Top Banner
1 Onderzoeksverslag fase 4 Student: Marin Meijer Leergebied: Wereldoriëntatie Schooljaar: 2009 - 2010 De onderzoeksvraag: Hoe kan het team van Jenaplanschool Vlinderbos in het schooljaar 2009 – 2010 een eigen, gezamenlijke gedragen visie op Wereldoriëntatie ontwikkelen, waarin pedagogische visie, kerndoelen en doorlopende leerlijnen alsmede de Jenaplan werkvormen worden gewaarborgd?
61

Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

Jun 20, 2015

Download

Documents

Gerard Dummer
Welcome message from author
This document is posted to help you gain knowledge. Please leave a comment to let me know what you think about it! Share it to your friends and learn new things together.
Transcript
Page 1: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

1

Onderzoeksverslag fase 4 Student: Marin Meijer Leergebied: Wereldoriëntatie Schooljaar: 2009 - 2010

De onderzoeksvraag: Hoe kan het team van Jenaplanschool Vlinderbos in het schooljaar 2009 – 2010 een eigen, gezamenlijke gedragen visie op Wereldoriëntatie ontwikkelen, waarin pedagogische visie, kerndoelen en doorlopende leerlijnen alsmede de Jenaplan werkvormen worden gewaarborgd?

Page 2: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

2

Voorwoord

Voor u ligt het onderzoeksverslag van mijn afstudeerstage tijdens het vierde jaar van de opleiding PABO aan Hogeschool Domstad in Utrecht. Deze afstudeerstage heeft plaatsgevonden op Jenaplanschool Vlinderbos in Wilnis. In dit onderzoeksverslag wordt aan Vlinderbos een advies gegeven voor het ontwikkelen van een visie op Wereldoriëntatie. Lezers die vooral geïnteresseerd zijn in de onderzoeksresultaten, kunnen deze vinden in hoofdstuk 4. Het gerealiseerde resultaat zou zonder steun van diverse personen nooit behaald zijn. Vanuit Jenaplanschool Vlinderbos, zijn dit directeur Cock Verver en leerkracht Jacqueline van der Vlist. Bij deze wil ik hen bedanken voor de tijd en inzet die zij in het onderzoek hebben gestoken. Daarnaast wil ik ook alle teamleden van Vlinderbos bedanken die mij informatie hebben verschaft voor dit onderzoek. Vanuit Hogeschool Domstad wil ik Jan Voorbij bedanken voor de begeleiding tijdens het onderzoek. Marin Meijer Wilnis, april 2010

Page 3: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

3

Inhoudsopgave Voorwoord ................................................................................................................................ 2 Inleiding ..................................................................................................................................... 4 Hoofdstuk 1: Een portret van Vlinderbos .............................................................................. 5

1.1 Informatie Jenaplanschool Vlinderbos ............................................................................. 5 1.2 De context van het probleem ............................................................................................ 6 1.3 De behoefte van de school ................................................................................................ 6

Hoofdstuk 2: De onderzoeksvraag .......................................................................................... 8 2.1 Het formuleren van een onderzoeksvraag ........................................................................ 8 2.2 Onderzoeksopzet .............................................................................................................. 9

Hoofdstuk 3: Keuze en verantwoording onderzoeksinstrumenten ................................... 11 3.1 Onderzoeksinstrumenten ................................................................................................ 11 3.2 Het inzetten van onderzoeksinstrumenten ...................................................................... 12

Hoofdstuk 4: Onderzoeksresultaten ..................................................................................... 14 4.1 Visie Wereldoriëntatie Jenaplanconcept ........................................................................ 14 4.2 Visie Wereldoriëntatie Jenaplanschool Vlinderbos ........................................................ 18 4.3 Visie Wereldoriëntatie andere Jenaplanscholen ............................................................. 20 4.4 Visie Wereldoriëntatie leraren Vlinderbos ..................................................................... 24 4.5 Andere vormen/methoden van Wereldoriëntatie ............................................................ 25 4.6 Leergedrag kinderen lessen methode de Grote Reis ...................................................... 26

Hoofdstuk 5: Betekenisverlening met de teamleden van Vlinderbos ................................ 28 5.1 Presentatie aan team ....................................................................................................... 28 5.2 Betekenisverlening ......................................................................................................... 30

Hoofdstuk 6: Consequenties vastleggen ............................................................................... 31 6.1 Consequenties volgens het team ..................................................................................... 31 6.2 Stappen ondernemen ....................................................................................................... 31

Hoofdstuk 7: Actie ondernemen ........................................................................................... 32 7.1 De Actie .......................................................................................................................... 32 7.2 Plan van aanpak .............................................................................................................. 32

Hoofdstuk 8: Evaluatie .......................................................................................................... 33 8.1 Terugblik op de actie ...................................................................................................... 33 8.2 Evaluatie opbrengst ........................................................................................................ 33 8.3 Beantwoording onderzoeksvraag ................................................................................... 33

Bronnenlijst ............................................................................................................................. 34 Bijlage 1: Verwijzingen uit onderzoek ................................................................................. 35 Bijlage 2: Informatie vooronderzoek .................................................................................... 37 Bijlage 3: Informatie onderzoeksinstrumenten ................................................................... 41 Bijlage 4: Onderzoeksresultaten ........................................................................................... 43 Bijlage 6: Feedback ................................................................................................................ 54 Bijlage 7: Beoordelingsformulier Onderneming ................................................................. 57

Page 4: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

4

Inleiding Op Jenaplanscholen behoort Wereldoriëntatie centraal te staan. Op dit moment is dit niet het geval op de Vlinderbosschool. Dit is de reden dat Wereldoriëntatie als agendapunt in het schoolontwikkelingsplan staat beschreven. De afgelopen jaren is er weinig ontwikkeling/verbetering aangebracht aan het Wereldoriënterend onderwijs op Vlinderbos. De reden hiervan is het ontbreken van een gezamenlijke gedragen visie op Wereldoriëntatie. Er kan niet doelgericht gewerkt worden, omdat de teamleden geen duidelijke richting hebben waar ze naar toe kunnen werken. Om een ontwikkeling/verbetering op het gebied van het Wereldoriënterend onderwijs aan te kunnen brengen, moeten de teamleden op een lijn zitten. Dit hoop ik met het doen van onderzoek te bereiken. Als de teamleden het met elkaar eens zijn en elkaar begrijpen, kunnen ze een gezamenlijke visie op Wereldoriëntatie ontwikkelen. Bij het ontwikkelen van een visie op Wereldoriëntatie gaan we erop letten dat de pedagogische visie, de kerndoelen en doorlopende leerlijnen alsmede de Jenaplan werkvormen worden gewaarborgd. De school wil immers een gezamenlijke visie hebben die kwaliteit heeft. Om deze doelstelling te bereiken is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: Hoe kan het team van Jenaplanschool Vlinderbos in het schooljaar 2009 – 2010 een eigen, gezamenlijke gedragen visie op Wereldoriëntatie ontwikkelen, waarin pedagogische visie, kerndoelen en doorlopende leerlijnen alsmede de Jenaplan werkvormen worden gewaarborgd? Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden is in hoofdstuk 1 de behoefte van de school beschreven. Hierna zijn in hoofdstuk 2 de onderzoeksvraag en deelvragen opgesteld, waarna in hoofdstuk 3 de onderzoeksinstrumenten zijn gekozen. In hoofdstuk 4 staan de onderzoeksresultaten vermeld met vervolgens in hoofdstuk 5 de betekenisverlening van de resultaten met het Vlinderbos team. In Hoofdstuk 6 en 7 worden achtereenvolgens de consequenties en acties van de onderzoeksresultaten beschreven. Afsluitend vindt u in hoofdstuk 8 een terugblik op het onderzoek met de beantwoording van de onderzoeksvraag.

Page 5: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

5

Hoofdstuk 1: Een portret van Vlinderbos

In dit eerste hoofdstuk kunt u informatie lezen over Jenaplanschool Vlinderbos. Ik benoem een aantal kenmerken van Vlinderbos en ik vertel over de onderwijsvisie van de school. Vervolgens beschrijf ik het vertrekpunt van mijn onderzoek, want ik breng in kaart wat de behoefte/het probleem/het doel/ambitie van Vlinderbos is. 1.1 Informatie Jenaplanschool Vlinderbos De school Vlinderbos werkt volgens de uitgangspunten uit het Jenaplan. De school telt ruim 200 kinderen en ligt aan de rand van Wilnis. De Vlinderbosschool werkt met acht stamgroepen: twee kleutergroepen (de basisbouw), twee groepen 3-4 (de onderbouw), twee groepen 5-6 (de middenbouw) en twee groepen 7-8 (de bovenbouw). In een stamgroep zitten kinderen van verschillende leeftijd bij elkaar. Door dit leeftijdsverschil kunnen kinderen beter van elkaar leren en iets voor elkaar betekenen. Het team van Vlinderbos bestaat uit dertien stamgroepsleiders, een directeur, een adjunct-directeur, een remedial-teacher, een intern begeleider en een administratieve medewerker. Visie op onderwijs In de schoolgids van Vlinderbos staat het volgende over de visie op onderwijs beschreven: De twintig Jenaplan basisprincipes vormen het vertrekpunt van de inrichting van het onderwijs op de school. (Both, 1997) In de bijlage 1 zijn deze basisprincipes terug te vinden. De Vlinderbosschool is een gemeenschap bestaande uit kinderen, leraren, ondersteunend personeel en ouders/verzorgers. Ouders/verzorgers hebben een deel van de opvoeding van hun kinderen aan de school overgedragen, maar ze spelen in het onderwijs op allerlei niveaus een belangrijke rol. De school gaat ervan uit dat de kinderen verschillend zijn. Kinderen verschillen veel van elkaar en daarom kunnen ze veel van elkaar leren. Om die reden zijn er stamgroepen die bestaan uit kinderen van verschillende leeftijden. Ook gaat de school uit van ieders unieke mens-zijn en zijn verschillende kwaliteiten. Het kind in de leerling staat centraal. Dat betekent dat ouders en leerkrachten kijken wat dit kind hier en nu en voor de toekomst nodig heeft. Er wordt niet alleen gekeken naar de cognitieve ontwikkeling, maar ook naar de emotionele, sociale, lichamelijke en expressieve ontwikkeling. Zoals u heeft kunnen lezen, vindt Vlinderbos de verschillen tussen kinderen stimulerend en vruchtbaar. Wat ook belangrijk is voor de school zijn de uitdagende leef- en leersituaties en dat er wordt gekeken naar wat kinderen kunnen en willen. De vier basisactiviteiten Een Jenaplanschool onderscheidt vier basisactiviteiten waarin mensen leven en leren: gesprek, werk, spel en vieren. Deze vier basisactiviteiten wisselen elkaar af. Een week wordt niet alleen door vakken bepaald, maar ook door het benadrukken van de werkvormen. Elke dag heeft een eigen karakter. Deze afwisseling is vastgelegd in het ritmisch weekplan.

Page 6: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

6

Wereldoriëntatie In de schoolgids van Vlinderbos staat beschreven dat de school vindt dat Wereldoriëntatie centraal behoort te staan in het onderwijs op de school. De school wil Wereldoriëntatie centraal stellen, omdat zij vinden dat kinderen van jongs af moeten leren om te gaan met de samenleving. Kinderen moeten leren omgaan met de wereld om hen heen, de mensen dichtbij en verder weg, met vragen rond de zin van het leven en de wereld. De kinderen moeten ontdekkend en onderzoekend bezig zijn, vaak in de vorm van projecten. Op die manier wordt de wereld steeds groter en ruimer en leert het kind zelf een mening te vormen. 1 1.2 De context van het probleem De directeur en teamleden van de school geven aan dat ze niet tevreden zijn over het Wereldoriënterend onderwijs op Vlinderbos. Om dit probleem in kaart te brengen en om achter de context van het probleem te komen, heb ik een vooronderzoek gedaan. Ik ben in gesprek gegaan met de leraren en met de kinderen. De gegevens van deze gesprekken zijn opgenomen in bijlage 2 van dit onderzoeksverslag. De situatie In de basis -, onder - , midden – en bovenbouw wordt gewerkt met de methode de Grote Reis. De leerkrachten geven aan dat zij niet tevreden zijn over de lessen die deze methode aanbiedt. De leerkrachten vinden dat de thema’s niet aansluiten bij de actualiteit en dat niet alle thema’s aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen. De kinderen geven aan dat ze de opdrachten en thema’s van de Grote Reis niet interessant vinden. Ook geven ze aan dat ze de opdrachten soms te moeilijk vinden. De kinderen zouden andere Wereldoriëntatie lessen willen krijgen, waarbij ze naar buiten kunnen gaan, proefjes kunnen doen meer met elkaar kunnen samenwerken in groepjes. 1.3 De behoefte van de school Wat is de behoefte van Vlinderbos? De teamleden van Vlinderbos vinden dat het Wereldoriënterend onderwijs niet de inhoud krijgt die nodig is om de pedagogische doelen te behalen. Ze hebben het idee geen gezamenlijk gedragen visie op Wereldoriëntatie te hebben. Dat wordt als hinderpaal ondervonden bij het verzorgen en ontwerpen van het onderwijs. De school wil weten welke consequenties dit heeft. Ze hebben behoefte aan een advies. Wie zijn er betrokken en welk belang hechten zij aan het onderzoek? De stamgroepsleiders: De stamgroepsleiders zijn verantwoordelijk voor het (Wereldoriënterend) onderwijs in de stamgroepen. Zij zijn niet tevreden over Wereldoriëntatie in de school en in hun stamgroep. Ze willen een ontwikkeling/verbetering aanbrengen op het gebied van Wereldoriëntatie. De directeur: De kwaliteit van het onderwijs op de school moet verbeterd worden. Een gezamenlijke visie op het gebied van Wereldoriëntatie kan daar aan bijdragen. Mijn onderzoek is daarvoor noodzakelijk. 1 Schoolteam Vlinderbos; Schoolgids 2009 – 2010 [pdf- bestand] www.vlinderbos.nl Url: http://www.vlinderbos.nl/pdf_bestanden/Schoolgids2009-2010.pdf (Gezien: 10 september 2009)

Page 7: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

7

De kinderen: De kinderen van Vlinderbosschool zijn niet altijd betrokken bij de activiteiten van Wereldoriëntatie. Dit heeft gevolgen voor het leren. Als Wereldoriëntatie betekenisvol voor de kinderen wordt, zullen ze meer leren en zich ontwikkelen. Het onderzoek is belangrijk voor de kinderen, omdat het een verbetering kan aanbrengen aan hun ontwikkeling. Wat is het belang van het onderzoek? In het schoolontwikkelingsplan van de Vlinderbosschool staat sinds het schooljaar 2007-2008 Wereldoriëntatie beschreven. De school wil thematisch gaan werken in de stamgroepen, 3 schoolprojecten uitvoeren, ontdek- en werkhoeken gaan invoeren en basisvaardigheden integreren. Aan deze doelen wordt 4 schooljaren gewerkt: schooljaar 2007 – 2008, 2008 – 2009, 2009 - 2010, 2010 – 2011. De afgelopen 2 jaar is er weinig ontwikkeling/verbetering aangebracht aan het Wereldoriënterend onderwijs. De reden hiervan is het ontbreken van een gezamenlijke visie. Er kan niet doelgericht gewerkt worden, omdat er geen duidelijke richting is waar het team naar toe kan werken. Om een ontwikkeling/verbetering op het gebied van Wereldoriëntatie aan te kunnen brengen, moet de school een stap terug doen in het ontwikkelingsproces. Het is belangrijk dat de teamleden (en directeur) op een lijn zitten, voordat ze verder gaan met het werken aan het ontwikkelingsproces. Ik ga daar een belangrijke rol in spelen. Wie is mijn sleutelfiguur bij het onderzoek en wat is zijn rol binnen het ontwikkelingsproces? Cock Verver, de directeur van Vlinderbos begeleidt mij bij het onderzoek. Wij hebben regelmatig overleg. Tijdens deze gesprekken stellen wij vragen aan elkaar en bekijken we het werk wat ik heb gedaan. Cock geeft feedback over het ontwikkelingsproces en over mijn handelen. Ik ben tevreden over deze begeleiding, omdat het duidelijkheid geeft. Door regelmatig afspraken te maken weten Cock en ik waar we aan toe zijn. Cock bezit veel ervaring en kennis en daarmee kan hij mij goed begeleiden. Wat zijn beschikbare bronnen? Gedrukte bronnen:

- Both. K. (1993) Wereldoriëntatie in het Jenaplanonderwijs. Enschede, Instituut voor Leerplanontwikkeling.

- Both. K. (1997) Jenaplanonderwijs op weg naar de 21e eeuw. Amersfoort, Uitgeverij CPS.

- Elsevier, Amsterdam/Brussel. - Blokhuis. J. (2004) Aardrijkskunde praktijkboek. Groningen/Houten, Wolters-

Noordhoff bv. - de Vaan. E. en Marell. J. (1994) Praktische didactiek voor natuuronderwijs. Bussum,

Coutinho - de Bruin, R. en Bosua, M. (2004) Geschiedenis geven. Assen, Van Gorcum - Artikelen uit Mensenkinderen - Janssen-Vos. F (1998) Thema’s en projecten. Assen, Van Gorcum.

Digitale bronnen:

- www.jenaplan.nl - http://www.wereldwijs.bravehost.com/

Page 8: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

8

Hoofdstuk 2: De onderzoeksvraag In het tweede hoofdstuk van mijn onderzoeksverslag kunt lezen dat ik de behoefte/ het probleem/ het doel/de ambitie van Vlinderbos ga omzetten in een onderzoeksvraag. Om de onderzoeksvraag te beantwoorden zal ik ook deelvragen formuleren. In dit hoofdstuk kunt u ook mijn onderzoeksopzet vinden. Daarin zijn de tijdsplanning, acties en mijn rol opgenomen. 2.1 Het formuleren van een onderzoeksvraag De onderzoeksvraag: Hoe kan het team van Jenaplanschool Vlinderbos in het schooljaar 2009 – 2010 een eigen, gezamenlijke gedragen visie op Wereldoriëntatie ontwikkelen, waarin pedagogische visie, kerndoelen en doorlopende leerlijnen alsmede de Jenaplan werkvormen worden gewaarborgd? De deelvragen:

- Welke visie op Wereldoriëntatie heeft het Jenaplan concept? - Welke visie op Wereldoriëntatie staat er in de schoolgids van Jenaplanschool

Vlinderbos beschreven? - Welke visies op Wereldoriëntatie zijn er binnen andere Jenaplanscholen? - Welke visies op Wereldoriëntatie hebben de leraren van Vlinderbos? - Welke andere vormen/methoden van Wereldoriëntatie sluiten aan bij de visie van

Vlinderbos? - Welk leergedrag vertonen kinderen wanneer er binnen een thema van methode de

Grote Reis uitgangspunten van Jenaplan, Wereldoriëntatie en thematisch werken worden verwerkt?

Verantwoording: De onderzoeksvraag is SMART geformuleerd: S Specifiek:

In de onderzoeksvraag wordt beschreven: - Wat we willen bereiken - Wie erbij betrokken zijn - De delen van de onderzoeksvraag zijn essentieel

M Meetbaar: Uit de onderzoeksvraag komt een advies en actie.

A Acceptabel: Er is overeenstemming met het beleid en de doelstellingen. De onderzoeksvraag wordt gedragen door het schoolteam.

R Realistisch: Het is mogelijk om een advies te geven en acties uit te voeren. De doelstelling is motiverend. Sleutelfiguur bij het onderzoek: Directeur Cock Verver.

T Tijdgebonden: In het schooljaar 2009-2010 wordt er een advies gegeven en er worden acties uitgevoerd.

