistbare markt,' in een evenwicht met 2 of meer aanbieders in ieder geval moet gelden dot voor elke onderneming de (over)winst nihil is. Elke afwijking van een van be ide condities roept direct toetreding op, totdat herstel is ingetreden. Een bijzonder aardig punt, niet zonder ironie in het licht van de geschiedenis van de economische theorie, voigt wanneer de vraag aan de orde komt of zo'n evenwicht wei kan bestaan, en onder welke condities dot geldt. De orthodoxe theorie, waarvan perfecte mededinging de standaard representeert, werkt meestal met de veronderstelling van Uvormige kostencurves: tot een bepaalde geproduceerde hoeveelheid dalen de kosten per eenheid produkt, daarna stijgen ze weer. Op die veronderstelling is vee I kritiek gekomen . Hele scholen van alternatieve benaderingen zijn gegrondvest op de stelling dot kostencuryen niet U-vormig zijn, maar minstens scho-
telvormig: in het midden zit een gedeelte waar de kosten per eenheid produkt niet varieren met de omvang van de produktie. En wat blijkt nu bij Baumol? Bij zuiver U-vormige kostenkurven is het bestaan van evenwicht in betwistbare markten problematisch. Het bestaan is echter gegarandeerd indien de kostencurven schotelvormig zijn: over een bepaalde minimale afstand moeten de kosten per eenheid produkt niet varieren. En hierin schuilt precies de ironie van het geval. Perfecte mededinging is een marktvorm met bepaalde aantrekkelijke eigenschappen. Voorwaarde voor die marktvorm is de aanwezigheid van vele aanbieders van hetzelfde produkt. Twee elementen in de kritiek op dit resultaat zijn de opmerkingen dot in de praktijk op vele belangrijke markten slechts een zeer beperkt aantal aanbieders optreedt , en dot kostencurven niet U-vormig zijn. Baumol c.s. laten nu zien dot allerlei aantrekkelijke resultaten (zoals efficiente produktie) ook gelden bij de verfoeide marktvorm met weinig aanbieders, als de kostencurven maar schotelvormig zijn.
Een werkelijk oproer brengt velen in beweging, en die karakteristiek is hier ongetwijfeld van toepassing. De beweging is echter nog maar net begonnen. Ik wees 01 op de reakties in de American Economic Review, en de boekbesprekingen moeten nog goed op gang komen (er staat er een in het septembern ummer van het Journal of Economic Literature). Ik denk dot 'betwistbaarheid' een belangrijke rol zal goon spelen in de economische theorie. Een overweging daarbij is dot de vrije toe- en uittreding 01 €len van de meest wezenlijke veronderstellingen was in het model van de perfecte mededingen. Dot duidt op continuHeit, en daarmee op de mogelijkheid tot verbreding en generalisatie van bereikte resultaten. In feite goat het hier ook om een poging tot generalisatie van de theorie van de perfecte mededinging, en aangezien die theorie onder nogal wat beperkingen is afgeleid, is zo'n poging zeer welkom. Of een oproer werkelijk revolutie inhoudt, is meestal pas no lange tijd te beoordelen. Daarover heb ik echter mijn twijfels, en is er teveel continuHeit in de theoretische structuren. Maar anders dan v~~r reclamedoeleinden is die vraagstelling ook nauwelijks relevant te noemen.