Page 9: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

9

2.2 Onderzoeksopzet Tijdsplanning De Actie Mijn rol Week 38 - Gesprek met de directeur en Jacqueline; het

onderwerp van het onderzoek bepalen. Ik vertoon initiatief door een afspraak te maken en het gesprek voor te bereiden.

Week 39 - Onderzoeksonderwerp ‘Wereldoriëntatie’ verkennen (vooronderzoek verrichten)

Ik word de expert, ik verdiep me in het onderwerp

Week 40 - Vragenlijst voor de stamgroepsleiders opstellen

- Gesprekken voeren met de stamgroepsleiders

Ik maak afspraken met de stamgroepsleiders. Tijdens de gesprekken stel ik vragen om meer over de situatie te weten te komen.

Week 41 - Gesprekken voeren met de stamgroepsleiders

- Gegevens van gesprekken uitwerken

Ik maak afspraken met de stamgroepsleiders. Tijdens de gesprekken stel ik vragen om meer over de situatie te weten te komen.

Week 42 Presentatie 13 oktober: - Behoefte van de Vlinderbos in kaart

brengen - Afspraken maken met het team

In de presentatie vertel ik en laat ik zien wat ik te weten ben gekomen over de beginsituatie van het ontwikkelingsproces: de school heeft behoefte aan een gezamenlijke visie op WO.

Week 43 - Stap 1 en 2 uitwerken - Bronnen verzamelen - Starten met stap 3

Stap 1 en stap 2 werk ik bij en vul ik aan. Ik ga uitzoeken welke onderzoeksinstrumenten ik ga inzetten bij het onderzoek.

Week 44 - Stap 3 uitwerken

Keuze maken van de onderzoeksinstrumenten en een verantwoording daarvan schrijven.

Week 45 - Feedback ontvangen van en geven aan medestudenten uit de leerkring.

Met behulp van feedback van de medestudenten maak ik aanpassingen in stap 1 t/m 3. Verder geef ik feedback over het onderzoek van de andere studenten.

Week 46 Leerkring: - Feedback geven aan studenten - Feedback ontvangen van studenten - Feedback stap 1 t/m 3 Jan Voorbij

De deelvragen van mijn onderzoeksvraag stel ik bij en ik geef feedback aan de andere studenten.

Week 47 - Feedback verwerken Jan Voorbij - Leervraag Wereldoriëntatie - Stap 4 data verzamelen

Feedback verwerken Casestudy: starten met leervraag Wereldoriëntatie (voor aftekening leergebied en extra gegevens onderzoek) Literatuurstudie:

- Jenaplanliteratuur - Wereldoriëntatie literatuur - De grote reis - Thematisch werken

Week 48 - Stap 4 data verzamelen - Leervraag Wereldoriëntatie - Gesprek sleutelfiguur

Literatuurstudie voor Leervraag Wereldoriëntatie

Week 49 - Stap 4 data verzamelen - Leervraag Wereldoriëntatie

Leervraag Wereldoriëntatie in praktijk uitvoeren

Week 50 - Stap 4 data verzamelen Leervraag Wereldoriëntatie in

Page 10: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

10

- Leerkring - Leervraag Wereldoriëntatie

praktijk uitvoeren

Week 51 - Stap 4 data verzamelen - Leervraag Wereldoriëntatie

Leervraag Wereldoriëntatie in praktijk uitvoeren

Week 52 Kerstvakantie

Verslaglegging leervraag Wereldoriëntatie

Week 53 Kerstvakantie Verslaglegging leervraag Wereldoriëntatie

Week 1 - Stap 4 data verzamelen - Leervraag WO

Leervraag Wereldoriëntatie in praktijk uitvoeren

Week 2 - Stap 4 data verzamelen - Leervraag WO

Leervraag Wereldoriëntatie afronden

Week 3 - Stap 4 data verzamelen Interview en literatuurstudie: - Wereldoriëntatie op

Jenaplanscholen Week 4 Inspiratieweek ‘Religies in de Randstad’ x

Week 5 - Stap 4 data verzamelen Interview en literatuurstudie: Wereldoriëntatie op Jenaplanscholen

Week 6 Verdiepingsweek ‘Uitgaan van verschillen’ x Week 7 - Leerkring

- Onderzoeksverslag stap 1 t/m 4 Onderzoeksresultaten vastleggen.

Week 8 - Onderzoeksverslag stap 1 t/m 4 af Onderzoeksresultaten vastleggen, feedback vragen.

Week 9 - Presentatie voorbereiden Spullen regelen, teamleden op de hoogte stelen.

Week 10 - Stap 5 betekenisverlening: Presentatie stap 1 t/m 4 op het Vlinderbos.

- Stap 6 consequenties vastleggen - Planning maken onderzoeksproces - Gesprek Wendy

Ruwe data en voorlopige onderzoeksresultaten kritisch bekijken met schoolteam. Consequenties verbinden aan de onderzoeksresultaten.

Week 11 - Uitwerken gegevens stap 5, 6, 7

Betekenisverlening en consequenties vastleggen.

Week 12 - Feedback ontvangen over stap 5, 6, 7

Het verslag van het onderzoek aanpassen.

Week 13 - Feedback verwerken en stap 5, 6, 7, 8 aanpassen

Het verslag van het onderzoek aanpassen.

Week 14 - Afspraak Jan Voorbij Feedback verwerken en het verslag van het onderzoek aanpassen.

Week 15 - Afronden onderzoeksverslag Verslag opsturen naar Jan Voorbij.

Week 16 - Presentatie onderzoek voorbereiden Onderzoeksverslag door lezen Presentatie voorbereiden

Week 17 - Presentatie onderzoek tijdens leerkring bijeenkomst

Deelname leerkring afsluiten

Page 11: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

11

Hoofdstuk 3: Keuze en verantwoording onderzoeksinstrumenten In dit derde hoofdstuk beschrijf ik welke onderzoeksinstrumenten ik ga gebruiken voor de beantwoording van de deelvragen. Ik geef aan waarom ik voor deze instrumenten kies en wat de meerwaarde daarvan is. Ook vertel ik hoe ik de onderzoeksinstrumenten ga gebruiken.

3.1 Onderzoeksinstrumenten Het doel van onderzoeksinstrumenten is het verzamelen van informatie (onderzoeksdata) om een antwoord te krijgen op de onderzoeksvragen. Een keuze maken: Bij elk onderzoeksinstrument worden bepaalde punten niet onderzocht. Om zoveel mogelijk relevante gegevens te verkrijgen voor mijn onderzoek zet ik verschillende onderzoeksinstrumenten in. Hieronder kunt mijn argumentatie lezen: Literatuurstudie: Kenmerken

- reeds bestaande informatie over het onderwerp, stand van zaken. - schriftelijke bronnen, internet. - dataverzameling bestaat uit teksten.

Mijn overwegingen

- verdieping van het onderwerp (meer kennis) - verheldering van begrippen. - gebruik maken van reeds bestaand onderzoeksmateriaal (data) – geen dubbel werk.

Observatie: Kenmerken

- doelgericht en systematisch waarnemen van gedrag. - directe waarneming (Je ziet of hoort zelf het gedrag) - gedrag waarnemen in de context (bijv. de klas, schoolplein enz.)

Mijn overwegingen

- gedragsinformatie uit de eerste hand (eigen waarneming) - geen beïnvloeding door sociale context. - authentieke informatie over het gedrag.

Interview: Kenmerken

- levert veel kwalitatieve informatie op bijv. opvattingen, motivatie - individuele en groepsinterviews - interviewer speelt ook een rol, is geen buitenstaander

Mijn overwegingen

- grootte van de doelgroep - informatie over achtergronden/motivatie van gedrag - genereren van ideeën2

2 Van Dijk. S: onderzoeksvaardigheden, workshopdag 29 oktober 2008: werkcollege onderzoeksinstrumenten OV BM1,[webpagina] www.domstad.net Url: http://www.domstad.net/Pages/AnnotationViewer/AnnotationViewer.aspx?cpversionid=1365894

Page 12: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

12

Casestudy: Kenmerken

- is vooral bruikbaar en wordt gebruikt in situaties waarin het betreffende probleem niet uitgekristalliseerd of erg complex is.

- is vrijwel altijd gericht op het eigen onderwijs en de eigen school. Mijn overwegingen

- het probleemveld is onbekend; ik probeer een indruk te krijgen van problematiek die in het hele onderzoeksveld speelt.3

3.2 Het inzetten van onderzoeksinstrumenten De onderzoeksinstrumenten literatuurstudie, observatie, interview en casestudy ga ik gebruiken tijdens mijn onderzoek. In bijlage 3 is informatie over deze onderzoeksinstrumenten te vinden. In deze bijlage kunt u ook een verantwoording lezen, waarin ik beschrijf en laat zien dat ik de onderzoeksinstrumenten kan inzetten en toepassen. Literatuurstudie Om de deelvragen van het onderzoek te kunnen beantwoorden is informatie uit bronnen nodig. Ik ga vaststellen wat er over het onderwerp dat ik ga bestuderen al bekend is. Daarbij let ik erop dat ik verschillende soorten bronnen uit verschillende jaartallen ga gebruiken. De deelvraag Literatuur Welke visie op Wereldoriëntatie heeft het Jenaplan concept?

- Both. K. (1993) Wereldoriëntatie in het Jenaplanonderwijs. Enschede, Instituut voor Leerplanontwikkeling.

Welke visie op Wereldoriëntatie staat er in de schoolgids van Jenaplanschool Vlinderbos beschreven?

- Schoolgids Vlinderbos 2009 – 2010

Welke visies op Wereldoriëntatie zijn er binnen andere Jenaplanscholen?

- Kallenberg, T (2007) ontwikkeling door onderzoek. Utrecht/Zutphen. Uitgeverij ThiemeMeulenhoff

- Schoolgidsen van Jenaplanscholen. Welke andere vormen/methoden van Wereldoriëntatie sluiten aan bij de visie van Vlinderbos?

- Schoolgids Vlinderbos 2009 – 2010 - Schoolgidsen van Jenaplanscholen

Casestudy en observatie Observatie is een veelgebruikte methode bij het onderzoek van onderwijssituaties. Het is een manier van informatie verzamelen over het gedrag van leerlingen of leraren met behulp van je eigen zintuigen. Ik kies ervoor om dit onderzoeksinstrument in te zetten bij mijn onderzoek, omdat ik wil weten hoe het leergedrag van kinderen is bij Wereldoriëntatie. De deelvraag Literatuur Welk leergedrag vertonen kinderen wanneer er binnen een thema van methode de Grote Reis uitgangspunten van Jenaplan, Wereldoriëntatie en thematisch werken worden verwerkt?

- Both. K. (1993) Wereldoriëntatie in het Jenaplanonderwijs. Enschede, Instituut voor Leerplanontwikkeling.

- Both. K. (1997) Jenaplanonderwijs op weg naar de 21e eeuw. Amersfoort, Uitgeverij

3 Kallenberg, T. (2007) Casestudy. In: Ontwikkeling door onderzoek. Utrecht/Zutphen. Uitgeverij Thiememeulenhoff. Blz. 62 – 63.

Page 13: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

13

CPS. - Methode handleiding de grote reis, Uitgeverij

Malmberg. - Janssen-Vos. F (1998) Thema’s en projecten.

Assen, Van Gorcum. Interview Om de deelvragen van het onderzoek te kunnen beantwoorden is informatie van de leraren nodig. Ik wil een beeld krijgen van de organisatie en daarbij heb ik kwalitatieve antwoorden nodig. Bij het vooronderzoek heb ik de leraren van Vlinderbos (semi-gestructureerd interview) en de kinderen uit mijn stagegroep bevraagd (gestructureerd interview) Om de informatie uit de schoolgidsen van andere Jenaplanscholen beter te begrijpen, zal ik in gesprek gaan met medewerkers van andere Jenaplanscholen. De deelvraag Literatuur Welke visie op Wereldoriëntatie heeft Jenaplanschool Vlinderbos?

- Schoolgids Vlinderbos 2009 – 2010

Welke visies op Wereldoriëntatie hebben de leraren op Vlinderbos?

- Kallenberg, T (2007) ontwikkeling door onderzoek. Utrecht/Zutphen. Uitgeverij ThiemeMeulenhoff.

Welke visies op Wereldoriëntatie zijn er binnen andere Jenaplanscholen?

- Kallenberg, T (2007) ontwikkeling door onderzoek. Utrecht/Zutphen. Uitgeverij ThiemeMeulenhoff

- Schoolgidsen van Jenaplanscholen. Organisatie inzetten onderzoeksinstrumenten Onderzoeks instrument

Wat/wie nodig? Planning

Literatuurstudie Literatuur: - Jenaplan - Wereldoriëntatie - Schoolgids Vlinderbos - Thematisch werken - Methode de Grote Reis - Schoolgidsen van andere Jenaplanscholen

Vooronderzoek: week 39 – week 41 Data verzamelen: week 47 – week 5

Interview Literatuur: - Interview houden

Actoren: - Leraren - Directeur - Medewerkers van andere Jenaplanscholen

Vooronderzoek: week 39 – week 41 Data verzamelen: week 47 – week 5

Observatie Literatuur: - Observeren

Actoren: - Kinderen

Data verzamelen: Week 47 – week 1

Casestudy Literatuur: - Casestudy

Actoren: - Kinderen uit mijn stagegroep

Data verzamelen: Week 49 – week 2

Page 14: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

14

Hoofdstuk 4: Onderzoeksresultaten In hoofdstuk 4 kunt u de resultaten van het toepassen van de onderzoeksinstrumenten lezen. Deze informatie is relevant voor het onderzoek, omdat het de onderzoeksvraag beantwoordt. In dit hoofdstuk kunt u nog geen conclusies lezen, omdat ik de onderzoeksresultaten nog samen met het team ga analyseren. Dit kunt u in het volgende hoofdstuk terugvinden. 4.1 Visie Wereldoriëntatie Jenaplanconcept De volgende deelvraag wordt in deze paragraaf uiteengezet: Welke visie op Wereldoriëntatie heeft het Jenaplan concept? Waar gaat het volgens de visie van het Jenaplanonderwijs om bij Wereldoriëntatie? De integrale doelen voor basisonderwijs volgens Jenaplan vloeien voort uit de 20 basisprincipes. Het gaat daarbij om:

1) Persoonlijkheidsvormende doelen (kennen, voelen en waarderen, willen en kunnen) 2) Oriëntatiedoelen (tijd, ruimte, verbeelding en levensbeschouwing)

Deze doelen worden vormgegeven in de wereldoriëntatie, in cursussen en in de schoolorganisatie. Het inrichten van de schoolomgeving, het groeperen van de kinderen, de inhouden die in de kring naar voren komen, de inbreng van kinderen, het zijn allemaal vormgevingen om doelen bij kinderen te helpen realiseren. Persoonlijkheidsvormende doelen Kennen: Via ervaringen in en buiten de school doen kinderen allerlei kennis en inzichten op. Begrippen vormen de inhoudelijke neerslag in ons hoofd. Het gaat bij WO niet om allerlei wetenswaardigheden, maar meer om basisinzichten die het kind helpt bij het grip krijgen op de wereld. Sleutelbegrippen zijn daarbij belangrijk. Bijv. ruimte, tijdsbesef, rol, verscheidenheid en variatie. Bij de ervaringsgebieden richten we het kennen op sleutelbegrippen. Naast kennis en inzicht gaat het ook om kernvaardigheden bijv. het leren denken, analyseren, argumenteren, een aanpak van een probleem, een wijze om iets te onderzoeken, het organiseren. Voelen en waarderen: Waarden willen die echt betekenis hebben dan moeten ze gevoeld, beleefd worden. het gaat om waarden als rechtvaardigheid, respect, solidariteit, betrokkenheid, reflectie enzovoort. Bij de ervaringsgebieden wordt expliciet aandacht besteed aan waarden die genoemd worden bij de visie op mens en maatschappij (basisprincipes) Willen: Het gaat hier om houdingen bijv. voor jezelf durven opkomen, open staan voor argumenten, willen samenwerken, iemand helpen. In een pedagogisch model zijn deze houdingen een wezenlijke onderdeel bij de bedoelingen van het onderwijs. Kunnen: Leven is meer dan begrijpen, waarden en willen. Het gaat ook om vaardigheden die met ‘handelen’ te maken hebben, praktische vaardigheden, handig zijn, communicatie en sociale vaardigheden enz. Vooral bij cursussen leren de kinderen specifieke vaardigheden, maar ook bij de ervaringsgebieden komen vaardigheden regelmatig naar voren.

Page 15: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

15

Oriëntatiedoelen Het gaat om ruimte en tijd en datgene wat ruimte en tijd overstijgt zoals verbeelding en levensbeschouwing. Deze oriëntatiedoelen worden bekeken vanuit een langlopende leerlijn van 4 tot 12 jaar. Ruimte Het gaat zowel om de meetruimte als de beleefde ruimte. Het gaat om leren omgaan met de ruimte als het leren omtrent de ruimte (ruimte tekenen, kaartvaardigheden) Tijd: Hierbij tijdsbesef, tijd meten, objectieve tijd en beleefde tijd, inzicht in tijdtabel en filosoferen over tijd. Ook hier leren omgaan met tijd en leren omtrent tijd. Verbeelding: Het gaat om de wereld ‘buiten’ tijd en ruimte. De wereld van verhalen, dromen en fantasie. Het gaat om gedachten hoe het zou kunnen. Bij de uitwerking van de ervaringsgebieden is deze verbeelding in leerervaringen verwerkt: Stel je eens voor dat …. Levensbeschouwing: Wereld van de religie toont ‘een andere werkelijkheid’. Voor de een fictie, voor de ander een bron van leven. Religies hebben eigen verhalen, rituelen en symbolen. Een Jenaplanschool staat open voor de oriëntatie op deze dieptedimensie van de werkelijkheid. Het heeft te maken met verwondering, het stilstaan bij het niet-vanzelfsprekende. Projecten De integrale doelen zie je terug als specifieke doelen bij de lessen en de ervaringsgebieden. In een project wordt er per ervaringsgebied geformuleerd: - de inzichten en sleutelbegrippen. - vaardigheden. - houdingen, gericht op waarden.

De doelen zijn belangrijk bij de keuze en omgang met de leerervaringen. De groepsleider moet weten welke bedoelingen bij een bepaalde leerervaring belangrijk kunnen zijn. Het helpt groepsleiders bij het sturen van de opdracht, het inbrengen van gesprekspunten tijdens een kringgesprek, het geven van suggesties en het vragen. Het gaat iedere keer om de vraag: ‘Waar gaat het om bij deze leerervaring?’ 4

4 Both. K (1993) Waar gaat het om bij wereldoriëntatie. In: Wereldoriëntatie in het Jenaplanonderwijs. Enschede, Instituut voor Leerplanontwikkeling. Blz. 33 – 35.

Page 16: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

16

Waar gaat het volgens de visie van het Jenaplanonderwijs over bij Wereldoriëntatie? De inhouden van Wereldoriëntatie De leerstof voor Wereldoriëntatie wordt beschreven in 7 ervaringsgebieden: - Het jaar rond jaargetijden, feesten en vieringen, het schooljaar - Omgeving en landschap habitat van mensen, habitat van plant/dier, aarde als

woonplaats, ruimtelijke omgeving. - Maken en gebruiken arbeid, consumptie, duurzaamheid - Techniek constructies, machines en werktuigen, grote systemen,

materialen en energie, omgaan met techniek - Communicatie met een ander, met en in de natuur, met de ander - Samen leven erbij horen, leefbaar samen, samen een wereld - Mijn leven ik, de mens, ‘grote’ mensen5 Wat is het leerplan? Korte beschrijving: Een belangrijk kenmerk van Jenaplanonderwijs is het streven naar samenhang, in tijd en ruimte, in de groepering, in de relatie school-thuis en schoolomgeving. Dat geldt ook voor de leerstofinhouden: een samenhangend Jenaplan. Binnen het leerplan van een Jenaplanschool zijn twee stromen te onderscheiden:

� Wereldoriëntatie, waarin die inhouden zijn geordend die het meest te maken hebben met het doel: kinderen te oriënteren op de werkelijkheid in de breedte.

� Inhouden die meer te beschouwen zijn als instrumenten bij de oriëntatie op en in de wereld: zoals kunnen lezen en schrijven, getallen begrijpen en er bewerkingen mee kunnen uitvoeren, gedachten onder woorden kunnen brengen, kunnen terugdenken in de tijd (geschiedenis), een kaart kunnen lezen enz.

Petersen noemde deze aspecten het gereedschap om de akker (= wereldoriëntatie) te kunnen bewerken. Wereldoriëntatie vormt het inhoudelijke hart van het onderwijs, waaraan de cursoria dienstbaar zijn, waarin ze toegepast worden en daarin zoveel mogelijk ook uit voortkomen. Vormgeving: Sommige leerinhouden zijn eenvoudiger binnen WO te integreren dan andere. Het vraagt een diepgaand didactisch en inhoudelijk inzicht van groepsleid(st)ers om dergelijke verbanden te leggen. Hieronder is een overzicht van de inhouden die in de Wet op het Basisonderwijs genoemd worden die volledig in WO geïntegreerd worden en welke gedeeltelijke vervangen worden door WO-activiteiten en die een zelfstandige plek houden. 5 Both. K (1993) Waar gaat het over bij wereldoriëntatie. In: Wereldoriëntatie in het Jenaplanonderwijs. Enschede, Instituut voor Leerplanontwikkeling. Blz. 37 – 40.

Page 17: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

17

Volledige vervanging: � sociaal-emotionele vorming; � zintuiglijke oriëntatie’ � culturele vorming; � voorbereiding op multiculturele samenleving; � aardrijkskunde (leerlijn ruimte); � geschiedenis (leerlijn tijd); � natuur, waaronder biologie; � maatschappelijke verhoudingen, waaronder staatsinrichting; � geestelijke stromingen; � bevorderen van gezond gedrag; � waarden en normen (plus levensbeschouwing); � onderwijs in spreken en luisteren.

Gedeeltelijke vervanging door integratie met WO De volgende onderdelen van het verplichte aanbod zijn voor een belangrijk deel te vervangen door integratie met WO:

� Engelse taal, mits in het kader van communicatie met buitenlandse kinderen en/of oriëntatie op een andere cultuur;

� begrijpend/studerend lezen; � bevorderen van sociale redzaamheid, waaronder gedrag in het verkeer; � Nederlandse taal, buiten spelling en grammatica; � de expressievakken.

Tijdens WO-projectweken kan het reguliere onderwijs in deze onderdelen vervallen en kan de daardoor vrijkomende schooltijd besteed worden aan projectactiviteiten. Weinig of geen invloed op het onderwijs in:

- rekenen/wiskunde; - bewegingsonderwijs; - spelling en grammatica; - aanvankelijk en voortgezet technisch lezen; - technisch schrijven/motoriek. 6

Dit model wordt beschouwd als richtinggevend voor de verdere inhoudelijke ontwikkeling van de Jenaplanscholen: 6 Both. K (1997)Leerplan. In: Jenaplanonderwijs op weg naar de 21e eeuw. Amersfoort. Uitgeverij CPS. Blz. 113 - 116

Page 18: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

18

4.2 Visie Wereldoriëntatie Jenaplanschool Vlinderbos De volgende deelvraag wordt in deze paragraaf beantwoordt: Welke visie op Wereldoriëntatie staat er in de schoolgids van Jenaplanschool Vlinderbos beschreven? Visie op Wereldoriëntatie, Jenaplanschool Vlinderbos Jenaplan Werkt volgens de uitgangspunten van Jenaplan Locatie Wilnis Aantal leerlingen Ruim 300 leerlingen Wat is de pedagogische visie van de school? Dit zijn de belangrijkste pedagogische kenmerken van de visie van Vlinderbos:

- de groepen worden samengesteld uit kinderen van verschillende leeftijden. De kinderen leren hierdoor om te gaan met kinderen van andere leeftijd en ontwikkeling.

- de school kijkt naar wat kinderen kunnen en willen - het uitgaan van ieders unieke mens-zijn en naar ieders kwaliteiten - het kind in de leerling staat centraal. Er wordt niet alleen naar de cognitieve

ontwikkeling gekeken, maar ook naar de emotionele, sociale lichamelijke en expressieve ontwikkeling.

- de school wil uitdagende leef- en leersituaties scheppen. Hoe wordt Wereldoriëntatie vormgegeven? De basisbouw De onderbouw De middenbouw De bovenbouw

- Thematisch werken

- 2 x per jaar schoolbreed project

- Techniektorens - Actief

burgerschap

- Methode De Grote Reis (en eigen aanvulling)

- NME - Leskisten - Excursies - 2 x per jaar

schoolbreed project

- School tv - Eigen lesideeën - Techniektorens - Actief

burgerschap

- Methode De Grote Reis (en eigen aanvulling)

- NME - Leskisten - Excursies - 2 x per jaar

schoolbreed project

- Topografie - School tv - Techniek torens - Verkeer - Actief

burgerschap

- Methode De Grote Reis (en eigen aanvulling)

- NME - Leskisten - Excursies - 2 x per jaar

schoolbreed project

- Topografie - School tv - Techniektorens - Spreekbeurten - Nieuwsbegrip - Open

wereldoriëntatie d.m.v. een verslag en werkstukken

- Lessen van bureau Halt

- Seksuele voorlichting

- Verkeer - Actief

burgerschap

Page 19: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

19

Hoe zie je de pedagogische visie van Vlinderbos terug bij Wereldoriëntatie? De pedagogische visie van Vlinderbos is niet goed terug te zien bij Wereldoriëntatie. Er wordt niet goed rekening gehouden met wat de kinderen kunnen en willen. Ook zijn de leef- en leersituaties niet uitdagend voor de kinderen. Welke Jenaplan uitgangspunten zie je bij Wereldoriëntatie terug? Er zijn weinig Jenaplan uitgangspunten terug te zien bij Wereldoriëntatie op Vlinderbos. Zo spelen ervaringen buiten de school geen grote rol bij de lessen van methode de Grote Reis en er wordt vooral gewerkt met kant en klare materialen (methode, boeken, platen) Er zijn weinig verschillende organisatievormen. Het enige wat aansluit bij een van de Jenaplan uitgangspunten is dat er gedurende een langere tijd gewerkt wordt door de hele groep kinderen aan een thema en dat er gestreefd wordt naar samenhang. Hoe wordt er aan de kerndoelen gewerkt? Door te werken met de methode de Grote Reis wordt er gewerkt aan de kerndoelen van Wereldoriëntatie. Is er een doorlopende leerlijn? De Grote Reis omvat 72 thema’s (12 themalijnen per jaar) en zorgt daardoor voor een doorlopende leerlijn. Vanaf groep 5 worden er 12 themalijnen per schooljaar behandeld. Om het lesprogramma in groep 1 t/m 4 niet te overladen, komen de twaalf themalijnen hier nog niet in elke jaargroep aan de orde. 7

7 Schoolteam Vlinderbos; Schoolgids 2009 – 2010 [pdf- bestand] www.vlinderbos.nl Url: http://www.vlinderbos.nl/pdf_bestanden/Schoolgids2009-2010.pdf

Page 20: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

20

4.3 Visie Wereldoriëntatie andere Jenaplanscholen Voor het Wereldoriënterend onderwijs op Vlinderbos is het nuttig om te onderzoeken hoe Wereldoriëntatie op andere Jenaplanscholen wordt vormgegeven. Om hier achter te komen heb ik de schoolgidsen van twee andere Jenaplanscholen bestudeerd. Ook ben ik in gesprek gegaan met medewerkers van deze scholen. Op deze manier ben ik erachter gekomen welke visies op Wereldoriëntatie andere Jenaplanscholen hebben en hoe het Wereldoriënterend onderwijs wordt vormgegeven. In deze paragraaf beantwoord ik de volgende deelvraag: Welke visies op Wereldoriëntatie zijn er binnen andere Jenaplanscholen? Visie op Wereldoriëntatie, Jenaplanschool ’t Startnest Jenaplan Werkt volgens de uitgangspunten van Jenaplan Locatie Uithoorn Aantal leerlingen Ruim 300 leerlingen Belangrijke informatie

Het aanscherpen van de wereldoriënterende kwaliteit van het onderwijs op ‘t Startnest is op dit moment speerpunt in de schoolontwikkeling. Daarbij gaat het met name om het creëren van ontmoetingsvormen en werkvormen om de leef- en belevingswereld van het kind in de onderwijsactiviteiten te verwerken.

Wat is de pedagogische visie van de school? ’t Startnest werkt met stamgroepen, daarin zitten kinderen met verschillende leeftijden. Er wordt veel aandacht besteed aan de sociaal emotionele ontwikkeling van de kinderen. De kinderen leren om met andere mensen samen te werken. Ook leert de school de kinderen om zoveel mogelijk verantwoordelijk te leren dragen voor hun handelen en leren. De kinderen praten mee over de afspraken en regels in de stamgroep en de school. Samenwerken aan een prettig leef en werkklimaat is belangrijk op ‘t Startnest. Iedereen heeft hierin zijn eigen taak. De kinderen leren zelfrespect te hebben en te leren leven met de eigen tekorten. De kinderen moeten steeds beter gaan zien wie ze zijn en waaraan ze willen werken. Hoe wordt Wereldoriëntatie vormgegeven? Er is een driejarige projectlijn, die uitgaat van de leerervaringen van kinderen van vier tot twaalf jaar. De projectlijn kent de volgende thema’s:

- Het jaar rond - Mijn Leven - Samenleven - Techniek - Maken en gebruiken - Omgeving en landschap - Communicatie

Projecten Jaarlijks komen twee projecten aan bod. Voor een deel wordt het project ingevuld door de ervaringen van de kinderen. Naast dit zijn de leerervaringen uit de eigen omgeving van belang. Elk project bevat ook verplichte leerstof, zodat de kinderen kennis krijgen van belangrijke onderwerpen uit de aardrijkskunde, de biologie, de geschiedenis en het verkeer. In de projecten wordt veel aan taal gedaan. De kinderen leren de taal in zinvolle situaties te gebruiken. Naast de projectlijn worden jaarlijks meerdere andere projecten georganiseerd. Meestal in bouwverband.

Page 21: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

21

De leerlijn “ruimte” De topografie van Nederland, Europa en de wereld wordt aangeleerd met de methode "Wie, weet, waar?". Een topografielijn met opdrachten in een zinvolle context. Ook komen veel aardrijkskundige begrippen in de projecten aan bod. Leerlijn “tijd” of geschiedenis De nadruk bij geschiedenis ligt op het leven van de gewone mens in een bepaalde periode en het verschil met het heden. Ook ontwikkelingen uit het verleden (bv. de opkomst van de fabrieken) met een grote invloed op het dagelijkse leven komen aan de orde. De methode “Speurtocht” wordt als bronnenboek gebruikt. De onderwerpen worden in projecten van drie weken aangeboden. Bij de verwerking spelen taal en creativiteit een grote rol. De oudere kinderen hebben bij het maken van verslagen en werkstukken een grote eigen inbreng. De projecten worden in de stamgroep aangeboden. Wel met per jaargroep aparte teksten. De methode “Speurtocht” wordt aangevuld met bronnenboeken en materialen waarbij de meervoudige intelligentie aan bod komt. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van projecten uit de methode “Geschiedenis is anders”. Hoe zie je de pedagogische visie van ‘t Startnest terug bij Wereldoriëntatie? Kinderen worden op vele momenten uitgenodigd met hun ervaringen aan het werk te gaan en zo nieuwe zaken te ontdekken. De natuur, de omgeving en de techniek staan hierbij centraal. Via kleine ingevingen kan een wereld vol ervaringen opengaan. Dit gebeurt tijdens het keuzewerk, het hoekenwerk en aan de hand van projecten en kringgesprekken. In de werkhoeken staan materialen en mappen met opdrachten waarmee de kinderen aan de slag kunnen. In de onderbouw krijgen de kinderen een weektaak. Welke Jenaplan uitgangspunten zie je bij Wereldoriëntatie terug?

- De leerervaringen van de kinderen zijn belangrijk. - Wereldoriëntatie krijgt vorm in meerdere organisatievormen. - Er wordt gedurende een langere tijd gewerkt door één groep, enkele groepen of de hele

groep kinderen aan een thema. - De inhoud van Wereldoriëntatie is gebaseerd op leerervaringen uit de 7

ervaringsgebieden en de daaraan verbonden cursussen. - Wereldoriëntatie wordt beschouwd als het hart van het onderwijs. Dit wordt

gekenmerkt door ervaringsgebieden en veelzijdige ontmoetingsvormen. - Er wordt gestreefd naar samenhang.

Hoe wordt er aan de kerndoelen gewerkt? De verplichte leerstof wordt behandeld door te werken met de methodes ‘Wie, weet, waar?’, ‘Speurtocht’ en ‘Geschiedenis is anders’. Is er een doorlopende leerlijn? Er wordt bij Wereldoriëntatie gewerkt met een driejarige projectlijn, die uitgaat van de leerervaringen van kinderen van vier tot twaalf jaar. Elk jaar komen er twee projecten aan bod. Verder wordt er verplichte leerstof behandeld door te werken met de methodes ‘Wie, weet, waar?’, ‘Speurtocht’ en ‘Geschiedenis is anders’. 8

8 Schooteam ’t Startnest.Schoolgids 2009-2010. [pdf-bestand] www.startnest.nl Url: http://www.startnest.nl/bestand.asp?id=376

Page 22: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

22

Visie op Wereldoriëntatie, Jenaplanschool de Montini Jenaplan Werkt volgens de uitgangspunten van Jenaplan Locatie Baarn Aantal leerlingen Bijna 300 leerlingen Belangrijke informatie

Er is een Wereldoriëntatie coördinator op school. Deze onderhoudt het contact met externe instanties en doet voorstellen voor uit te voeren projecten

Wat is de pedagogische visie van de school? Op de Montinischool kiezen ze voor groepen waarin kinderen met verschillende leeftijden zitten. Door het leeftijdsverschil in deze zo genoemde stamgroepen leren kinderen op een natuurlijke manier om te helpen, maar ook om geholpen te worden. De volgende eigenschappen worden centraal gesteld op de Montinischool:

- Zelfstandigheid: de kinderen leren van jongs af aan zich doelen te stellen en deze zelfstandig te bereiken.

- Verantwoordelijkheid: de kinderen moeten leren verantwoordelijkheid dragen voor hun leren en handelen, de dag- en weektaak s hiervan een voorbeeld.

- Respect: voor je zelf, voor de ander en voor de omgeving. - Socialiteit: er wordt veel aandacht besteed aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van

kinderen. - Creativiteit: de kinderen worden gestimuleerd om zoveel mogelijk met eigen ideeën en

oplossingen te komen om problemen van allerlei kanten aan te pakken. Hoe wordt Wereldoriëntatie vormgegeven? Er wordt grotendeels gewerkt in projectvorm. Voor deze keuze van de projecten worden de mappen van het SLO gevolgd. Ongeveer iedere maand komt een nieuw thema aan de orde, dat dicht bij de belevingswereld van de kinderen staat. Voor een deel wordt het project ingevuld door de kinderen zelf. Elk project bevat echter ook verplichte leerstof, zodat de kinderen kennis krijgen van belangrijke onderwerpen uit de geschiedenis, aardrijkskunde, e.d. In de projecten wordt ook aan taal gedaan, de kinderen leren taal in zinvolle situaties te gebruiken. Eén keer per jaar wordt er een schoolproject gehouden met als afsluiting een kijkavond om het resultaat van het proces te laten zien. Bij Wereldoriëntatie wordt ook gewerkt met activiteitenkaarten die zijn opgebouwd rond de 8 intelligenties die Gardner in zijn theorie onderscheidt. Kinderen kiezen een aantal van de activiteiten om tijdens het project uit te voeren. Na afloop van de activiteit wordt deze met kinderen geëvalueerd (schriftelijk en mondeling). Bij deze evaluatie komt o.a. aan bod of de kaart 'matchen’ of ‘stretchen’. Matchen betekent dat de kaart aansluit bij een intelligentie die het kind goed ligt. Stretchen betekent dat een activiteit vooral heeft geholpen om een intelligentie te ontwikkelen die een kind moeilijk vindt. Het ontwikkelen van de m.i. activiteitenkaarten gebeurt door de leerkrachten zelf. Zij kijken wat de doelen van het thema zijn waarvoor de kaarten gemaakt worden en welke onderwerpen aansluiten bij de leef- en belevingswereld van de kinderen. Er wordt gebrainstormd binnen de bouw (onderbouw, middenbouw of bovenbouw) om opdrachten bij elke intelligentie te bedenken. Vervolgens worden de bedachte opdrachten verdeeld over de leerkrachten en werkt

Page 23: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

23

elke leerkracht gemiddeld twee opdrachten uit tot een activiteitenkaart met bijbehorende materialen. Hoe zie je de pedagogische visie van de Montini terug bij Wereldoriëntatie? Door te werken de 'meervoudige intelligentie werkkaarten', kunnen de kinderen binnen het project keuzes maken, wat hen medeverantwoordelijk maakt voor hun leerproces. Er wordt hierbij op interesses en leerstijlen gedifferentieerd. Bovendien zijn de kinderen door deze werkkaarten, naast het begeleide aanbod van de leerkracht, zelfstandig bezig met de leerstof. Hierdoor krijgen ze de mogelijkheid om nieuwe kennis en vaardigheden op een actieve manier te verwerken en te ontdekken. De school vindt het belangrijk dat kinderen zich verantwoordelijk voelen voor hun eigen leerproces. Om die reden moeten de kinderen een reflectieblad invullen na het uitvoeren van één van de activiteiten. Welke Jenaplan uitgangspunten zie bij Wereldoriëntatie terug?

- De leerervaringen van de kinderen zijn belangrijk. - Wereldoriëntatie krijgt vorm in meerdere organisatievormen. - Er wordt gedurende een langere tijd gewerkt door één groep, enkele groepen of de hele

groep kinderen aan een thema. - De inhoud van Wereldoriëntatie is gebaseerd op leerervaringen uit de 7

ervaringsgebieden en de daaraan verbonden cursussen. - Wereldoriëntatie wordt beschouwd als het hart van het onderwijs. Dit wordt

gekenmerkt door ervaringsgebieden en veelzijdige ontmoetingsvormen. - Er wordt gestreefd naar samenhang.