J. Hartog vakgroep Micro-economie
'1m Weslen nichts Neues.' Volgens velen is dit de verklaring voor hel relatief achterblijven van de economische ontwikkeling in WeslEuropa I. o. v. Japan en de V. S .. Er wordt h ier te weinig ge·innoveerd en Ie lang blijft men vaslhouden aan verouderde bedrijfstakken. Hoe komt dot nou eigenlijk? Hel heeft Ie maken mel slruktuur en gedrag inde verschillen de marklen, dot zal niemand verbazen. West-Europa beslaat u il een oontol naties die reeds eeuwenlong een duurzome Irodilie hebben in het elkoor zo hardnekkig mogelijk dworsziften . Wapengeklefter op bloedige slochlvelden heeft plaotsgemaakt voor economische slrijd. Een kwestie van beschoving, dot dient gezegd. De Europese somenwerking is een groot prisoners-dilemma~ aile deelnemers streven bij voorkeur hun eigen deelbelongen no, waardoor von de voordelen van een gemeenschoppelijke aanpok niets lerecht komI. Op de lange lermijn zokt de E.E.G. in het door haarzelf gecreeerde moeras. Doordol er geen doodwerkelijke sanering van de induslrieen plaatsvindt, bliifl men middelen vostleggen in bedrijfstokken waar een overcapaciteil bestoot. De Europese burger financiert via kunslmotige pri jzen en subsidies melkplossen; boterbergen en genoeg stool om desnoods het IJzeren Gordijn uil de overdrachtelijke sfeer Ie halen. En dOl olles omdat iedere nalionale overheid op hoar slrepen stoat en zonodig een eigen staal / melk/boler/ enz./ enz. -induslrie moel hebben.
De gevolgen van hel Europese beleid, of liever her ontbreken daarvan, worden zonder morren door de bevolking gelrokken. De eersle demonslratie legen hel inslandhouden von Hoogovens of Wilton-Fijenoord moel nog komen. Hel is natuurlijk niel aardig om legen de betrokken werknemers te zeggen dot ze maar beter de re.st van hun leven werkloos kunnen zijn, maar hoever strekt de aardigheid bij het kostbaar instandhouden van folklore? Laalst was op de televisie een vertegenwoordiger van een boerenorganisalie. Volgens een nieuwe E.E.G.norm (een boele op teveel geproduceerde melk) wilen de melkboeren in Nederland er met X gulden op achteruitgaan in inkomen, waardoor een oontol von hen dreigt te verdwijnen. Treurig moor woar, gevolg von de landbouwsamenwerking . Oplossing von onze melkman: de melk moet duurder worden om de bedreigde boeren in stand te houden. Nu houd ik van melk en door een oontol persoonlijke foktoren niet erg von boeren. Helemool objektief ben ik dus niet . Maar ik weiger een afgeronde cenl meer Ie betolen om een slel veehouders in sland Ie houden, lerwi jl de melkzee oan de lippen staal . Maar niel aileen de marklslruktuur van hel avondland beperkt de dynamiek. Voor hel in praklijk brengen vari nieuwe vindingen zijn niel al·leen middelen nodig, die nu vastliggen in ;,uffeloze produktiesystemen, maar ook een bepaalde instelling van de belrokken .
Men schrijft niet zelden met enige laatdunkendheid de Amerikanen een zekere naYvileit toe. Maar is er niel juist een zekere onbevangenheid voor nodig om de risico's te nemen die met innovaties samenhangen? Kinderli jkheid uit zich niet aileen in het geloof in een God en het goede en het kwade, maar ook in het vlot in praktijk brengen van nieuwI jes. Combineer dil meteen keihard, maar daardoor r.euze efficient sysleem en je hebt de Amerikaanse economie.
De Japanners hebben een andere inslelling. Ze lijden aan een fanatieke slaafsheid, die door bewonderaars discipline wordt betiteld . In een filmreportage heb ik eens gezien dot een Japans scholierlje, dOl woarschijnlijk niel diep genoeg hod gebogen voor de leraar, bij wijze van strof mel een rietje op de blote handjes werd gemepl. rn Nederland zou een dergelijke maatregel een horde opvoedkundigen op de been hebben gebracht, maar in Japan achl men zoiets blijkbaar normaa l, wonl het knaapje onderging glimlachend deze louterende ranselpartij. Een dergelijk sociaal milieu heefl naluurlijk gevolgen voor het moreel van de arbeidende bevolking . Mel hetzelfde enthousiasme waormee ze zich vroeger ter meerdere eer en glorie van hun keizer te pletter storften op vijandige schepen, slorlen zij zich nu, mel meer ·succes, op de mark ten van hun Weslerse concurrenlen. Combineer dil mel een goedwerkende bedrijfsorganisatie en een slimme marketing en je hebl hel Japanse welvaartswonder.