Het werken met werkkaarten rondom meervoudige intelligentie sluit aan bij de Jenaplanvisie dat ieder kind uniek is en dat het recht heeft een eigen identiteit te ontwikkelen (basisprincipe 1 en 2 van Jenaplan). Ieder kind heeft dus ook andere kwaliteiten en moet in het onderwijs de ruimte krijgen om deze kwaliteiten te laten zien en verder te ontwikkelen. Ook zorgen deze kaarten voor mogelijkheden tot zelfstandig werken bij kinderen, waarbij zij zelf keuzes moeten maken in wat zij gaan doen. Hoe wordt er aan de kerndoelen gewerkt? Bij de thema's worden doelen opgesteld en geëvalueerd. Deze doelen bevatten onderdelen van de doelen uit de mappen van Wereldoriëntatie in het Jenaplanonderwijs en tevens van de kerndoelen. Is er een doorlopende leerlijn? De ervaringsgebeiden wisselen zich systematisch af, waardoor ieder kind aan het eind van de basisschool alle ervaringsgebieden minimaal 1 keer binnen een schoolbreed project behandeld heeft. Bij bouwbrede projecten komen de ervaringsgebieden niet in een vaste volgorde terug, maar afwisselend.9

9 Schoolteam Montini. Schoolgids 2008 – 2012. [pdf-bestand] www.montinischool.nl Url: http://www.montinischool.nl/files/Schoolgids%202008%202012.pdf?real_id=54109

Page 24: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

24

4.4 Visie Wereldoriëntatie leraren Vlinderbos Bij het vooronderzoek heb ik de leraren van Vlinderbos geïnterviewd. Het doel van het vooronderzoek was om de behoefte/het probleem van de school in kaart te brengen. In deze paragraaf geef ik antwoord op de deelvraag: Welke visie op Wereldoriëntatie hebben de leraren van Vlinderbos. Visies van de leraren van Vlinderbos Tijdens de interviews heb ik aan de leraren verschillende stellingen over Wereldoriëntatie voorgelegd. Ik heb toen aan de leraren gevraagd met welke stellingen zij het eens zijn. De leraren hebben toen aan mij kenbaar gemaakt bij welke stelling hun visie op Wereldoriëntatie aansluit. De stellingen over Wereldoriëntatie kunt u terug vinden in bijlage 1. Teamlid Visie op Wereldoriëntatie sluit aan bij stelling Basisbouw Krista Stelling 4 Ineke Stelling 5 Corine Stelling 1 en 2 Joyce Stelling 4 Onderbouw Tamara Stelling 3 en 4 Anouk Stelling 3 en 4 Middenbouw Bob Stelling 4 Nikki Stelling 3 en 4 Jacqueline Stelling 1 en 2 Bovenbouw Titia Stelling 4 en 5 Renate Stelling 3, 4, 6 en 8 Eefke Stelling 1, 3 en 6 De meeste leraren hebben voor de stellingen over Thematische en Maatschappelijk gerichte Wereldoriëntatie gekozen. Zij zien Thematische Wereldoriëntatie als ideale vorm voor het Wereldoriënterend Onderwijs op Vlinderbos. Hier zal ik rekening mee houden als ik informatie ga verzamelen over andere methoden/vormen van Wereldoriëntatie.

Page 25: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

25

4.5 Andere vormen/methoden van Wereldoriëntatie In deze paragraaf beantwoord ik de volgende deelvraag: Welke andere vormen/methoden van Wereldoriëntatie sluiten aan bij de visie van Vlinderbos? Jenaplanschool Methode/vorm van WO Jenaplan uitgangspunten ’t Startnest Uithoorn

- 3 jarige projectlijn (de 7 ervaringsgebieden van Jenaplan)

- Methode ‘Wie weet waar?’

- Methode ‘Speurtocht’ - Methode

‘Geschiedenis is anders’

- Meervoudige Intelligentie kaarten

- De leerervaringen van de kinderen zijn belangrijk. - Wereldoriëntatie krijgt vorm in meerdere

organisatievormen. - Er wordt gedurende een langere tijd gewerkt door

één groep, enkele groepen of de hele groep kinderen aan een thema.

- De inhoud van Wereldoriëntatie is gebaseerd op leerervaringen uit de 7 ervaringsgebieden en de daaraan verbonden cursussen.

- Wereldoriëntatie wordt beschouwd als het hart van het onderwijs. Dit wordt gekenmerkt door ervaringsgebieden en veelzijdige ontmoetingsvormen.

- Er wordt gestreefd naar samenhang. - Mogelijkheden tot zelfstandig werken en keuzes

maken. - Ieder kind is uniek en heeft zijn recht tot het

ontwikkelen van een eigen identiteit. De Montinischool Baarn

- SLO mappen van Jenaplan

- Meervoudige Intelligentie kaarten

- De leerervaringen van de kinderen zijn belangrijk. - Wereldoriëntatie krijgt vorm in meerdere

organisatievormen. - Er wordt gedurende een langere tijd gewerkt door

één groep, enkele groepen of de hele groep kinderen aan een thema.

- De inhoud van Wereldoriëntatie is gebaseerd op leerervaringen uit de 7 ervaringsgebieden en de daaraan verbonden cursussen.

- Wereldoriëntatie wordt beschouwd als het hart van het onderwijs. Dit wordt gekenmerkt door ervaringsgebieden en veelzijdige ontmoetingsvormen.

- Er wordt gestreefd naar samenhang. - Mogelijkheden tot zelfstandig werken en keuzes

maken. - Ieder kind is uniek en heeft zijn recht tot het

ontwikkelen van een eigen identiteit. Alles in 1

- Er wordt gestreefd naar samenhang. - Er wordt gedurende een langere tijd gewerkt door

één groep, enkele groepen of de hele groep kinderen aan een thema.

- Ieder kind kan op zijn/haar niveau werken. - Afwisseling van rijke hoeveelheid

ontmoetingsvormen. - Mogelijkheden tot zelfstandig werken en keuzes

maken. IPC - Er wordt gestreefd naar samenhang.

- Er wordt gedurende een langere tijd gewerkt door één groep, enkele groepen of de hele groep kinderen aan een thema.

- Er kan gewerkt worden met authentieke bronnen (omgeving, excursies, ervaringen van kinderen) Kinderen hebben inbreng.

- Afwisseling van rijke hoeveelheid ontmoetingsvormen.

- Wereldoriëntatie krijgt vorm in meerdere organisatievormen.

Page 26: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

26

4.6 Leergedrag kinderen lessen methode de Grote Reis In deze laatste paragraaf van hoofdstuk 4 wordt de volgende deelvraag beantwoordt: Welk leergedrag vertonen kinderen wanneer er binnen een thema van methode de Grote Reis uitgangspunten van Jenaplan, Wereldoriëntatie en thematisch werken worden verwerkt? Mijn praktijk: Thematische wereldoriëntatie willen de leraren graag zien op Vlinderbos. Welk leergedrag zullen kinderen vertonen als er in de lessen van methode de Grote Reis uitgangspunten van Jenaplan, Wereldoriëntatie en thematisch werken terug te zien zijn? Om hier achter te komen heb ik een casestudy uitgevoerd in mijn praktijk. Literatuurstudie Eerst heb ik literatuur bestudeerd. Ik heb toen o.a. uitgezocht wat de pedagogische, didactische, leerstofinhoudelijke en organisatorische aspecten van Jenaplan, de Grote Reis en thematisch werken zijn op het gebied van Wereldoriëntatie. Deze uitgangspunten heb ik met elkaar vergeleken. Vervolgens ben ik gaan onderzoeken hoe je de verschillende uitgangspunten van Jenaplan, Wereldoriëntatie en thematisch werken, kunt verwerken in lessen van de Grote Reis. Casestudy en observeren Na de voorbereiding ben ik het ‘aangepaste thema’ gaan uitvoeren in mijn praktijk. Van week 49 tot week 2 heb ik dit gedaan. Tijdens de uitvoering van dit thema, heb ik het leergedrag van de kinderen geobserveerd. Dit deed ik adv observatieschema’s. Tijdens het observeren heb ik gericht gekeken naar:

- de betrokkenheid van de kinderen (concentratie, aandacht gevend, met eigen ervaringen komen, mee denken over het onderwerp, enthousiasme)

- de taakgerichtheid van de kinderen (actief aan de taak bezig, informatiebronnen raadplegen, hulp vragen, krijgen of geven etc.)

Tijdens het project heb ik ook een ‘gewone les’ uit de methode de Grote Reis gegeven, dus zonder de uitgangspunten van Jenaplan, Wereldoriëntatie en Jenaplan erin te verwerken. Bij deze les heb ik, net als bij mijn lessen van het project, het leergedrag van de kinderen geobserveerd. Evalueren Na afloop van de lessen, heb ik het project met de kinderen geëvalueerd.

De casestudy:

- Uitgangspunten van Jenaplan en thematisch werken verwerken in een thema van de Grote Reis

Op de foto’s zie je belangrijke uitgangspunten van Jenaplan:

- Afwisseling van rijke hoeveelheid ontmoetingsvormen - Evalueren van het onderwijsproces - Evalueren van de leerervaringen van kinderen - Wereldoriëntatie krijgt vorm in meerdere

organisatievormen o.a. in spontane Wereldoriëntatie - situaties, projecten en blokperioden

Page 27: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

27

Onderzoeksresultaten: De resultaten van de literatuurstudie, het observeren en de gegevens van de evaluatie met de kinderen kunt u vinden in bijlage 4. Informatie voor het onderzoek Er zijn veel verschillen tussen de uitgangspunten van Jenaplan, De Grote Reis en thematisch werken als je kijkt naar pedagogische (visie), leerstofinhoudelijke, didactische en organisatorische aspecten op het gebied van Wereldoriëntatie. Belangrijke verschillen zijn de:

- Pedagogische aspecten (visie): bij Jenaplan zijn ervaringen buiten de school en de leerervaringen van de kinderen het belangrijkst. Hier gaat de Grote Reis niet van uit.

- Leerstofinhoudelijke aspecten: bij Jenaplan spelen kernvaardigheden als bijv. de wijze om iets te onderzoeken een grote rol. Bij de Grote Reis wordt er weinig aan kernvaardigheden gewerkt.

- Didactische aspecten: bij Jenaplan wordt gewerkt met authentieke bronnen en zijn er veel verschillende ontmoetingsvormen. Bij de Grote Reis wordt gewerkt met kant en klare materialen en zijn er maar een beperkt aantal werkvormen.

- Organisatorische aspecten: bij Jenaplan krijgt Wereldoriëntatie vorm in meerdere organisatievormen o.a. in spontane Wereldoriëntatie situaties, projecten en blokperioden. Bij de Grote Reis krijgt Wereldoriëntatie vorm in lessen in incidentele projecten.

De verschillen tussen de uitgangspunten van Jenaplan en thematisch werken zijn niet zo groot. Ik zie veel overeenkomsten tussen de uitgangspunten van beide concepten. Observatiegegevens Uit de observatiegegevens kan ik afleiden dat de kinderen zich meer betrokken voelen bij de lessen van de Grote Reis waarbij Jenaplan- , Wereldoriëntatie- en thematisch werken- uitgangspunten dan bij ‘gewone lessen’ van methode de Grote Reis. De kinderen vertonen bij de ‘aangepaste lessen’ meer taakgericht gedrag dan bij een methodeles van de Grote Reis. Bij de les van de methode de Grote Reis waren de meeste kinderen zichtbaar niet met de taak bezig. Zo waren ze bijv. met andere dingen bezig of ze droomden voor zich uit. Evaluatiegegevens De kinderen geven aan dat ze ‘de aangepaste lessen’ leuker vinden, omdat ze meer met elkaar kunnen samenwerken en omdat ze mogen presenteren. De kinderen geven aan dat ze deze lessen uitdagender vinden, omdat ze zelf meer kunnen gaan ontdekken en onderzoeken. Dat er veel keuzemogelijkheden en verschillende werkvormen zijn, wordt als prettig ervaren. De kinderen geven ook aan dat ze het gevoel hebben dat ze de informatie beter begrijpen en dat wat ze leren interessant en ook zinvol is.

Page 28: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

28

Hoofdstuk 5: Betekenisverlening met de teamleden van Vlinderbos In dit hoofdstuk beschrijf ik hoe ik de onderzoeksresultaten heb gepresenteerd op de school. Vervolgens beschrijf ik welke betekenis dit voor de school heeft. We zijn tot gezamenlijke conclusies gekomen ten aanzien van de onderzoeksvraag.

5.1 Presentatie aan team Op dinsdag 9 maart heb ik de onderzoeksresultaten van mijn onderzoek aan de teamleden van Vlinderbos gepresenteerd. Het doel van deze presentatie was dat de teamleden inzicht zouden krijgen in het probleem/de oorzaak van het vormgeven van Wereldoriëntatie in hun onderwijs en dat ze kennis zouden maken met andere methoden/vormen van Wereldoriëntatie. Om de doelen van de presentatie te kunnen behalen heb ik de teamleden eerst een opdracht laten uitvoeren. Zij moesten m.b.v. rode en groene briefjes aangeven hoe de onderwijsvisie van Vlinderbos terug te zien is bij Wereldoriëntatie. De teamleden hadden meer rode briefjes dan groene briefjes ingevuld, omdat de belangrijkste uitgangspunten van de onderwijsvisie van Vlinderbos niet terugkomen in het wereldoriënterend onderwijs . Koppeling onderzoeksresultaten Toen de teamleden tot deze conclusie waren gekomen, heb ik een koppeling gemaakt naar mijn onderzoeksresultaten. Dit heb ik gedaan, omdat ik door het onderzoek te weten ben gekomen hoe het komt dat er problemen zijn bij het vormgeven van Wereldoriëntatie op Vlinderbos. Het probleem is namelijk dat de uitgangspunten van methode de Grote Reis niet aansluiten bij de visie van het Jenaplanconcept en dus ook niet bij de visie van Vlinderbos. Uitgangspunten waarin methode de Grote Reis en Jenaplan van elkaar verschillen zijn: Jenaplan Methode de Grote Reis Via ervaringen in en buiten de school doen kinderen allerlei kennis en inzichten op.

Ervaringen buiten de school spelen geen grote rol bij de lessen van de Grote Reis. Er wordt in de methode suggesties gegeven.

Er wordt gewerkt met authentieke bronnen (omgeving, excursies, ervaringen van kinderen)

Er wordt vooral gewerkt met kant en klare materialen (methode, boeken, platen)

Afwisseling van rijke hoeveelheid ontmoetingsvormen.

Beperkt aantal specifieke werkvormen.

Wereldoriëntatie krijgt vorm in meerdere organisatievormen o.a. in spontane Wereldoriëntatie situaties, projecten en blokperioden.

Wereldoriëntatie krijgt vorm in lessen in incidentele projecten.

Er is een wisselwerking tussen Wereldoriëntatie en cursussen. Cursussen komen voort uit Wereldoriëntatie en worden toegepast bij Wereldoriëntatie.

Wereldoriëntatie en cursussen op het gebied van taal, rekenen, kunstzinnige vormen staan apart van elkaar.

Kernvaardigheden zijn belangrijk, bijv. het leren denken, analyseren, argumenteren, een aanpak van een probleem, een wijze om iets te onderzoeken, het organiseren.

In de lessen van methode Grote Reis wordt weinig aandacht besteed aan kernvaardigheden.

Page 29: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

29

Ik heb de teamleden kennis laten maken met andere methoden/vormen van Wereldoriëntatie die op andere Jenaplanscholen worden gebruikt om Wereldoriëntatie te onderwijzen: Jenaplanschool Methode/vorm van

Wereldoriëntatie Jenaplan uitgangspunten

’t Startnest Uithoorn

- 3 jarige projectlijn (de 7 ervaringsgebieden van Jenaplan)

- Methode ‘Wie weet waar?’

- Methode ‘Speurtocht’

- Methode ‘Geschiedenis is anders’

- Meervoudige Intelligentie kaarten

- De leerervaringen van de kinderen zijn belangrijk. - Wereldoriëntatie krijgt vorm in meerdere

organisatievormen. - Er wordt gedurende een langere tijd gewerkt door

één groep, enkele groepen of de hele groep kinderen aan een thema.

- De inhoud van Wereldoriëntatie is gebaseerd op leerervaringen uit de 7 ervaringsgebieden en de daaraan verbonden cursussen.

- Wereldoriëntatie wordt beschouwd als het hart van het onderwijs. Dit wordt gekenmerkt door ervaringsgebieden en veelzijdige ontmoetingsvormen.

- Er wordt gestreefd naar samenhang. - Mogelijkheden tot zelfstandig werken en keuzes

maken. - Ieder kind is uniek en heeft zijn recht tot het

ontwikkelen van een eigen identiteit. De Montinischool Baarn

- De leerervaringen van de kinderen zijn belangrijk. - Wereldoriëntatie krijgt vorm in meerdere

organisatievormen. - Er wordt gedurende een langere tijd gewerkt door

één groep, enkele groepen of de hele groep kinderen aan een thema.

- De inhoud van Wereldoriëntatie is gebaseerd op leerervaringen uit de 7 ervaringsgebieden en de daaraan verbonden cursussen.

- Wereldoriëntatie wordt beschouwd als het hart van het onderwijs. Dit wordt gekenmerkt door ervaringsgebieden en veelzijdige ontmoetingsvormen.

- Er wordt gestreefd naar samenhang. - Mogelijkheden tot zelfstandig werken en keuzes

maken. - Ieder kind is uniek en heeft zijn recht tot het

ontwikkelen van een eigen identiteit. Alles in 1

- Er wordt gestreefd naar samenhang. - Er wordt gedurende een langere tijd gewerkt door

één groep, enkele groepen of de hele groep kinderen aan een thema.

- Ieder kind kan op zijn/haar niveau werken. - Afwisseling van rijke hoeveelheid

ontmoetingsvormen. - Mogelijkheden tot zelfstandig werken en keuzes

maken. IPC - Er wordt gestreefd naar samenhang.

- Er wordt gedurende een langere tijd gewerkt door één groep, enkele groepen of de hele groep kinderen aan een thema.

- Er kan gewerkt worden met authentieke bronnen (omgeving, excursies, ervaringen van kinderen) Kinderen hebben inbreng.

- Afwisseling van rijke hoeveelheid ontmoetingsvormen.

- Wereldoriëntatie krijgt vorm in meerdere organisatievormen.

Page 30: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

30

5.2 Betekenisverlening Wat betekenen de onderzoeksresultaten voor het team? De teamleden vertelden aan mij dat ze de onderzoeksresultaten herkenden. Ze zien in hun praktijk weinig overeenkomsten tussen de uitgangspunten van methode de Grote Reis en de uitgangspunten van Jenaplan/de onderwijsvisie van Vlinderbos. Ze vinden dat de lessen van methode de Grote Reis weinig verschillende werkvormen bevatten. Ook zeggen de teamleden dat ze de ervaringen van de kinderen en (actuele) onderwerpen uit de schoolomgeving niet terugzien komen in de Wereldoriëntatie lessen op Vlinderbos. Wat kunnen ze met de onderzoeksresultaten? De teamleden zijn zich bewust geworden van de situatie. Ze beseffen dat als ze Wereldoriëntatie geven met methode de Grote Reis, ze lesgeven op een manier die niet aansluit bij de onderwijsvisie van Vlinderbos. Wat is de mening van het team? Het team wil Wereldoriëntatie vormgeven op een manier die aansluit bij de onderwijsvisie van Vlinderbos. Daarbij is het belangrijk dat er uitdagende leef- en leersituaties voor zijn voor de kinderen, dat de kinderen leren samenwerken met kinderen van een andere leeftijd en met een andere ontwikkeling (stamgroep), dat er gekeken wordt naar wat kinderen kunnen en willen (differentiëren) en dat het kind in de leerling centraal staat. De teamleden willen het Wereldoriënterend onderwijs niet meer met methode de Grote Reis vormgeven. Ze willen dat op een manier gaan doen die aansluit bij de onderwijsvisie van de school. De teamleden vinden dat het ontwikkelingsproces van Wereldoriëntatie door moet gaan en ze beseffen dat het ontwikkelingsproces tijd nodig heeft. Wat is er nu nodig? Voor het verdere verloop van het ontwikkelingsproces is het belangrijk dat het team zich verder gaan verdiepen in de andere methoden/vormen van Wereldoriëntatie. Het is belangrijk dat deze actie wordt uitgevoerd, omdat er anders geen juiste keuze gemaakt kan worden voor het kiezen van een andere methode/vorm voor Wereldoriëntatie die aansluit bij de onderwijsvisie van de school. Wendy is een derdejaars student van Hogeschool Domstad en loopt ook stage op Vlinderbos. Zij zal de actie gaan uitvoeren om aan de behoefte van het team te voorzien. Wendy gaat zich verder verdiepen in de drie methoden/vormen van Wereldoriëntatie (van de andere Jenaplanscholen) die tijdens de presentatie van de onderzoeksresultaten zijn genoemd. Wendy gaat zich dus verdiepen in:

- Het werken met Meervoudige Intelligentie kaarten - Alles in 1 - IPC

Deze methoden/vormen van Wereldoriëntatie sluiten aan bij de visie van Jenaplan en daarom is deze informatie relevant voor Vlinderbos. Een van deze methoden/vormen zou geschikt kunnen zijn om Wereldoriëntatie vorm te geven op Vlinderbos.