In Europa bekijkl men deze bedrijvigheid en bedrijvigheid in hel algemeen mel argusogen. Hel hoefl bij ons allemaal niet zo nodig lijkl he!. No jarenlang gelheoreliseer over 'de economie van het genoeg' krijgen we hel gralis voor niks in onze schoot geworpen . De economische ontwikkeling van de naoorlogse periode heeft ons slukken rijker gemookl, maar len koste van wal? Naast hel aardgas hebben we er wat m inder preffige bodemschaffen bij gekregen, die even onuilpuffelijk lijken en een zwempar~ijlje in een open luchtbad komI je zuur Ie staan . Combineer de groeiende argwaan tegen de industriele ontwikkeling met de gebrekkige samenwerking op zo goed als elk gebied en je hebl de Europese mark!.
Is er een mogelijkheid een oplossi ng Ie vinden voor het volgende dilemma : vooruitgang creeren t. o . v. de concurrerende markten , zonder een verdere industriele ontwikkeling. Er is maar een manier: we moeten komen tot een crealieve vernieliging van hel moreel en de struktuur van de concurrent. De Japanners zijn een makkelijke prooi. Het proces van culturele ontworteling van de Japanner dienl Ie worden bespoedigd . Nederland zou een posilieve bijdrage kunnen leveren door zending van enige containers sociale
hulpverleners. In Nederland is een enorm overschot aan -gogen en -Iogen waar eigenlijk n iemand road mee wee!. De paradepaardjes van de Sociale Akademie als poard van Troje. De Japanners zijn beleefd en wilen hel geschenk niel weigeren. No enige tijd die voor de containers nodig is om de tool machtig te worden , sloat de vervreemding loe via de geYnfiltreerde media. Zo wordt de concurren lieverhouding lussen Japan en in ieder geval Nederland weer enigszins in evenwichl gebracht. De Amerikanen zijn wal moeilijker te vloeren. We kunnen proberen de afzonderlijke Slalen 101 een onafhankel ijker beleid Ie pressen en legen elkoar op Ie stoken. Onevenredigheid lussen bijdroge aan de nalionole pol en opbrengslen eruil bieden mischien een aanknopingspunt . Ais wij niel beler kunnen en willen zijn dan de anderen, moelen de anderen moor slechler worden, dol is de oplossing van de relalieve stagnalie . We moelen van onze zwakle onze krachl zien Ie maken.
Sleven Adolf
13
Wie krijgt de kans vaart te zetten acliter zijn caniere in 'n groeiende organisatie?
Vanzelfsprekend blijft de beoordeling van de administratieve organisatie en de controle van fmanciele gegevens een primaire taak van de accountant Maar waarschijnlijk heeft u - net als wij - de visie, dat het accountantsvak zich uitstrekt over een breder terrein: het totale fmanciele bedrijfsgebeuren.
Vanuit die instelling bent u ge"interesseerd in het toepassen van zeer geavanceerde controletechnieken toegespitst op geautomatiseerde inforrnatieverwerking. Een dergelijke moderne werkwijze spreekt u aan, omdat u daardoor in staat wordt gesteld zeer vee] beoordelend naast controlerend te werk te gaan. Zodat u op tal van vragen, die zich bij controles kunnen voordoen, constructieve antwoorden kunt geven.
Groei van Coopers & Lybrand. Dankzij een sterke en internationaai
in een technisch hoogwaardig controleteam.
Studie en praktijk tegelijk. Bij Coopers & Lybrand
Nederland wordt aan uw verdere ontplooiing veel aandacht besteed.
~i~~~~~~~ Aan studiefaciliteiten ontbreekt I het niet: alle studiekosten worden vergoed en de interne
opleiding wordt geheel in werktijd gegeven. In een programma, verdeeld over 4 jaar,
doorloopt u een cyclus van cursussen. Daarna gaat u de theorie aan de
dagelijkse praktijk toetsen. En die is gevarieerd, als u aan 10 tot 15 verschi1-lende con troles per jaar kunt deelnemen.
U maakt kennis met de analytische en bijzonder effectieve werkwijze van Coopers & Lybrand Nederland. Op die manier groeien uw inzicht en ervaring sne!.
Uitstekende vooruitzichten. soepel functionerende organi- Wie door zelfvertrouwen, inzet en studiezin satie van accountants, bel as- D toont uit hetjuiste hout te tingadviseurs en organisatie- e accountant zijn gesneden, kan bij adviseurs, die meer dan 400 . Coopers & Lybrand Neder-vestigingen in ruim 100 lan- land rekenen op wtstekende den omvat, is C & L steeds C&L· , vooruitzichten. En op eigen-in staat om op de nieuwste Op ""-IDI'71e3U tijdse voorzieningen, zoals ontwikkelingen in te spelen. • y 1 • vergoeding van studiekosten,
Dat verklaart de groei examenverlof, 5 dagen extra van de organisatie: internationaal vertienvoudigd in de studieverlof per jaar en doorbetaling van de helft van de laatste 25 jaar. In Nederland een groei van 100% in de tijd nodig om de accountancy opleiding te volgen . laatste 4 jaar en naast het hoofdkantoor in Rotterdam nieuwe vestigingen in Amsterdam en Eindhoven.
AIle kansen voor uw carriere. Wanneer u binnenkort uw studie bedrijfseconomie
afrondt om daama uw postdoctoraai accountancy te gaan doen, kunt u bij Coopers & Lybrand Nederland een loopbaan starten met interessante toekomstmogelijkheden.
Door een goed doordachte introductiecursus bent u snel op de hoogte van de werkwijze en werksfeer bij C & L. Daarna gaat u onder deskundige lei ding uw eerste opdrachten uitvoeren en na korte tijd bent u volledig operationeel
Interesse? Reageer! Als u meer wilt welen over Coopers & Lybrand Neder
land, vraag dan de audiocassette aan met bijbehorende documentatie. Bel daarvoor 010 -13 06 80. Riehl uw sollicitatie aan drs C. G. van Luijk R.A., Coopers & Lybrand
Coopers & Lybrand Nederland
Nederland, Westblaak 100, 3012 KM Rotterdam.
A
Raad & Daad Eigenlijk zou iedereen op deze fakulteit een keertje moeten komen kijken bij de fakulteitsraad. Dot is zeer de moeite waard. U moet zich voorstellen; een ruime zaal met belegen schilderijen aan de muur, een in rechthoek opgestelde tafel waarop een aantal mikrofoons. Het merendeel der stoelen wordt bezel door een aantal gewichtige personen. Deze stoelen heten daarom geen stoelen meer maar zetels. Vanuitdie zetels wordt door deze personen beraad
geslagen en besloten.
Introduktie De introduktiekommissie had een begroting opgesteld voor de komende introduktieweek. De road heeft die begroting goedgekeurd. Omdat de fakulteit zich niet kan verzekeren tegen ongevallen o. i.d. tijdens de buitendagen, krijgt de SEF - die dot wei kan - de formeIe verontwoordelijkheid voor de buitendagen. De kosten van de W.A.-verzekering worden door de fakulteit weer terugbetaald.
Op deze fakulteit hebben de raadsleden zich in frokties verdeeld. Deze frakties houden vooroverleg en komen vaak met €len standpunt naar buiten. Daarnaast wordt ieder agendapunt behandeld door een woordvoerder wat het aantal sprekers per agendapunt tot vijf reduceert. Zodoende zijn de raadsleden meestal voor het eten weer thuis. De zaken waarover de raadsleden zich beraden zijn eveneens heel gewichtig. Zo gewichtig dot een niet ingewijd persoon (een 'normaal' mens) meestal niet begrijpt waarom de raadsleden zo'n drukte maken. Dot is niet zo vreemd, want een agendapunt is vaak niet aileen een punt op zichzelf, maar postal dan niet binnen een ruimer kader. Dot ruimer kader heet fakulteitsbeleid. De fakulteitsraad stelt het beleid vast, het fakulteitsbestuur voert het beleid uit. In deze, en volgende, column zal ik proberen
belangrijke agendapunten toe te lichten en aan te geven woo rom de road door nou zo'n
drukte over maakt.