Page 31: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

31

Hoofdstuk 6: Consequenties vastleggen Dit hoofdstuk is voortbouwend op het vorige hoofdstuk. Ik beschrijf welke consequenties het team en ik verbinden aan de onderzoeksresultaten. 6.1 Consequenties volgens het team

Welke consequenties verbindt het team aan de onderzoeksresultaten? De teamleden willen in ieder geval dit schooljaar op dezelfde manier het Wereldoriënterend onderwijs op de school blijven geven. Zij zullen de thema’s van methode de Grote Reis aanpassen. Zij kiezen hiervoor, omdat de leerstof behandeld moet worden en omdat dit aansluit bij de onderwijsbehoeften van de kinderen. Om aan de behoefte van de school tegemoet te komen moeten de teamleden zich verder gaan verdiepen in de andere methoden/vormen van Wereldoriëntatie (van andere Jenaplanscholen) 6.2 Stappen ondernemen Gaan er stappen ondernomen worden en welke stappen zullen ondernomen worden? De teamleden zullen dit schooljaar de thema’s van methode de Grote Reis aanpassen. Wendy gaat (meer) informatie verzamelen over verschillende Wereldoriëntatie methoden/vormen en zal daar een presentatie over gaan geven. Ze gaat contact opnemen met de andere Jenaplanscholen en ze gaat een schoolbezoek proberen te regelen. Op die manier kunnen de teamleden zich beter verdiepen in de informatie over de andere methoden/vormen van Wereldoriëntatie. Als er verdieping heeft plaatsgevonden dan kunnen de teamleden gaan kijken welke dingen er moeten gaan gebeuren voor het ontwikkelingsproces van Wereldoriëntatie. Het belangrijkste wat de teamleden met elkaar hebben afgesproken, is ze ervoor moeten zorgen dat de discussie over Wereldoriëntatie gevoerd zal blijven worden. Ze moeten met elkaar in gesprek blijven gaan en communiceren over hun ervaringen. Ook beseffen de teamleden dat het ontwikkelingsproces meer tijd nodig heeft. Ze kunnen niet verwachten dat er op korte termijn veranderingen kunnen plaatsvinden. Er moet een goede verdieping zijn geweest in andere methoden/vormen van Wereldoriëntatie voordat er beslissingen genomen kunnen worden.

Page 32: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

32

Hoofdstuk 7: Actie ondernemen In hoofdstuk 7 kunt u lezen welke actie door het team is vastgesteld er moet worden uitgevoerd. Ik vertel wat de actie inhoudt en wat het plan van aanpak is. Welke consequenties/acties zijn het meest van belang of het zullen het meest effectief zijn? De verdieping in andere methoden/vormen van Wereldoriëntatie is het meest van belang. De teamleden kunnen pas beslissen hoe ze hun onderwijs op het gebied van Wereldoriëntatie willen veranderen en vorm gaan geven als zij voldoende kennis en inzicht hebben verworven over de andere methoden/vormen van Wereldoriëntatie. 7.1 De Actie Om ervoor te zorgen dat alle teamleden voldoende kennis en inzicht hebben verworven over de andere methoden/vormen van Wereldoriëntatie moet er veel werk verricht worden. De verdieping moet op een goede manier gebeuren en daar hebben de teamleden te weinig tijd voor. Om deze reden zal student Wendy een studiemoment gaan organiseren voor de teamleden. Alle teamleden worden dan geïnformeerd en ze kunnen tijdens het studiemoment met elkaar in discussie gaan. Deze actie is op deze manier effectiever, dan wanneer alle leerkrachten zich apart gaan verdiepen in de informatie. Zijn deze acties haalbaar binnen de tijd en hoe worden ze uitgevoerd? Wendy heeft voldoende tijd om de actie uit te voeren. Ze heeft meer dan 2 maanden de tijd om het studiemoment voor de teamleden voor te bereiden. Ik heb de meeste informatie al verzameld, dus Wendy hoeft alleen voor de verdieping en presentatie te gaan zorgen. 7.2 Plan van aanpak Dit is het plan van aanpak van Wendy. Actie Tijdsplanning

- Overleg directeur, Wendy en Marin - Informatie onderzoek uitwisselen met

Marin

Maart

- Verdieping literatuurstudie - Contact opnemen met andere

Jenaplanscholen - Informatie andere methoden/vormen

van Wereldoriëntatie opvragen

April

- Studiemoment voorbereiden - Studiemoment uitvoeren

Mei

Page 33: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

33

Hoofdstuk 8: Evaluatie In dit laatste hoofdstuk van mijn onderzoeksverslag blik ik terug op het onderzoeksproces. Ik beantwoord de onderzoeksvraag en ik verantwoord de meerwaarde van mijn onderzoek. Verder kunt u ook lezen welke nieuwe behoefte er is ontstaan en hoe het schoolontwikkelingsproces zich verder zal gaan ontwikkelen. 8.1 Terugblik op de actie In hoeverre voorziet de actie in de behoefte van de betrokkenen? De teamleden hebben behoefte aan informatie over andere vormen/methoden van Wereldoriëntatie die aansluiten bij de onderwijsvisie van de school. Aan deze behoefte kan tegemoet gekomen worden door het organiseren van een studiemoment. Het studiemoment voorziet dus in de behoefte van de betrokkenen. In hoeverre heeft de actie bijgedragen aan het beantwoorden van de onderzoeksvraag? Als de actie uitgevoerd wordt weten de teamleden hoe het schoolontwikkelingsproces verder gaat verlopen. Zij willen een keuze gaan maken om een andere vorm/methode van Wereldoriëntatie in hun onderwijs te gaan gebruiken. In hoeverre is door de actie het gestelde schoolontwikkelings-/innovatiedoel bereikt? Om een eigen visie op Wereldoriëntatie te ontwikkelen is het noodzakelijk dat er een andere vorm/methode van Wereldoriëntatie wordt gebruikt in het onderwijs op Vlinderbos. 8.2 Evaluatie opbrengst De behoefte van de teamleden van Vlinderbos was begeleiding bij het ontwikkelen van een gezamenlijke gedragen visie op Wereldoriëntatie. Deze rol heb ik vervuld door het doen van onderzoek. Ik heb uitgezocht wat er moet gebeuren om het Wereldoriënterend onderzoek aan te laten sluiten bij de onderwijsvisie van de school. 8.3 Beantwoording onderzoeksvraag Methode de Grote Reis sluit niet aan bij de onderwijsvisie van Vlinderbos. De teamleden van Vlinderbos zullen opzoek gaan naar een andere vorm/methode van Wereldoriëntatie die wel aansluit bij de onderwijsvisie van de school. De volgende punten zijn daarbij belangrijk:

- uitdagende leef- en leersituaties voor de kinderen - leren samenwerken met andere kinderen (stamgroep) - kijken naar wat kinderen kunnen en willen (differentiëren) - het kind in de leerling moet centraal staan (niet alleen kijken naar de cognitieve

ontwikkeling) Door de thema’s/lessen van methode de Grote Reis aan te passen (door uitgangspunten van Jenaplan en thematisch werken in de lessen te verwerken) wordt het leergedrag van de kinderen positief beïnvloed. De leraren zullen dit tot het einde van dit schooljaar doen, zodat de leeromgeving van de kinderen uitdagend wordt en zodat de kerndoelen worden behaald.

Page 34: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

34

Bronnenlijst Gedrukte bronnen: - Both. K. (1993) Wereldoriëntatie in het Jenaplanonderwijs. Enschede, Instituut voor

Leerplanontwikkeling. - Both. K. (1997) Jenaplanonderwijs op weg naar de 21e eeuw. Amersfoort, Uitgeverij

CPS. - Dijk van e.a. (2008) zEHBO. Hogeschool Domstad. - De Grote Reis, methode handleiding. (2005) Uitgeverij Malmberg. - Hogeschool Domstad (2008-2009) Stappenplan collectief actieonderzoek . - Janssen-Vos. F (1998) Thema’s en projecten. Assen, Van Gorcum. - Kallenberg, T (2007) ontwikkeling door onderzoek. Utrecht/Zutphen. Uitgeverij

ThiemeMeulenhoff - Voorbij, J (1987) Tien visies op wereldoriëntatie, Eersel, Schoolbegeleidingsdienst

Kempel. Digitale bronnen: - Schoolteam Montini. Schoolgids 2008 – 2012. [pdf-bestand] www.montinischool.nl

Url: http://www.montinischool.nl/files/Schoolgids%202008%202012.pdf?real_id=54109

- Schoolteam ’t Startnest. Schoolgids 2009-2010. [pdf-bestand] www.startnest.nl Url: http://www.startnest.nl/bestand.asp?id=376

- Schoolteam Vlinderbos; Schoolgids 2009 – 2010 [pdf- bestand] www.vlinderbos.nl Url: http://www.vlinderbos.nl/pdf_bestanden/Schoolgids2009-2010.pdf

Page 35: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

35

Bijlage 1: Verwijzingen uit onderzoek De twintig basisprincipes A. Over de mens 1. Elke mens is uniek; zo is er maar één. Daarom heeft ieder kind en elke volwassene een onvervangbare waarde. 2. Elke mens heeft het recht een eigen identiteit te ontwikkelen. Deze wordt zoveel mogelijk gekenmerkt door; zelfstandigheid, kritisch bewustzijn, creativiteit en gerichtheid op sociale rechtvaardigheid. Daarbij mogen ras, nationaliteit, geslacht, seksuele gerichtheid, sociaal milieu, religie, levensbeschouwing of handicap geen verschil uitmaken. 3. Elke mens heeft voor het ontwikkelen van een eigen identiteit persoonlijke relaties nodig; met andere mensen; met de zintuiglijke waarneembare werkelijkheid van natuur en cultuur; met de niet zintuiglijk waarneembare werkelijkheid. 4. Elk mens wordt steeds als totale persoon erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aan gesproken. 5. Elk mens wordt als een cultuurdrager en –vernieuwer erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken. B. Over de samenleving 6. Mensen moeten werken aan een samenleving die ieders unieke en onvervangbare waarde respecteert. 7. Mensen moeten werken aan een samenleving die ruimte en stimulansen bieden voor ieders identiteitsontwikkeling. 8. Mensen moeten werken aan een samenleving waarin rechtvaardig, vreedzaam en constructief met verschillen en veranderingen wordt omgegaan. 9. Mensen moeten werken aan een samenleving die respectvol en zorgvuldig aarde en wereldruimte beheerst. 10. Mensen moeten werken aan een samenleving die de natuurlijke en culturele hulpbronnen in verantwoordelijkheid voor toekomstige generaties gebruikt. C. Over de school 11. De school is een relatief autonome coöperatieve organisatie van betrokkenen. Ze wordt door de maatschappij beïnvloed en heeft er zelf ook invloed op. 12.In de school hebben de volwassenen de taak de voorgaande uitspraken over mens en samenleving tot (ped)agogisch uitgangspunt voor hun handelen te maken. 13.In de school wordt de leerstof zowel ontleed aan de leef- en belevingswereld van de kinderen als aan de cultuurgoederen die in de maatschappij als belangrijke middelen worden beschouwd voor de hier geschetste ontwikkeling van persoon en samenleving. 14.In de school wordt het onderwijs uitgevoerd in pedagogische situaties en met pedagogische middelen. 15.In de school wordt het onderwijs vormgegeven door een ritmische afwisseling van de basisactiviteiten gesprek, spel, werk en viering. 16.In de school vindt overwegend heterogene groepering van kinderen plaats, naar leeftijd en ontwikkelingsniveau, om het leren van en zorgen voor elkaar te stimuleren. 17.In de school worden zelfstandig spelen en leren afgewisseld en aangevuld door gestuurd en begeleid leren. Dit laatste is expliciet gericht op niveauverhoging. In dit alles speelt het initiatief van de kinderen een belangrijke rol. 18.In de school neemt wereldoriëntatie een centrale plaats in met als basis ervaren, ontdekken en onderzoeken. 19.In de school vinden gedrag- en prestatiebeoordeling van een kind zoveel mogelijk plaats vanuit de eigen ontwikkelingsgeschiedenis van dat kind en in samenspraak met hem. 20.In de school worden verandering en verbeteringen gezien als een nooit eindigend proces. Dit proces wordt gestuurd door een consequente wisselwerking tussen doen en denken. 10

10 Both. K (1997) Bijlage 1 Basisprincipe Jenaplan. In: Jenaplanonderwijs op weg naar de 21e eeuw. Amersfoort. Uitgeverij CPS. Blz. 151 en 152.

Page 36: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

36

‘Tien stellingen t.a.v. Wereldoriënterend onderwijs’ 1. De inhoud van het onderwijs vindt zijn aangrijpingspunt in de leefwereld van de kinderen. Het aanbod is gericht op de toekomstige levenstaak. Kinderen benaderen de wereld als een totaliteit. Alle vak- en vormingsgebieden komen daarom integraal aan de orde: taal, rekenen, wereldoriëntatie, musische vorming, 2. Kinderen leren vooral over de wereld vanuit hun eigen belevingswereld. De onderwerpen komen dan ook uit hun directe leefomgeving. De onderwijsthema's worden afgeleid uit de bestaansterreinen waar de kinderen ervaringen bij opdoen: wonen, spelen, vrije tijd, beroep, levensovertuiging, consumeren, samenleven, zorg voor de omgeving. Het onderwijs is bestaansgericht. 3. De keuze van de leerstof overstijgt de indeling in leergebieden. Het onderwijs stelt zich open op voor inbreng vanuit de maatschappij. De actualiteit en belangrijke ontwikkelingen in de samenleving bepalen mede de inhoud van het onderwijs: jaargetijden, milieu, industrie, techniek, communicatie, levensverschillen, lichamelijke en geestelijke gezondheid. Het onderwijs is maatschappijgericht. 4. De onderwerpen uit de kennisgebieden worden in een thematisch verband aan de orde gesteld. De kennisgebieden komen geïntegreerd aan bod vanuit een beperkt aantal benaderingswijzen, bijvoorbeeld sociaal-cultureel, tijd-ruimtelijk en natuur. Hierdoor is het mogelijk om de informatie in voor kinderen meer herkenbare contexten te plaatsen. De samenhangen en dwarsverbanden tussen de onderwerpen kunnen gemakkelijker in thematische projecten dan in aparte leergebieden gerealiseerd worden. Er is sprake van thematische wereldoriëntatie. 5. De leergebieden beogen in ieder geval ook kennis, vaardigheden en houdingen over te dragen, zoals die in de kerndoelen zijn omschreven. De beschreven leerinhouden worden in thema's geordend om de scheidingen tussen de leergebieden op te heffen. In wereldoriënterende projecten zijn meer uiteenlopende werkvormen en leeractiviteiten mogelijk om de gewenste vaardigheden en houdingen te bereiken dan met zaakvakkenonderwijs mogelijk is. 6. Het onderwijs stelt de activiteiten van kinderen bewust centraal: spelen, waarnemen, vragen, onderzoeken, verklaren, mening vormen, toepassen. Kinderen leren vooral iets over de wereld door procesgerichte ervaringen op te doen. Deze didactiek kan beter georganiseerd worden in leergebieden-overstijgend aanbod dan in zaakvakkengesplitst onderwijs. 7. Het geheel is meer dan de som der delen. De meerwaarde zit vooral in het functioneel aanwezig stellen van verworven inzichten. Zo kunnen bijvoorbeeld de sociaalcommunicatieve vaardigheden in projecten gemakkelijker aan de orde komen dan in zaakvakken-gesplitst onderwijs. De feiten uit de leergebieden worden zoveel mogelijk geïntegreerd aangeboden. De onderwerpen worden in thema's geordend. Daarnaast zijn er onderwerpen, die een systematische opbouw behoeven. Die komen cursorisch aan de orde als er vanuit de thematische lessen behoefte aan is. Het resultaat is thematisch-cursorisch onderwijs. 8. De kerndoelen voor de leergebieden zijn te verdelen in leer- en vormingsdoelen. Het onderwijsaanbod, dat is af te leiden van de leerdoelen (kennis, inzicht, vaardigheden), vindt cursorisch plaats in vakkengesplitste leergangen. De vormingsdoelen (vaardigheden, houdingen) worden thematisch aan de orde gesteld in vakgeïntegreerde projecten. Dit aanbod verloopt in meer open onderwijsleersituaties. Er is een duidelijk onderscheid in thematische en cursorische lessen. 9. Wereldoriënterend onderwijs, wereldoriëntatie en zaakvakken-geïntegreerd onderwijs zijn moeilijk te organiseren. Er zijn geen geschikte leerpakketten (methodes) voor de onderwijspraktijk ontwikkeld. Voor de afzonderlijke zaakvakken zijn die er wel. Daarom wordt gekozen voor de indeling in leergebieden met enkele clusters als uitgangspunt. Van daaruit is ook integrerend- gericht onderwijs in leergebieden mogelijk. 10. Het onderwijs in leergebieden moet vakgericht zijn. Dit kan overzichtelijker bereikt worden in zaakvakken-gesplitst onderwijs. De doorgaande lijnen zijn beter in beeld te brengen voor leraar en leerlingen in afzonderlijke vakken. Het onderwijs is meer productgericht.11

11 Voorbij, J (1987) Tien visies op wereldoriëntatie, Eersel, Schoolbegeleidingsdienst Kempel.

Page 37: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

37

Bijlage 2: Informatie vooronderzoek Gegevens gesprekken leraren Verantwoording semi-gestructureerd interview: Doelstelling van het interview

De organisatie van Wereldoriëntatie op Vlinderbos in kaart brengen. Ik wil de positieve punten, knelpunten en wensen van de leraren te weten komen. Ook wil onderzoeken wat de visie van de teamleden is op Wereldoriëntatie.

Doelgroep De leraren van Vlinderbos. De organisatie van tijd en plaats

De gesprekken hebben in september plaatsgevonden. Na schooltijd heb ik steeds met individuele leerkrachten een gesprek gevoerd in hun school-woonkamer.

Informatie vooronderzoek

Mijn vragen zijn gericht op ervaringen en meningen van de leraren van Vlinderbos. Ik wil te weten komen wat zij aan Wereldoriëntatie doen in hun stamgroep, wat ze daar van vinden, wat ze zouden willen veranderen en wat hun visie op Wereldoriëntatie is. Deze informatie geeft de richting aan van het onderzoek wat ik ga uitvoeren.

Wereldoriëntatie op Vlinderbos

De basisbouw De onderbouw De middenbouw De bovenbouw Organisatie - Thematisch werken

- 2 x per jaar schoolbreed project (thema uit de Grote Reis)

- Techniektorens - Actief burgerschap

- Methode de Grote Reis (en eigen aanvulling)

- NME - Leskisten - Excursies - 2 x per jaar schoolbreed

project - School tv - Eigen lesideeën - Techniektorens - Actief burgerschap

- Methode de Grote Reis (en eigen aanvulling)

- NME - Leskisten - Excursies - 2 x per jaar schoolbreed

project - School tv - Techniek torens - Verkeer - Actief burgerschap

- Methode de Grote Reis (en eigen aanvulling)

- NME - Leskisten - Excursies - 2 x per jaar schoolbreed

project - School tv - Techniektorens - Spreekbeurten - Nieuwsbegrip - Open wereldoriëntatie

d.m.v. een verslag en werkstukken

- Lessen van bureau Halt - Seksuele voorlichting - Actief burgerschap

Positieve punten - Alle vakken worden opgehangen aan het

- Er zitten soms leuke thema’s bij de methode de

- In het project kunnen we rekening houden met

- Diversiteit - Kinderen zijn gemotiveerd

Page 38: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

38

thema. Zo krijgen opdrachten betekenis en dit werkt stimulerend

- Door steeds n.a.v. een thema te werken ben je heel frequent met Wereldoriëntatie bezig.