Studentbestuurslid Het was een leuke binnenkomer; rechtstreeks uit de spoelkeukens van Schiphol naar het bestuur gekomen kreeg ik een notitie te lezen van de OBAS over mezelf, d.w.z. het studentbestuurslid. De OBAS vindt dot iemand die in het bestuur zit niet tegelijkertijd in de road mag zitten. De OBAS doet dot omdat ze vindt dot een studentbestuurslid ook voor de OBAS in het bestuur zit en niet aileen voor de AGE (waar studentbestuursleden meestal vandaan komen). De OBAS zag echter over het hoofd dot een studentbestuurslid helemaal niet namens iemand in het bestuur zit. Een studentbestuurslid is iemand die uit de 'geleding studenten' door de fakulteitsraad (ink I. OBAS) wordt benoemd. De fakulteitsroad kontroleert, namens aile kiesgerechtigden wat het bestuur namens =e road doet. In de nog of te kondigen Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs '84 kan de road een bestuurslid ook
afzetten. In een gemeente zijn de wethouders per definitie lid van de gemeenteraad en in Belgie blijven ministers lid van de volksvertegenwoordiging. Boukema, PvdE, stelde dot het feit dot een bestuurder lid blijft van de road een expliciete uitspraak dot hijlzij de road het hoogste orgoon acht. Boukema wil voor aile drie de bestuurders de mogelijkheid daar laten dot zij tevens lid zijn van de road. De road besloot om geen bepaling ten aanzien van de (on)verenigbaarheid van bestuurleden in het fakulteitsreglement op te nemen. Een meerderheid van de road sprak
uit het niet wenselijk te vinden dot het bestuurs- en raadslidmaatschap in sen persoon zijn verenigd. (FR 140.08) Ik ben overigens geen raadslid (meer).
Surveillance Rooster Sommige studenten hebben op de fakulteit een boon als kandidaatsassistent. Andere studenten doen tentamen. Deze twee soorten studenten ontmoeten elkaar in de tentamenzaal. Ais de tentamenstudent niet komt dan krijgt hijlzij geen cijfer. Ais de kandidaatsassistent niet komt dan ..... Ievert dot problemen op bij het fakulteitsburo. De tentamens va lien onder de verantwoordelijkheid van de vakgroepen. Het fakulteitsburo stelt een rooster op waarin staat wanneer welke K.A. waar moest surveilleren. Soms moest een K.A. surveilleren bij een andere vakgroep dan waar hijlzij was aangesteld. Het bestuur wil dot de vakgroepen voortaan maar hun eigen tentamens moeten besurveilleren, zodat zij een wegbl ijver intern kunnen straffen. De road wil pas een besluit nemen nadat de vakgroepen zijn gehoord.
Overige punten ROSTRA moet aan de road vertellen waarom zijn een AIESEC-brochure heeft meegezonden terwijl de road had uitgesproken dot er aan AIESEC geen fakultaire faciliteiten mogen worden verleend vanwege de ondemocratische bestuursstruktuur en de banden met regime's die naar lijkenlucht walmen en/of enthousiast de apartheidspolitiek toepassen. Studenten ekonomie die de interfakultaire kursus ontwi kkel i ngsvraagstukken wi lien volgen kunnen daartoe studiepunten kompensatie krijgen binnen hun doktoraal.
Over het disciplineplan zal ik binnenkort, als alles bekend en openbaar is, elders in dit
blad berichten.
Tot lezens, Marcel Michelson
SEF-mededeling Op donderdag 1 maart organiseert de SEF een excursie voor doktoraal- en kandidaatsstudenten. We goon naar 'Lever Sunlight' in Vlaardingen. Dit is een onderdeel van
Unilever-zeep.
Programmapunten zijn 0.0.: -Unilever algemeen -Reklame -Marketing -Rondleiding
Voor verdere informatie en inschrijving no 14februari aan de SEF-balie (geopend werkdagen 11.00-15.00 uur).
Bij inschrijving moet f 10,-- borg worden betaald, die je in Vlaardingen terug
kunt krijgen.
15
SCHEL TEMA HOLKEMA VERMEULEN
Een ruime keuze op het gebied van: accountancy, financiering, automatisering, marketing
organisatie, economie, geografie
Arbeidsduurverkorling: een beroep op crealivjleit,
Slichling Sluurgroep Sociaal-Welenschappelijk Onderzoek, Van Gorcum, 198455 pag.
J.A.AII & K.A.Chryslal, Polilicol economics, 1983, Harvester Press paperb.
M. Blaug, Economic theory in retrospec t, 1978, Cambridge UP. paperback 1983
J.Cooper, Th e management and regulalio~s of bonks, MacMillan, 1984
J.Fender, Understanding Keynes, an analysis of 'The General Theory' , Harvester Press, 1981. paperback
W .S.P.Forluyn, Kerncijfers 1945-1983, von de sociool-econ .ontwikkeling in Nederland, Kluwer, 1983
L. Hirschhorn and OSS.,
Culling Back, re trenchment and rede velopment In human and community service:.. ,
Jossey Boss 1983
Inves ting In Europe's future, edited by Arnold Heertje for th e European Inveslmefl ~ Ba n!(, Basil Bla<'cwell 1983
II.
II.
II .
II.
II.
fl.
II.
il.
15,90
33, 10
66,00
124,15
33, 10
59,55
111,25
77,65
R.A.Jarrow & A .Rudd, Option Pricing DowJones Irwin, 1983
P. T.M .laagland, Modeling in Inlormation Systems Developmenl, proefschrrft VU 1983 dislribulie Schellema Holkemo Vermeulen
P.M.lichlenslein, on Intr . 10 post-KeyneSian and Marxian Theories of Value and Price, MacMillan 1983 paperb.
Mel het Oog op de Werkelijkheid, Opslellen over Economie en Beleid voor F. Hartog red.J.A.H.Maks/ E. Wester, Stenlert Kroese 1983
P.W.M. Nobelen, Ondernemers orgonlsaties in beweglng Kluwer, 1983
K.Pribrom, a History of Economic Reasoning, John Hopkrns UP 1983
J.Rullerl-ord, Inlr. ro Srock Exchange Investme nt,
MacMillan 1983, paperb.
D P.Toylor, Ihe l imits of European Integration, Columbia UP, 1983 paperb. D. J.G. Wissema, In le id ing 101 de Investeri ngsse loc tl e ,
Kluwc r 1983
" ~ ~~ ~6~ «I ~. V0HIx ill ~ ~\
~ In Uln ~[ ~ -
f:= t;;p~~~ ~ '= ;>' "\ 1= ~ ~ ~ f- f- ~ r= t-- 1 1 1=
f- 1r 1= f- lr 1r ~ l-
t-- l- f- l-
f=: rr rr 1= rT ~ rr ft r= f= ~ f- f:= '-
W'! ~ ~ ~ " ~ ~'--
l,ta l€o'l 1= to),
t= li0 lIo1 ~ ~ f-- f-
~ 1= ~ t= '= ~
f= 1= °gjRI t= I-§ <~ ~ ODD != :!;> !~
fl.
II.
II.
II.
fl.
II.
fl.
fl.
II.
104,00
35,00
44,15
59, 50
35,00
175,95
52,60
70,40
27,50
scheltema holkema vermeulen b.v. boekverkopers sedert 1853 spui 10, 1012 WZ amsterdam tel. 020 - 26 7212
top related