Grote Reis - De excursies en de

uitstapjes naar het NME

verschillen tussen kinderen

- Kinderen leren hun mening te geven

- Het is niet afgebakend - De verschillende

vakgebieden zijn niet apart

door de verschillende werkvormen

- Er wordt een accent gelegd op samenwerken

- Het is overzichtelijk - Het behandeld verplichte

thema’s � kerndoelen - Gast lessen en excursies

zijn vaak boeiend en leerzaam.

Knelpunten - Voorbereiding kost veel tijd.

- De projecten van de Grote Reis zijn niet aantrekkelijk

- De onderwerpen overlappen elkaar vaak

- In de Grote Reis staat niet altijd een duidelijke doelstelling vermeld

- Eigen invulling is noodzakelijk

- Te weinig tijd - Niet alle thema’s uit de

Grote Reis zijn leuk.

- Een goede invulling en voorbereiding is noodzakelijk

- Te weinig tijd - Veel losse onderdelen - Materialen zijn niet altijd

aanwezig - De thema’s uit de Grote

Reis zijn niet actueel en niet betekenisvol voor de kinderen

- De Grote Reis: moeilijke woorden en namen, de onderwerpen zijn niet actueel, het niveau is soms te hoog, niet alles heeft betekenis voor de kinderen, sommige thema’s worden vanuit een perspectief behandeld die niet relevant zijn.

- Tijd en planning - De niveauverschillen zijn

groot - Kinderen gaan niet zelf op

onderzoek uit - Wereldoriëntatie is nog

niet uit het hart. Wensen - Meer groepen moeten

thematisch gaan werken. (aan één thema, schoolbreed)

- Meer ontdekhoeken - Kinderen een eigen

inbreng laten hebben bij thema.

- Meer structuur - Meer tijd

- Andere vakgebieden moeten meer geïntegreerd worden

- Projectboek � verzameling.

- Project matig werken - Kinderen meer laten

samenwerken

- Meer thema’s - Meer inbreng van kinderen - Meer integratie van de

verschillende vakken - Andere

verwerkingsvormen - Onderzoeksvragen stellen

per thema - Kinderen moeten meer op

onderzoek uitgaan en ontdekkingen doen

- Andere methode?

Page 39: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

39

Gegevens gesprekken kinderen Verantwoording gestructureerd interview: Doelstelling van het interview Het doel van het interview is om er achter te komen hoe de kinderen het werken met de methode de Grote Reis ervaren. Deze gegevens

verhelderen de context van mijn onderzoek. Doelgroep De kinderen uit stamgroep Duckcity (groep 5 – 6)

- 3 jongens uit groep 5, 4 meisjes uit groep 5, 3 jongens uit groep 6 en 5 meisjes uit groep 6 De organisatie van tijd en plaats De interviews zijn afgenomen in november. De kinderen zijn tijdens het blokuur ondervraagd. Dit is in overleg gegaan met mijn mentor. Informatie vooronderzoek Mijn vragen zijn gericht op ervaringen en meningen van kinderen. De antwoorden op mijn vragen maken duidelijk hoe de kinderen het

werken met de methode de Grote Reis ervaren. Gegevens: Thema’s/onderwerpen uit methode de Grote Reis:

Bijna de helft van de ondervraagde kinderen vindt de thema’s van de methode de Grote Reis niet interessant. Een derde van de ondervraagde kinderen vindt de thema’s soms interessant en soms niet. Een vijfde deel van de ondervraagde kinderen vindt de thema’s interessant. Het is me opgevallen dat ‘sterke leerlingen’, die goed begrijpend kunnen lezen de thema’s van de Grote Reis wel interessant vinden.

Leuke opdrachten/lessen uit methode de Grote Reis:

De meeste kinderen vinden de verhaallessen het leukste van de lessen van de Grote Reis. Argumenten die de kinderen hiervoor geven zijn dat ze bij verhaallessen niets hoeven te doen. Ze hoeven alleen maar te luisteren naar de juf. De documentairelessen worden na de verhaallessen het meest gekozen door de kinderen. De kinderen vertellen dat ze het leuk vinden om filmpjes te kijken. De studielessen en keuzeactiviteiten worden maar door een paar kinderen gekozen als leuke lessen.

Page 40: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

40

Niet leuke opdrachten/lessen uit de methode de Grote Reis:

Meer dan een derde van de kinderen vindt de studielessen van methode de Grote Reis niet leuk. De kinderen vinden de opdrachten te moeilijk, ze begrijpen de opdrachten niet. Ook vinden veel kinderen dat de opdrachten van de Grote Reis saai zijn. De kinderen willen meer samenwerken in groepjes en meer dingen doen en uitproberen.

Veranderen aan Wereldoriëntatie:

De kinderen zouden een aantal dingen willen veranderen aan Wereldoriëntatie. Ze zouden meer naar buiten willen gaan en met andere thema’s willen werken. De kinderen hebben aan mij verteld dat ze dingen willen uitproberen, zoals proefjes doen. Ze willen graag steeds andere dingen doen en leren (andere werkvormen). Voorbeelden hiervan zijn: leren een power point presentatie maken, een schat zoeken op het schoolplein en werken met verschillende materialen.

Page 41: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

41

Bijlage 3: Informatie onderzoeksinstrumenten Literatuurstudie:

- reeds bestaande informatie over het onderwerp, stand van zaken. - schriftelijke bronnen, internet. - dataverzameling bestaat uit teksten.

Voordelen Nadelen

- verdieping van het onderwerp (meer kennis)

- verheldering van begrippen. - gebruik maken van reeds bestaand

onderzoeksmateriaal (data) – geen dubbel werk.12

- het kan zijn dat het niet aansluit op de praktijk

Interview:

- levert veel kwalitatieve informatie op bijv. opvattingen, motivatie - individuele en groepsinterviews - interviewer speelt ook een rol, is geen buitenstaander

Er zijn drie soorten interviews:

- het open interview - het semi-gestructureerde interview - het gestructureerde interview.

Open interview: de vragen zijn niet van tevoren vastgesteld. Voordelen: Nadelen:

- het geeft ruimte om op zaken door te vragen en in te gaan op verscheidene onderwerpen.

- - in een korte periode veel informatie verzamelen.

- de verkregen resultaten zijn moeilijk te rubriceren.

- het resultaat kan door de interviewer beïnvloed worden

- - onbewust kunnen suggestieve of bedreigende vragen gesteld worden.

Semi-gestructureerd interview: een deel van de vragen is vooraf vastgesteld. Voordelen: Nadelen:

- je weet zeker dat een deel van de vragen in alle interviews aan de orde komen.

- er is een zekere mate van vergelijkbaarheid van de gegevens uit de interviews.

- er is voldoende ruimte om eigen ervaringen en meningen te vertellen.

- de analyse van de resultaten is tijdrovend

12 Kallenberg, T. e.a. (2007) Literatuuronderzoek. In: Ontwikkeling door onderzoek: een handreiking voor leraren. Utrecht/Zutphen, Thieme/Meulenhoff. Blz. 55 - 57

Page 42: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

42

Gestructureerd interview: de vragen zijn van tevoren vastgesteld. Voordelen: Nadelen:

- er is objectiviteit - de verkregen gegevens zijn in hoge

mate vergelijkbaar.

- de interviewer kan de uitkomsten beïnvloeden13

Observatie:

- doelgericht en systematisch waarnemen van gedrag. - directe waarneming (Je ziet of hoort zelf het gedrag) - gedrag waarnemen in de context (bijv. de klas, schoolplein enz.)

Voordelen Nadelen

- Je kunt gedrag waarnemen in de context waarin het zich voordoet: de situatie in de klas, het gedrag van leerlingen in de kantine, het gedrag van collega’s tijdens een vergadering.

- Je kunt gedrag direct waarnemen en bent niet afhankelijk van de wijze waarop betrokkenen hun gedrag waarnemen (percipiëren).

- Je kunt een situatie slechts één keer observeren en deze situatie hoeft niet altijd ‘representatief’ te zijn voor wat je zou willen weten.

- Observatie is arbeidsintensief. Bij ongestructureerde observatie kost het uitwerken veel tijd, bij gestructureerde observatie kost het ontwikkelen van een nieuw observatiesysteem of het zoeken en leren hanteren van een bestaand systeem veel tijd.14

Casestudy:

- een indruk te krijgen van problematiek die in het hele onderzoeksveld speelt. - Inzichtelijke kennis in een specifiek stukje onderwijs.

Voordelen Nadelen

- Je doet kennis op die alleen betrekking heeft op dat geval wat je onderzoekt.

- De onderzoeksresultaten hebben vaak alleen geldigheid voor de situatie in de klas en in de school.15

13 Kallenberg, T. e.a. (2007) D25 Hoe houd je een interview? In:Ontwikkeling door onderzoek: een handreiking voor leraren. Utrecht/Zutphen, Thieme/Meulenhoff. Blz. 215. 14 Van Dijk. S. Workshopdag 29 oktober 2008: workshop observeren OV BM1 [webpagina] www.domstad.net Url: http://www.domstad.net/Pages/AnnotationViewer/AnnotationViewer.aspx?cpid=966416 15 Kallenberg, T. (2007) Casestudy. In: Ontwikkeling door onderzoek. Utrecht/Zutphen. Uitgeverij Thiememeulenhoff. Blz. 62 – 63.

Page 43: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

43

Bijlage 4: Onderzoeksresultaten

Gegevens literatuurstudie (casestudy)

Pedagogische aspecten (visie) Jenaplan de Grote Reis Thematisch werken

- Bij de ervaringsgebieden wordt expliciet aandacht besteed aan waarden die genoemd worden bij de visie op mens en maatschappij. Wereldoriëntatie als doel van het onderwijs, gericht op het wekken van verwondering, kritisch denken en inleiden in de betekenissen.

- Intercultureel onderwijs in mondiaal perspectief. De Grote Reis wil kinderen voorbereiden op onze multiculturele en pluriforme samenleving en de wereld.

- Bij het verwerven van kennis en vaardigheden moet er een directe relatie zijn met de toepassing, het gebruik in de situaties waarin het leven van de kinderen zich daadwerkelijk afspeelt.

- Wereldoriëntatie wordt beschouwd als het hart van het onderwijs. Dit wordt gekenmerkt door ervaringsgebieden en veelzijdige ontmoetingsvormen.

- Wereldoriëntatie wordt gebruikt als verzamelnaam van de kennisgebieden.

- Afzonderlijke zaakvakken als aardrijkskunde, geschiedenis en biologie worden samengebundeld in het vakgebied Wereldoriëntatie.

- Via ervaringen in en buiten de school doen kinderen allerlei kennis en inzichten op.

- Ervaringen buiten de school spelen geen grote rol bij de Grote Reis.

- De thema’s moeten aansluiten bij en verdieping aanbrengen in de ervaringen en belevingen van kinderen. De thema’s moeten een inhoud hebben die betekenis heeft of kan krijgen voor kinderen; die betekenis moet leiden tot fundamentele ervaringen. De thema’s moeten leiden tot ingroeien in de omringende wereld.

- Thema: onderwerpen van Wereldoriëntatie, waaraan diverse leerervaringen worden gekoppeld

- Thema: invulling van de onderwijsinhouden. De kerndoelen die voor deze kennisgebieden zijn geformuleerd, zijn richtinggevend voor de invulling van deze onderwijsinhouden.

- Thema: inhouden die leerkrachten kiezen met weloverwogen bedoelingen. Een project is één van de vele vormen van het werken met thema’s.

Page 44: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

44

Leerinhoudelijke aspecten:

Jenaplan de Grote Reis Thematisch werken

- In een Jenaplanschool is het leren samenleven zoveel mogelijk verbonden met een oriëntatie op de samenleving om de school heen, dichtbij en verder weg.

- In de Grote Reis worden de thema’s, voor zover dit mogelijk en relevant is, in mondiaal perspectief gepresenteerd.

- Werken met thema’s moet kinderen helpen hun leefsituatie en wijdere omgeving te leren kennen, en hun zelfstandigheid daarin te ontwikkelen.

- De inhoud van Wereldoriëntatie is gebaseerd op leerervaringen uit de 7 ervaringsgebieden en de daaraan verbonden cursussen.

- De inhoud van Wereldoriëntatie wordt vastgesteld op basis van gekozen methoden in de kennisgebieden.

Motieven om te werken met thema’s: - Verband tussen activiteiten - Verband tussen inhouden - Ervaringen en belevingen - De wereld

Het gaat om de inhoud van het thema en niet om een aanleiding voor allerlei bedoelingen die eigenlijk niets met het thema te maken hebben.

- Kernvaardigheden zijn belangrijk, bijv. het leren denken, analyseren, argumenteren, een aanpak van een probleem, een wijze om iets te onderzoeken, het organiseren.

- In de Grote Reis wordt weinig aandacht besteed aan kernvaardigheden.

- Werken met thema’s levert belangrijke bijdragen aan basisontwikkeling: brede ontwikkeling en specifieke kennis en vaardigheden.

- De integrale doelen zie je terug als specifieke doelen bij de lessen en de ervaringsgebieden.

- Bij lessen van de Grote Reis staan geen specifieke doelen vermeld die te maken hebben met integrale doelen als inzichten in sleutelbegrippen, vaardigheden, houdingen gericht op waarden.

- Werken met thema’s levert belangrijke bijdragen aan basisontwikkeling: brede ontwikkeling en specifieke kennis en vaardigheden. Thema’s dragen bij aan brede ontwikkeling als ze bijv. samenspel en samenwerking bevorderen. Thema’s dragen bij aan het verwerven van specifieke kennis en vaardigheden bijv. als thema’s het hanteren van diverse gereedschappen en technieken bevorderen.

Page 45: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

45

Didactische aspecten: Jenaplan de Grote Reis Thematisch werken

- Streven naar samenhang.

- Kennisgebieden in samenhang. - Er is verband tussen de verschillende inhouden en activiteiten.

- Wereldoriëntatie heeft weinig of geen invloed op het onderwijs in: rekenen/wiskunde; bewegingsonderwijs; spelling en grammatica; aanvankelijk en voortgezet technisch lezen; technisch schrijven/motoriek.

- Kennisgebieden van de grote reis: aardrijkskunde, geschiedenis, maatschappelijke verhoudingen, waaronder staatsinrichting, de natuur, waaronder biologie. geestelijke stromingen, sociale redzaamheid, bevorderen van gezond gedrag ontwikkelings -, vredes -, milieu – en consumenten educaties.

- Het gaat om logische verbanden tussen het thema, de bedoelingen en activiteiten.

- Er wordt gewerkt met authentieke bronnen (omgeving, excursies)

- Er wordt vooral gewerkt met kant en klare materialen (methode, boeken, platen)

- De ordening van de (levens)werkelijkheid op basis van het criterium ‘gevoelsmatige nabijheid’ leidt tot drie bronnen: leefsituaties, actualiteit en omgeving

- Er is een wisselwerking tussen Wereldoriëntatie en cursussen. Cursussen komen voort uit Wereldoriëntatie en worden toegepast bij Wereldoriëntatie.

- Wereldoriëntatie en cursussen op het gebied van taal, rekenen, kunstzinnige vormen staan apart van elkaar.

- Het gaat om logische verbanden tussen het thema, de bedoelingen en activiteiten.

- Afwisseling van rijke hoeveelheid ontmoetingsvormen.

- Beperkt aantal specifieke werkvormen. - De leerkracht bereid het thema voor; welke inhouden, bedoelingen zijn belangrijk en welk activiteitenaanbod is daarbij mogelijk. Ook wordt er nagedacht over de vorm en organisatie van het thema.

- Evalueren van het onderwijsproces: op schoolniveau (doelen/inhouden en werkwijzen op schoolniveau) op groepsniveau (leerervaringen)

- Vanaf groep 5 bevat de Grote Reis toetsboeken. In elke jaargroep worden de 23 basisbegrippen getoetst. De thematoetsen zijn een hulpmiddel om te beoordelen of de kinderen zich de essentie van het thema hebben eigengemaakt.

- Evalueren van het onderwijsproces: leerkrachtgedrag (voorbereidingstappen)

Page 46: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

46

- Evalueren van de leerervaringen van kinderen: ontwikkeling van ieder kind afzonderlijk. De kinderen evalueren hun eigen werk.

- Na afloop van elke les daagt de leerkracht de kinderen uit te reflecteren op de aanpak die ze hebben gevolgd. Er vindt een evaluerend groepsgesprek plaats.

- Evalueren van de leerervaringen van kinderen: (tijdens het project) observeren aan de hand van aandachtspunten � bijsturen of verbeteren.

Organisatorische aspecten: Jenaplan de Grote Reis Thematisch werken

- Wereldoriëntatie krijgt vorm in meerdere organisatievormen o.a. in spontane Wereldoriëntatie situaties, projecten en blokperioden.

- Wereldoriëntatie krijgt vorm in lessen in incidentele projecten.

- Wereldoriëntatie krijgt vorm in thema’s waarin inhouden uit de afzonderlijke vakgebieden in samenhang aan de orde komen.

- Er wordt gedurende een langere tijd gewerkt

door één groep, enkele groepen of de hele groep kinderen aan een thema.

- Er wordt gedurende een periode gewerkt door een hele groep kinderen aan een thema.

- Er wordt gedurende een langere tijd gewerkt door één groep, enkele groepen of de hele groep kinderen aan een thema.

- Met behulp van een logboek wordt verslaglegging van Wereldoriëntatie gerealiseerd.

- In het logboek voeren de kinderen een aantal thema activiteiten uit. Het logboek geeft een compleet overzicht van het thema.

- Registratie: activiteitenboek (wat de kinderen doen en wat de leraar zelf doet) logboek (aantekeningen die voor de planningen nodig zijn; plannen en bevindingen) en kinderdagboek (opmerkelijkheden van individuele kinderen)

Page 47: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

47

Observatiegegevens Observatie taakgericht leertijd: aangepaste methode les de Grote Reis Datum Donderdag 3 december 2009 Tijd 13:40 – 14:07 uur Vakgebied en onderwerp Wereldoriëntatie, godsdiensten Context Zelfstandig werken in groepjes Categorieën: A = zichtbaar actief aan de taak bezig R = raadpleegt informatiebron t.a.v. de taak P = passief aan de taak bezig (bijv. kijkt naar andere kinderen, maar doet niets) HL = hulp vragen/krijgen van leerkracht HK = hulp vragen/krijgen van andere kinderen N = is zichtbaar niet aan de taak bezig K = kijkt rond of droomt voor zich uit Begintijd observatierondes: 1 13:40 6 13:55 2 13:43 7 13:58 3 13:46 8 14:01 4 13:49 9 14:04 5 13:52 10 14:07 Naam: Eva 1 A 6 A 2 R 7 A 3 A 8 R 4 A 9 A 5 R 10 A

Naam: Sara 1 A 6 A 2 R 7 R 3 HK 8 A 4 A 9 A 5 A 10 A

Naam: Xavi 1 HK 6 HK 2 R 7 HK 3 A 8 A 4 A 9 A 5 A 10 A

Naam: Julian 1 HK 6 A 2 HK 7 A 3 R 8 HK 4 R 9 HK 5 A 10 A

Naam: Matts 1 HK 6 R 2 HK 7 A 3 A 8 A 4 A 9 A 5 A 10 A

Naam: Fabiën 1 HK 6 HK 2 A 7 HK 3 A 8 A 4 A 9 A 5 A 10 A

Categorieën: A = zichtbaar actief aan de taak bezig R = raadpleegt informatiebron t.a.v. de taak P = passief aan de taak bezig (bijv. kijkt naar andere kinderen, maar doet niets) HL = hulp vragen/krijgen van leerkracht HK = hulp vragen/krijgen van andere kinderen N = is zichtbaar niet aan de taak bezig K = kijkt rond of droomt voor zich uit

Begintijd observatierondes: 1 13:40 6 13:55 2 13:43 7 13:58 3 13:46 8 14:01 4 13:49 9 14:04 5 13:52 10 14:07

Ronde: 1

2

3

4

5

6

7

8 9 10 Samen %

Categorie: A 2 1 4 5 5 3 3 4 5 6 38 63 R 3 1 1 1 1 1 1 9 15

P 0 0 HL 0 0 HK 4 2 1 2 2 1 1 13 22 N 0 0

K 0 0 TOTAAL 60 100

Page 48: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

48

Observatieschema: aangepaste methode les de Grote Reis Datum Donderdag 3 december 2009 Tijd 13:30 – 13:35 uur Observatiemoment Zelfstandig werken in groepjes: Roos.

Vertoont het gedrag Nooit Soms Regelmatig Vaak Altijd Meestal uiterst geconcentreerd x

Scherp aandacht gevend, alert x

Persistentie: is niet afleidbaar, zelfs niet door sterke prikkels

x

Grote aanspreekbaarheid, voortdurend geprikkeld om te verkennen

x

Intense mentale activiteit x

Voortdurend aan grens van eigen mogelijkheden x

Opmerkingen: Roos bekijkt de map. Ze bladert en haalt de werkbladen uit de map. Vervolgens praat ze tegen de andere kinderen uit haar groepje. Ze vertelt wat de andere kinderen moeten gaan doen. Ze wijst op de map. Als de andere kinderen gaan werken, leest ze een tekst en schrijft ze op het werkblad. Ze is niet afleidbaar, zelfs niet wanneer andere kinderen tegen haar praten.

Observatieschema: aangepaste methode les de Grote Reis Datum Donderdag 3 december 2009 Tijd 13:35 – 13:40 uur Observatiemoment Zelfstandig werken in groepjes: Nand Vertoont het gedrag Nooit Soms Regelmatig Vaak Altijd Meestal uiterst geconcentreerd x Scherp aandacht gevend, alert x Persistentie: is niet afleidbaar, zelfs niet door sterke prikkels

x

Grote aanspreekbaarheid, voortdurend geprikkeld om te verkennen

x

Intense mentale activiteit x Voortdurend aan grens van eigen mogelijkheden x Opmerkingen: Nand wacht met praten tot de andere kinderen zitten aan de tafels. Hij vertelt, stelt vragen en wijst dingen aan op papier. De andere kinderen luisteren. Na het gesprek begint Nand met lezen. Hij is geconcentreerd en geeft veel aandacht aan de tekst. Hij streept belangrijke woorden aan. Hij is niet afleidbaar.

Observatieschema: aangepaste methode les de Grote Reis Datum Donderdag 3 december 2009 Tijd 13:15 – 13:30 uur Observatiemoment Instructie door Marin Vertoont het gedrag Nooit Soms Regelmatig Vaak Altijd Ogen gericht op leerkracht x Knikkende hoofden x Kinderen komen met eigen ervaringen x Kinderen stellen vragen x De kinderen denken mee over het onderwerp x Enthousiasme in doen en laten x Opmerkingen: Tijdens de instructie zitten de kinderen in de kring. Marin vertelt en legt uit wat de bedoeling van de opdracht is. Daarbij laat ze dingen op het smartbord zien. Tijdens de instructie stellen de kinderen veel vragen. Deze vragen gaan over de opdracht en het onderwerp. De kinderen doen veel voorstellen en stellen vooral vragen over de uitwerking van de opdracht. Ze vragen bijv. of ze een PowerPoint presentatie mogen maken en of ze spullen mogen meenemen voor in de klas. De kinderen worden na 10 min. onrustig. Ze zitten niet stil en ze gaan met

Page 49: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

49

elkaar in gesprek. De kinderen geven aan dat ze willen beginnen aan de opdracht. Ze zijn enthousiast.

Observatieschema: aangepaste methode les de Grote Reis Datum Maandag 7 december 2009 Tijd 13:45 uur Observatiemoment Instructie door Marin Vertoont het gedrag Nooit Soms Regelmatig Vaak Altijd Ogen gericht op leerkracht x Knikkende hoofden x Kinderen komen met eigen ervaringen x Kinderen stellen vragen x De kinderen denken mee over het onderwerp x Enthousiasme in doen en laten x Opmerkingen Alle ogen waren gericht op het smartbord. De kinderen stelden weinig vragen en er waren weinig knikkende ogen, dit kwam omdat de instructie helder was. De kinderen kwamen met eigen ervaringen. Dit ging met name over het werken van de vorige les.

Observatie taakgericht leertijd: een les uit de methode de Grote Reis Datum Dinsdag 8 december 2009 Tijd 13:45 – 14:15 uur Vakgebied en onderwerp Wereldoriëntatie, godsdiensten Context Studieles de Grote Reis Categorieën: A = zichtbaar actief aan de taak bezig R = raadpleegt informatiebron t.a.v. de taak P = passief aan de taak bezig (bijv. kijkt naar andere kinderen, maar doet niets) HL = hulp vragen/krijgen van leerkracht HK = hulp vragen/krijgen van andere kinderen N = is zichtbaar niet aan de taak bezig K = kijkt rond of droomt voor zich uit Begintijd observatierondes: 1 13:45 6 14:00 2 13:48 7 14:03 3 13:51 8 14:06 4 13:54 9 14:09 5 13:57 10 14:12

Naam: Eva 1 R 6 HK 2 A 7 A 3 R 8 A 4 R 9 A 5 HK 10 A

Naam: Sara 1 R 6 A 2 R 7 A 3 A 8 A 4 A 9 A 5 A 10 A

Naam: Xavi 1 P 6 HK 2 P 7 R 3 HL 8 A 4 K 9 A 5 HK 10 A

Naam: Megan 1 K 6 A 2 K 7 A 3 K 8 N 4 HL 9 HK 5 R 10 HK

Naam: Julian 1 K 6 K 2 K 7 K 3 N 8 HL 4 N 9 N 5 N 10 K

Naam: Daan 1 HK 6 N 2 K 7 N 3 R 8 A 4 A 9 A 5 A 10 A

Page 50: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

50

Categorieën: A = zichtbaar actief aan de taak bezig R = raadpleegt informatiebron t.a.v. de taak P = passief aan de taak bezig (bijv. kijkt naar andere kinderen, maar doet niets) HL = hulp vragen/krijgen van leerkracht HK = hulp vragen/krijgen van andere kinderen N = is zichtbaar niet aan de taak bezig K = kijkt rond of droomt voor zich uit

Begintijd observatierondes 1 13:45 6 14:00 2 13:48 7 14:03 3 13:51 8 14:06 4 13:54 9 14:09 5 13:57 10 14:12

Ronde: 1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Samen

%

Categorie:

A 1 1 2 2 2 3 4 4 4 23 38 R 2 1 2 1 1 1 8 13,4

P 1 1 2 3 HL 1 1 2 3 HK 1 2 2 2 1 1 9 15 N 1 1 1 1 1 1 6 10

K 2 3 1 1 1 1 1 10 16,6 TOTAAL 60 100 Observatieschema: een les uit de methode de Grote Reis Datum Dinsdag 8 december 2009 Tijd 13:30 – 13:45 uur Observatiemoment Inleiding les 3, van de Grote Reis Vertoont het gedrag Nooit Soms Regelmatig Vaak Altijd Ogen gericht op leerkracht x Knikkende hoofden x Kinderen komen met eigen ervaringen x Kinderen stellen vragen x De kinderen denken mee over het onderwerp x Enthousiasme in doen en laten x Opmerkingen: Er werden weinig vragen gesteld en opmerkingen gegeven. Alleen over wat je moet gaan doen als je klaar bent of waar je zitten moet.

Observatieschema: een les uit de methode de Grote Reis Datum Dinsdag 8 december 2009 Tijd 13:45 – 13:50 uur Observatiemoment Zelfstandig werken in groepjes: Indy Vertoont het gedrag Nooit Soms Regelmatig Vaak Altijd Meestal uiterst geconcentreerd x Scherp aandacht gevend, alert x Persistentie: is niet afleidbaar, zelfs niet door sterke prikkels

x

Grote aanspreekbaarheid, voortdurend geprikkeld om te verkennen

x

Intense mentale activiteit x Voortdurend aan grens van eigen mogelijkheden x Opmerkingen: Indy is niet bezig de opdrachten van de Grote Reis. Ze kijkt steeds om zich heen naar andere kinderen. Ze hangt over haar tafel heen. Ze praat gedurende de werktijd met Mats.

Page 51: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

51

Observatieschema: een les uit de methode de Grote Reis Datum Dinsdag 8 december 2009 Tijd 13:50 – 13:55 uur Observatiemoment Zelfstandig werken in groepjes: Zoë Vertoont het gedrag Nooit Soms Regelmatig Vaak Altijd Meestal uiterst geconcentreerd x Scherp aandacht gevend, alert x Persistentie: is niet afleidbaar, zelfs niet door sterke prikkels

x

Grote aanspreekbaarheid, voortdurend geprikkeld om te verkennen

x

Intense mentale activiteit x Voortdurend aan grens van eigen mogelijkheden x Opmerkingen: Zoë praat steeds met andere kinderen uit haar tafelgroepje. Ze wordt steeds afgeleid en ze leidt andere kinderen af. Ze oogt niet gemotiveerd. Ze is niet met haar taak bezig.

Observatieschema: aangepaste methode les de Grote Reis Datum 4 januari 2010 Tijd 14:30 – 14:45 uur Observatiemoment Zelfstandig werken in groepjes: Anouk en Fabiënne Vertoont het gedrag Nooit Soms Regelmatig Vaak Altijd Meestal uiterst geconcentreerd x Scherp aandacht gevend, alert x Persistentie: is niet afleidbaar, zelfs niet door sterke prikkels

x

Grote aanspreekbaarheid, voortdurend geprikkeld om te verkennen

x

Intense mentale activiteit x Voortdurend aan grens van eigen mogelijkheden x Opmerkingen: Anouk en Fabiënne zijn bezig om de informatie uit de tekst te verwerken. Fabiënne leest de tekst voor en Anouk schrijft het op. Ze overleggen veel met elkaar. Observatieschema: aangepaste methode les de Grote Reis Datum 5 januari 2010 Tijd 14:00 – 14:15 uur Observatiemoment Zelfstandig werken in groepjes: Noah en Mats Vertoont het gedrag Nooit Soms Regelmatig Vaak Altijd Meestal uiterst geconcentreerd x Scherp aandacht gevend, alert x Persistentie: is niet afleidbaar, zelfs niet door sterke prikkels

x

Grote aanspreekbaarheid, voortdurend geprikkeld om te verkennen

x

Intense mentale activiteit x Voortdurend aan grens van eigen mogelijkheden x Opmerkingen: Noah en Mats zitten achter een computer. Ze zijn op zoek naar afbeeldingen voor hun verslag en presentatie. Ze reageren niet op hun omgeving. Ik moet ze aanspreken om te stoppen met werken. Ze willen nog doorgaan. Observatieschema: aangepaste methode les de Grote Reis Datum 11 januari 2010 Tijd 14:00 – 14:20 uur

Page 52: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

52

Observatiemoment Presentaties voorbereiden Groepje ‘Islam’

Vertoont het gedrag Nooit Soms Regelmatig Vaak Altijd Meestal uiterst geconcentreerd x Scherp aandacht gevend, alert x Persistentie: is niet afleidbaar, zelfs niet door sterke prikkels

x

Grote aanspreekbaarheid, voortdurend geprikkeld om te verkennen

x

Intense mentale activiteit x Voortdurend aan grens van eigen mogelijkheden x Opmerkingen: De kinderen hebben een powerpointpresentatie gemaakt. Deze hebben zij op het smartbord gezet. Zij oefenen de presentatie door steeds omstebeurt iets te vertellen. De kinderen zijn allemaal geconcentreerd. Ze letten op elkaar en ze helpen elkaar. Ze geven elkaar tips. Ze houden hun omgeving niet in de gaten, ze geven alleen aandacht aan hun presentatie. Observatieschema: aangepaste methode les de Grote Reis Datum 12 januari 2010 Tijd 13:30 – 13:45 uur Observatiemoment Presentaties voorbereiden

Groepje ‘Jodendom’ Vertoont het gedrag Nooit Soms Regelmatig Vaak Altijd Meestal uiterst geconcentreerd x Scherp aandacht gevend, alert x Persistentie: is niet afleidbaar, zelfs niet door sterke prikkels

x

Grote aanspreekbaarheid, voortdurend geprikkeld om te verkennen

x

Intense mentale activiteit x Voortdurend aan grens van eigen mogelijkheden x Opmerkingen: De kinderen zijn bezig met het verzamelen van hun spullen. Ze leggen alles klaar voor het oefenen van hun presentatie. Vervolgens zetten ze het smartbord aan en gaan ze de presentatie oefenen. De kinderen zijn bijna allemaal uiterst geconcentreerd. Matts houdt ook de andere kinderen in de gaten Observatieschema: aangepaste methode les de Grote Reis Datum 15 januari 2010 Tijd 13:30 – 14:00 uur Observatiemoment Presentatie kinderen Vertoont het gedrag Nooit Soms Regelmatig Vaak Altijd Ogen gericht op leerkracht (presenterende kinderen) x Knikkende hoofden x Kinderen komen met eigen ervaringen x Kinderen stellen vragen x De kinderen denken mee over het onderwerp x Enthousiasme in doen en laten x Opmerkingen: De kinderen luisteren en kijken aandachtig naar de presentatie van de andere kinderen. Tijdens het luisteren maken de kinderen aantekeningen. Bij het nabespreken van de presentaties vertellen de kinderen hun eigen ervaringen. Een voorbeeld hiervan is dat Michelle en Annerieke vertellen dat zij ook gedoopt zijn en dat Xavi verteld over de Ramadan. Na afloop stellen de kinderen vragen aan de kinderen. We herhalen de belangrijkste punten uit de presentatie.

Page 53: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

53

Evaluatiegegevens gesprek met kinderen Aan het einde van het aangepaste thema heb ik een evaluatiegesprek met de kinderen gevoerd. Dit vinden de kinderen van de aangepaste lessen van methode de Grote Reis: Wat vinden jullie ervan om een expert te zijn van een Godsdienst? Groepje Jodendom: leuk, omdat we nog niets van het Jodendom wisten. Groepje Islam: interessant, omdat we zelf niet moslims zijn. Groepje Christendom: leuker dan een les van de Grote Reis Groepje Hindoeïsme: wel leuk, maar er waren kinderen in ons groepje die ruzie met elkaar gingen maken. Groepje Boeddhisme: het thema is interessant, omdat er veel verschillende geloven zijn om van te leren en er zijn veel mensen die een geloof hebben. Hoe vonden jullie het om bij dit thema samen te werken in groepjes?

- De groepjes waren leuk. - Soms was het moeilijk, omdat er kinderen ruzie met elkaar gingen maken. Deze ruzie

ging niet over het samenwerken. Hier hadden de andere kinderen uit het groepje last van.

Wat ging er goed bij het samenwerken?

- De taken verdelen. - De presentaties voorbereiden. - Iedereen deed zijn best.

Wat vonden jullie moeilijk bij het samenwerken?

- De kinderen uit groep 5 begrepen niet alle opdrachten. - Soms was het moeilijk om informatie te vinden. - Een groepje kinderen had geen goede afspraken met elkaar gemaakt. Er was sprake

van miscommunicatie. Hoe vonden jullie het om te presenteren aan de andere kinderen?

- De presentaties waren interessant. - Het was leuk om de dingen op het smartbord te bekijken. - Het is leuk om samen dingen te presenteren. - Sommige kinderen vonden het moeilijk om de presentatie te oefenen, ze hadden hier

meer tijd voor willen hebben. - Spannend.

Wat is verschil tussen dit thema en de lessen uit de Grote Reis?

- Eva: Bij dit thema kan je veel meer zelf doen. - Zoë: Het samenwerken is leuker. - Micheline: Bij de Grote Reis leer je soms dingen die je al weet. - Daan: Het is leuk om op de computer te werken. - Wessel: Hier leer je meer van, omdat je zelf dingen gaat ontdekken en onderzoeken. - Michelle: Ik vond dit thema heel interessant. - Roos: Je leert meer van dit thema, omdat je zelf dingen op papier gaat zetten, je moet

dingen uitleggen en presenteren. Daardoor begrijp je alles veel beter. - Anne: Ik vind het fijn dat je meer je eigen gang kunt gaan. Bij de Grote Reis moet je

altijd alles doen en nu kan je dingen zelf beslissen.

Page 54: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

54

Bijlage 6: Feedback Jan Voorbij, vakdocent Wereldoriëntatie Datum: 9 april 2010

- Schrijf een steeds een korte inleiding wat je in het hoofdstuk gaat doen. - Maak aan het einde van ieder hoofdstuk een koppeling naar de onderzoeksvraag. - Schrijf een aantrekkelijke inleiding (inhoud verslag) om de lezer te lokken.

Jan Voorbij, vakdocent Wereldoriëntatie Datum: 4 maart 2010 Marin, je hebt veel feedback gehad en die ook verwerkt. Ik geef nog wat aanvullende opmerkingen:

- Wil je de hoofdstukken een nummer geven voor de titel? - De kop "Keuze onderzoeksinstrumenten" uitbreiden met "en verantwoording' want dat doe je daar

immers. - Je gaat gedegen te werk, maar probeer het wat kleiner te houden anders kom je in tijdnood. - Je hebt een zee aan data verzameld. Waardevol, maar op deze manier nog niet geschikt voor de

betekenisverlening met het team. Ik daag je uit om na te denken hoe je die vertaalslag kunt maken op een manier die ook echt wat oplevert. Hoe daarbij steeds je onderzoeksvraag/deelvragen in de gaten. (Doe dit dus niet per onderzoeksinstrument...). Pak vervolgens de hoofdzaken eruit en probeer daar uitspraken van het team over te krijgen. Verzin werkvormen die daar goed bij passen. Of dit goed gegaan is kun je achteraf nagaan bij de uitwerking van stap 6 en 7. Lukt die uitwerking niet dan is er bij stap 5 iets niet goed gegaan...

Feedback Jan Voorbij, vakdocent Wereldoriëntatie: Datum: 18 november 2009 Stap 1: “De twintig Jenaplan basisprincipes”: zou je die als bijlage met bronvermelding willen opnemen? Voor de lezende leek is dat van belang, want die kent die principes immers niet. Kun je aangeven waarom de school WO centraal wil stellen? Zit daar een (pedagogische) visie achter? M.i. is de organisatiestructuur niet relevant voor je onderzoek. Laat die dus maar weg. En kun je aangeven waaruit blijkt dat wereldoriëntatie staat niet centraal in het onderwijs op het Vlinderbos? Dat is immers de echte context van je onderzoek. De probleemstelling: hier geef je de wens van het team aan, maar niet het echte probleem. Dat zou kunnen zijn dat men het idee heeft geen gezamenlijk gedragen visie op WO te hebben en dat als hinderpaal ondervindt bij het verzorgen en ontwerpen van onderwijs. Of dat men vindt dat het WO-onderwijs daarom niet de inhoud krijgt die nodig is om de pedagogische doelen te behalen. Misschien handig om na te vragen hoe het zit en aan te vullen. Mooi om te zien hoe je aangeeft dat dit probleem alle belanghebbenden raakt, ook de kinderen. Je noemt diverse belangrijke bronnen, die bij het werken aan een visie een rol kunnen spelen. Omdat je spreekt over thematisch werken is het een idee om ook het boek Thema’s en projecten van Frea Janssen-Vos te benutten, al was het alleen maar om de definities van veel gebruikte begrippen scherp te krijgen in de fase van de betekenisverlening. Stap 2: Om de aandacht meer te focussen op het product (de visie) i.p.v. alleen het proces is het misschien een idee om je formulering iets aan te passen: “Hoe kan het team van Jenaplanschool het Vlinderbos in het schooljaar 2009 – 2010 een eigen, gezamenlijke gedragen visie op Wereldoriëntatie ontwikkelen, waarin pedagogische visie, kerndoelen en doorlopende leerlijnen alsmede de jenaplanwerkvormen worden geborgd.” (o.i.d.) Men wil immers kwaliteit? Bij de deelvragen kunnen m.i. de laatste 2 weg. Concentreer je op de visie. Een toe te voegen deelvraag zou kunnen zijn: welke betekenis verlenen we aan kernbegrippen als: wereldoriëntatie, thematisch werken e.d. (Denk aan de stellingen en Frea Janssen-Vos), sleutelbegrippen of wat er ook maar op je pad komt. Bij visieontwikkeling is het namelijk belangrijk dat alle partijen dezelfde taal spreken (puntje voor Fase 5!!). Probeer ook je deelvragen te koppelen aan bronnen en zet die vast in je concept-bronnenlijst. Handig voor later

Page 55: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

55

in je proces. Kun je aangeven wie de sleutelfiguren zijn bij je onderzoek? De school heeft immers het probleem. Dat zou je in je SMART-schema toe kunnen voegen onder “realistisch”, want medebepalend voor je succes. Stap 3: Je begint al goed. Bij een echt onderzoek hoor je te verantwoorden waarom je deze instrumenten kiest. Doe dat vooral in je eigen woorden maar verantwoord dat wel vanuit de literatuur. Kallenberg geeft voldoende argumenten voor en tegen diverse onderzoeksinstrumenten. Op die manier krijgt je onderzoek meer gezag (betrouwbaarheid, validiteit, triangulariteit) en je bereikt ermee dat tekortkomingen van de instrumenten worden opgeheven door er andere naast te gebruiken. Een mooie toevoeging zou kunnen zijn: de observatie. Met behulp daarvan zou je kunnen kijken hoe kinderen nu werken bij WO, wat valt je dan op? Dat staaft het probleem dat je bij stap 1 benoemt, maar dat nu nog erg vaag blijft. Heb je voldoende zicht op wensen en knelpunten van het team? Ik denk (nog) van niet. Interviews of een gerichte enquête kunnen je helpen. Misschien een idee om deze feedback ook door je sleutelfiguur te laten lezen? Die kent immers de situatie ter plekke; ik niet. Pedagogische visie : kern uit schoolgids halen en vergelijken Feedback Cock Verver, sleutelfiguur Datum: 16 maart 2010 Stap 5:

- Goede voorbereiding van de presentatie - Je hebt een leuke en goede werkvorm gekozen om het probleem van Wereldoriëntatie zichtbaar te

maken - Het was prettig dat er voldoende ruimte voor discussie en gesprek was, hierdoor konden de teamleden

samen hun inzichten met elkaar delen. Stap 6:

- De consequenties zijn duidelijk - Er is bekend welke stappen en acties er gaan volgen

Stap 7: - Wendy gaat de actie uitvoeren. Dit hebben jullie met elkaar communiceert. Ik heb er vertrouwen in dat

deze actie goed wordt uitgevoerd. Stap 8:

- De onderzoeksvraag is beantwoord. Bedankt voor je inzet en bijdrage aan het proces. Feedback Cock Verver, sleutelfiguur: Datum: 26 november 2009 Stap 1:

- Het gaat over Jenaplanschool Vlinderbos - Vermeld alle bronnen, ook de schoolgids - Wie zegt wat? Wie zijn er niet tevreden? Waarom? Verwijs naar bijlage: gesprekken met kinderen en

met leraren. - Verwoord bij de behoefte de inhoud en Wereldoriëntatie - We hebben behoefte aan de consequenties � een advies

Stap 2: - Bij het betekenis geven aan kernbegrippen moet je het gedrag wat bij de leraar en bij het kind past.

Hierdoor is de beeldvorming helder. Stap 3:

- Goede deelvragen - Ik ben benieuwd naar de gegevens

Stap 4: - Bij het bevragen van scholen: kies uit scholen met een Jenaplancertificering en Jenaplanscholen die

werken vanuit de basisprincipes.

Page 56: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

56

Feedback medestudenten Bianca Spekman, Lisette Spier, Kimberley Vermeij Datum: november 2009 Stap 1: Bianca Spekman: Er duidelijk wat de behoeften zijn van alle mensen die met de school te maken hebben. Hierdoor krijg je een goed beeld van wat er op school speelt, of juist niet speelt. Je geeft duidelijk aan wat je wil gaan doen. Jenaplan heb je goed bespreken zodat het voor iedereen duidelijk is wat Jenaplanonderwijs inhoudt ook al heb je geen ervaring met Jenaplan. Lisette Spier: Apart dat jouw basisschool met combinatiegroepen werkt van 2 klassen. Op de meeste Jenaplanscholen zijn er 3 groepen samengevoegd. Is dit bewust zo gedaan? Jenaplanconcept duidelijk beschreven. Behoefte van de school is duidelijk. Lijkt me erg lastig voor een school als je geen gezamenlijke visie hebt. Vooral bij het vakgebied WO is dit wel belangrijk, aangezien WO hoog staat binnen het Jenaplanonderwijs. Je hebt veel bronnen om mee te werken. Gericht zoeken naar de antwoorden die jij wilt hebben op de deelvragen wordt een kunst! Kimberley Vermeij: De vraag komt voort uit een situatie in de praktijkschool. De behoefte voor de school is helder. Je hebt verschillende bronnen gekozen om je te verdiepen in het onderzoeksonderwerp. Goed! Stap 2: Bianca Spekman: Je onderzoeksvraag is duidelijk geformuleerd en hierbij heb je duidelijke deelvragen. Je hebt een duidelijke tijdsplanning. Zorg dat je niet teveel werk op je hals haalt en dat je ruimte inplant voor als er dingen anders lopen dan je had verwacht. Lisette Spier: Je hebt niet veel deelvragen, maar ze raken wel je hoofdvraag helemaal. Hoofdvraag is mooi SMART geformuleerd. Onderzoeksopzet: WAUW! :-D Hoop dat je het zo strak aan kunt houden (dat is mijn eigen valkuil) maar jou kennende lukt dat wel! Kimberley Vermeij: Je hebt de onderzoeksvraag uitgewerkt in deelvragen. Je kunt de vraag nu makkelijker beantwoorden. De verantwoording van SMART is duidelijk. De opzet voor je onderzoek is aanwezig. Deze geeft een overzicht hoe je te werk wilt gaan. Stap 3: Jan Voorbij: Marin, Mooi overzicht van de mogelijkheden en onmogelijkheden van de verschillende instrumenten. Maar het lijkt net of je bij de verantwoording/bespreking van de onderzoeksinstrumenten de letterlijke tekst uit het boek overneemt. Dat zie ik aan het gebruik van 'je" in je tekst. Probeer in eigen woorden de inhoud weer te geven onder verwijzing naar de pagina's uit het boek waar je dat vandaan hebt gehaald. (Kallenberg?) Bianca Spekman: Je hebt uitgebreid alle onderzoeksinstrumenten beschreven dit vind ik niet echt relevant voor het onderzoek. Naar mijn idee kan je dit als beste kort vermelden en dan de uitgebreide versie als bijlage gebruiken. Je geeft wel goed aan welke instrumenten je wil gebruiken en waarom. Lisette Spier: Onderzoeksinstrumenten duidelijk en uitgebreid beschreven. Je legt de positieve en negatieve dingen goed naast elkaar. Kimberley Vermeij: Je hebt de theorie over de onderzoeksinstrumenten beschreven. Dit kan misschien ook als bijlage?! Duidelijk is welke onderzoeksinstrumenten je gaat gebruiken. Heb je ook al vragen opgesteld voor het interview? Waar vermeld je deze punten? Misschien is het handig om bij het interview alvast te bedenken wat de resultaten kunnen zijn. Je kunt dan vast voorbereiden op situaties die kunnen ontstaan.

Page 57: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

57

Bijlage 7: Beoordelingsformulier Onderneming

Naam student: Marin Meijer Studentnummer: 562194

Leerkringgebied: Wereldoriëntatie Docent/beoordelaar: Jan Voorbij

Basisschool: Jenaplanschool Vlinderbos plaats: Wilnis

Sleutelfiguur: Cock Verver

Onderzoeksvraag:

Hoe kan het team van Jenaplanschool Vlinderbos in het schooljaar 2009 – 2010 een eigen, gezamenlijke gedragen visie op Wereldoriëntatie ontwikkelen, waarin pedagogische visie,

kerndoelen en doorlopende leerlijnen alsmede de Jenaplan werkvormen worden geborgd?

Deelvragen:

- Welke visie op Wereldoriëntatie heeft het Jenaplan concept? - Welke visie op Wereldoriëntatie staat er in de schoolgids van Jenaplanschool

Vlinderbos beschreven? - Welke visies op Wereldoriëntatie zijn er binnen Jenaplanscholen?

- Welke visies op Wereldoriëntatie hebben de leraren van Vlinderbos?

- Welke andere vormen/methoden van Wereldoriëntatie sluiten aan bij de visie van Vlinderbos?

Te bewijzen competentiekernen met betrekking tot:

• het onderzoek

Competentie 5.1:

- Het gaat erom dat de student op constructieve wijze een bijdrage levert aan overleg over , een goed pedagogisch en didactisch klimaat, een goede onderlinge

samenwerking en heldere werkafspraken Regelmatig lever ik een bijdrage aan overleg. Deze gespreken gaan over het pedagogische en didactische klimaat, het samenwerken en de werkafspraken.

Competentie 5.2:

- Het gaat erom dat de student op constructieve, productieve wijze een bijdrage levert aan de ontwikkeling van de school.

Door het doen van onderzoek lever ik een bijdrage aan de ontwikkeling van de school.

Competentie 7.1:

- Het gaat erom dat de student systematisch de feedback van verschillende personen gebruikt waar hij als professional mee te maken krijgt.

De feedback die ik van verschillende personen ontvang gebruik ik. Deze feedback kunt u terug vinden in de bijlage van het onderzoeksverslag.

• het werken in de leerkring Competentie 7.1:

- Het gaat erom dat de student systematisch zijn gedrag bespreek in intervisie en de

inzichten daaruit gebruik voor het reflecteren op zijn beroepsidentiteit. - Het gaat erom dat de student systematisch de feedback van verschillende personen

gebruikt waar hij als professional mee te maken krijgt. - Het gaat erom dat de student systematisch de ondernemerscyclus doorloopt en zijn

handelen kan verantwoorden

Tijdens de bijeenkomsten van de leerkring bespreek ik mijn gedrag. De inzichten die daaruit ontstaan gebruik ik voor het reflecteren. Daarbij gebruik ik ook de feedback van verschillende personen. In het verslag van mijn onderzoek kunt u zien dat ik systematisch de ondernemerscyclus doorloop en dat ik mijn handelen steeds verantwoord.

Page 58: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

58

Competentie 7.3: - Het gaat erom dat de student verantwoordt op welke wijze hij transfer van kennis

heeft toegepast in de praktijk. In het onderzoeksverslag geef ik steeds een verantwoording van de theorie praktijk koppeling. Beroepsrollen waaraan wordt gewerkt:

- De leraar als kennis(over)drager - De leraar als onderzoeker

- De leraar als wereldburger - De leraar als inspirator

Relatie onderwijsvisie stageschool en eigen visie: Mijn visie op onderwijs sluit aan bij de onderwijsvisie van mijn stageschool. Vlinderbos werkt

volgens de uitgangspunten van Jenaplan. De volgende uitgangspunten van Jenaplan en Vlinderbos sluiten aan bij mijn visie op onderwijs:

- Heterogene groepen (uitgaan van verschillen)

- Elk kind is uniek - Samenwerken

- Kinderen moeten met plezier naar school gaan - De sociaal emotionele ontwikkeling is belangrijk

Werken in teams

Feedback student 1: Joosje Machielse

• Open communiceren met collega’s in de leerkring Marin geeft tijdens de leerkringbijeenkomsten en bij onderling overleg heel eerlijk en open antwoord op vragen. Zij kan erg scherpe en gevatte antwoorden en opmerkingen maken.

Door deze opmerkingen werd ik mij vaak bewust van fouten of juist van positieve punten. Wanneer Marin ergens niet achter staat kan zij dat goed verwoorden

• Constructieve bijdragen leveren binnen de leerkring. Marin doet altijd erg goed en actief mee tijdens de bijeenkomsten. Ze vertelt vanuit haar eigen ervaringen, maar vraagt ook naar ervaringen van anderen. Wanneer zij ergens tegen

aanloopt vertelt zij dat en vraagt om adviezen. Zelf is ze ook erg goed in het geven van adviezen aan anderen.

• Betrokkenheid Marin is bij elke leerkring geweest en zelfs tijdens haar blokstage er voor terug gekomen. Zij

is zeer betrokken bij zowel de bijeenkomsten als het doen van het onderzoek.

feedback student 2: Sabine van den Berg

• Open communiceren met collega's in de leerkring Marin is een positieve en serieuze leerkringgenoot. Ze heeft open verteld over haar

onderzoek en dacht serieus mee over o.a. mijn onderzoek. Ze stelde veel vragen en kwam hierdoor geïnteresseerd over.

• Constructieve bijdrage leveren binnen de leerkring Marin heeft verstand van zaken en is goed in het stellen van vragen die je aan het denken

zetten. Heel knap! Ze weet andere onderzoeken te ondersteunen door eigen ervaringen te delen.

• Betrokkenheid Marin is altijd heel geïnteresseerd in hoe het gaat en waar ze kan helpen. Ze heeft een goede en serieuze inbreng tijdens de bijeenkomsten en is betrokken bij alle onderzoeken.

Page 59: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

59

Stappen collectief praktijkonderzoek

Stap 1: behoefte/probleem/doel (visie van de school en relatie met

onderzoek, betrokkenen in beeld, belang

van onderzoek verantwoord, gebruik van bronnen voor verheldering

probleemstelling)

Sterke punten Heldere beschrijving van de context van je

onderzoek.

Aanbevelingen

Marin, ik zie dat je mijn feedback en die van studenten hebt gebruikt. Neem voor de

duidelijkheid alle feedbackteksten op als bijlage bij je onderzoek.

Stap 2: onderzoeksvraag

(voldoende afgebakend, onderzoeksopzet met planning en taakverdeling, relevantie

voor de school en student, er zijn

deelvragen geformuleerd)

Sterke punten

Helder geformuleerd en operationaliseerbaar.

Aanbevelingen

Stap 3: onderzoeksinstrumenten (instrumenten ingezet ter beantwoording

(deel)vragen, verantwoording keuze, ontwikkeling en toepassing instrumenten,

realistische tijdsplanning)

Sterke punten Je gaat gedegen te werk, maar wil soms te veel.

Vraag je steeds af: heb ik dit nodig voor mijn onderzoek, kan het beknopter en hoe is het voor

de lezer?

Aanbevelingen

De voor- en nadelen van diverse instrumenten

mogen verhuizen naar de bijlagen, mede om de leesbaarheid te bevorderen. Vermeld hier met

name welke instrumenten je kiest en waarom. Argumenten vind je in de literatuur, bijv.

Kallenberg.

Stap 4: Data verzamelen

(opzet bronnenonderzoek, interviews en/of observaties helder en begrijpelijk,

ruwe data helder en begrijpelijk,

onderzoeksvraag – deelvragen - beantwoord door de data)

Sterke punten

Je bent systematisch te werk gegaan bij het verzamelen van data. Dat zijn er erg veel

geworden en tijdens een gesprek hebben we

bepaald welke relevant zijn en zich zouden lenen voor de betekenisverlening.

Aanbevelingen

Stap 5: Betekenisverlening

(onderzoeksresultaten helder en herkenbaar, informatie geeft voorlopig

antwoord, betekenisverlening is met relevante betrokkenen uitgevoerd,

gezamenlijke conclusies)

Sterke punten

Hier wordt duidelijk dat je onderzoek geholpen heeft de teamleden op 1 lijn te krijgen wat hun

visie betreft en de bezwaren tegen de huidige methode De Grote reis helder te krijgen.

Aanbevelingen

Page 60: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

60

Stap 6: Consequenties vastleggen (consequenties/acties vloeien logisch

voort uit stap 5, houden verband met de onderzoeksvraag en hebben betrekking

op onderwijsgedrag van de

onderzoeker/het team)

Sterke punten Prima

Aanbevelingen

Stap 7: Actie ondernemen

(prioritering in te ondernemen acties, acties zijn haalbaar en uitgewerkt in plan

van aanpak, acties zijn uitgevoerd)

Sterke punten

Prima

Aanbevelingen

Stap 8: Evaluatie (opbrengst onderzoek voorziet in

behoefte betrokkenen, heeft geleid tot beantwoorden onderzoeksvraag en het

bereiken van het

schoolontwikkelingsdoel)

Sterke punten Helder beschreven. Mooi om te zien dat een

andere student verder gaat met het onderzoek naar de volgende te nemen stap.

Aanbevelingen

Literatuur

• Verschillende bronnen zijn kritisch met elkaar vergeleken

• Oorspronkelijke auteurs

• Literatuurverwijzing volgens APA normen

Criteria bij aftekening van de onderneming als leergebieddossier

• Competenties: 2.2, 3 en 4.1 zijn voldoen aan de vakspecifieke criteria

• De stappen van Kolb zijn toegepast (aanleiding, leervraag/deelvraag onderzoek,

bronnen, praktijk, conclusie en meerwaarde)

• Er is een duidelijke koppeling tussen de theorie en de praktijk

• Feedbackformulier leergebieddossier is ingevuld en toegevoegd

Page 61: Marin Meijer - Onderzoeksverslag Wereldoriëntatie

61

Aftekening onderneming

1e assessment (stap 1 t/m 3) Student heeft VOLDAAN aan de criteria van de stappen 1 t/m 3 voor het doen van collectief

praktijkonderzoek.

Datum: 14 december 2009 Handtekening: Jan Voorbij

Assessment 4.2 (stap 1 t/m 8)

De Student heeft WEL aan de gestelde criteria (vanuit 8 onderzoeksstappen) en heeft laten zien dat zij voldoende kennis en vaardigheden bezit om een collectief praktijkonderzoek te doorlopen.

Eindoordeel:

Marin je hebt een prestatie van belang geleverd. Je laat zien systematisch en gedegen te kunnen werken, waarbij je alle onderzoeksvaardigheden op HBO-niveau inzet. Opvallend vind ik dat je zowel

in de breedte als in de diepte van je onderwerp werkzaam bent geweest. Hulde!

Een valkuil waar je mee te maken krijgt zal mogelijk in de toekomst iets zijn om rekening mee te

houden: je wilt erg veel, liefst ook nog perfect en dreigt je dan in het werk te verliezen. Probeer dat te voorkomen door nauw contact te houden met een betrokken collega bijvoorbeeld.

In de leerkring heb ik je leren kennen als een zeerbetrokken student, altijd bereid om feedback te

geven en te ontvangen en mee te denken.

Met jouw onderzoek ligt er een mooie basis om WO op het Vlinderbos gestalte te geven. Daarmee heb

je gericht gewerkt aan een stuk schoolontwikkeling, dat – gelukkig – in het onderzoek van een andere Domstad-student zijn vervolg vindt.

Datum: 13 april 2010 Handtekening: Jan Voorbij